De Bierklokke.
Naast de ‘Bierkercke’ (waarover Biekorf 1954, 249; 304) mag ook de ‘Bierklokke’ vermeld worden. Te Tielt was dat woord nog bekend in de jaren 1890; Gezelle deelde het mede in Loquela. Het betekende: de klok die de zaterdagavond geluid werd om de Zondag aan te kondigen. ‘Haast u, de bierklokke luidt.’ Verdam (i, 1248) heeft het woord Bierclocke (ook Beerclocke) in een 15e eeuwse tekst uit Groningen; het betekent: de klok die luidt voor de sluiting van de bierhuizen. Dat noemde men aldaar ook ‘ruemstrate luden’; te Delft waren de benamingen Ruymcloke en Ruymstraet-clocke in gebruik (E. Gailliard. Keure van Hazebroek 2, 182). Ook het middelnederduits kende ‘Byerglocke’ en ‘Weinglocke’ in de betekenis van het middellatijnse Campana bibitorum.
V.