Biekorf. Jaargang 56
(1955)– [tijdschrift] Biekorf[p. 173] | |
Marmerwerk uit Henegouwen te Brugge in de 18e eeuwHet Brugse patriciaat - hoge ambtenaren, hoge geestelijken en negotianten - heeft in de tweede helft van de 18e eeuw zijn statige huizen overvloedig gestoffeerd met marmerwerk uit Henegouwen. Schouwen in Louis xv en in de opkomende stijl ‘à la grecque’ (d.i. Louis xvi) worden bij karrevrachten ingevoerd o.m. uit Rance, de Henegouwse gemeente die beroemd is om haar rood marmer en om het verwerken van de marmersoorten uit de streek van Samber-en-Maas. Uit de verzendingsregisters 1769-1784 van het marmerbedrijf ‘Thomas et Boutée’ te Rance hebben we de volgende gegevens betreffende Brugge samengebracht.(1) De bestellingen voor Brugge en het Vlaanderse werden gegroepeerd en door Henegouwse voerlieden per wagen aangebracht; de volgende ‘voituriers’ komen in de registers voor: ‘Marin de Beaumont; Patat de Rance; Joyeux de Leugny; Petit Mayeur de Solre St. Gery; Pierre Erbecq de Leugny; Jean Grawet de Boussu; Petit Bleu de Leugny; Charlet de Solre St. Gery; Jeanmay.’ Op de kop van onze lijst van Brugse bestemmelingen stellen we de beeldhouwer Pieter Pepers, die deze zomer, samen met zijn tijdgenoten Garemyn en Pulinx, aan de eer is in de tentoonstelling op de Halle te Brugge. | |
[p. 174] | |
‘Op 5 September 1770 wordt aan Pepers “sculteur statuaire à Bruge” de volgende reeks monsters van marmersoorten toegezonden: 1. St. Remy bleu. 2. St. Remy rouge. 3. Soulme imitant le St. Remy bleu. 4. Vaudelee. 5. Clermont jaune. 6. Merlemont gris rouge. 7. Merlemont gris bleu. 8. Clermont gris. 9. Merlemont imitant le St. Remy rouge. 10. Rance. 11. Cerfontaine. 12. Merlemont fleuri. 13. Griotte. 14. Cerfontaine tigré. 15. Soulme cusieu et Senzeilles.’ Enkele maanden later (17 Nov.) ontvangt Pepers een ovalen marmeren kader in Merlemont rouge fleuri. De Brugse ‘maitre esculture’ - zoals hij in het register genoemd wordt - schijnt in de jaren 1770-80 een soort makelaar in marmerwerk geweest te zijn. In 1779 (Juni en Aug.) wordt uit Rance in twee wagenvrachten van samen boven de 12.000 pond een afgewerkt marmeren altaar aan de St. Andriesabdij geleverd. Dit geschiedde waarschijnlijk op bestelling van Pepers, die beeldhouwwerk voor dit altaar heeft uitgevoerd en de tekening van het geheel zal gemaakt hebben.(1). Dit altaar is, zoals men weet, het tegenwoordige hoogaltaar van de O.L. Vrouwkerk. Pepers was niet de enige bemiddelaar van marmerwerk uit Henegouwen. Sieur Le Gillon ontving in Juni 1778 uit Rance het grafmonument voor zijn ouders; het was uitgevoerd ‘suivant le dessin’: de tekening werd misschien wel geleverd door zijn kozijn, de schilder Jean-François Legillon? Een afbeelding van dit mausoleum, dat in de kapel van de Zoete Naam Jezus in de St. Donaaskerk was opgesteld, komt voor bij Gailliard (Inscriptions funéraires, blz. 99; Brugge 1861). Bij verscheidene leveringen wordt genoteerd dat een schouw te Rance uitgevoerd werd ‘naar tekening’ | |
[p. 175] | |
en ‘naar eigen tekening’ van de Brugse afnemer. Geleverd wordt in 1779: een schouw in Tréniau (marmer van Villers Deux-Eglises) ‘à la grecque suivant dessin’ aan Mr. Wilbo; een schouw ‘suivant son dessin à la grecque’ aan Mr. le comte Patin; een schouw ‘suivant son dessin en marbre de Merlemont Monseux’ aan sieur Paul-Joseph De Cock, schilder en architect, directeur van de Brugse Academie; in 1784 een schouw in Soulme ‘suivant son dessin et mesure’ aan Mr. Cornelis, die reeds in 1771 een schouw in dezelfde marmersoort ontvangen had. Ook meesters-metselaars bestellen schouwen en marmerwerk te Rance. Carolus Bauwens, deken van het ambacht, wonende op de Lange rei, ontvangt twee schouwen in Soulme (1771 en 1773). Bij Eugenius Godyn, meester-metselaar en architect in de Langestraat, wordt in 1782 een schouw afgeleverd in Clermont ‘suivant dessin’. Louis Feys, zoon van Louis, uit een geslacht van meester-metselaars gevestigd op de Steenhouwersdijk, ontvangt 1771 een dozijn monsters van marmersoorten, evenals François Astenburg, meestersteenhouwer wonende op 't Groene. Deze laatste ontvangt in 1771-73 een paar volledige schouwen in Clermont, alsook veel afgewerkte bladen in Soulme en Cerfontaine voor muurbekleding; een deel ervan was bestemd voor stoffering van het huis van sieur Custisde Peellaert in de St. Jacobsstraat. Marmer wordt nu ook verwerkt in de nieuwe stijlmeubels. Afnemers van marmerbladen voor tafels zijn: de meester-schrijnwerker Carel Salieres, gevestigd op de Oude Beurs, die met 10 grote tafelbladen in de verzendingslijst voorkomt, en de schrijnwerker Pieter Villin, wonende bij het Gouden Kussen, die zich in het kleine meubel specialiseerde en in 1772-82 vier dozijnen bladen voor nachttafeltjes ontving. In totaal werden in de loop van 15 jaren (1769-84) door de Henegouwse firma Thomas et Boutée 76 afgewerkte marmeren schouwen te Brugge geleverd. Wat de soorten betreft staan Soulme met 27, Cerfontaine | |
[p. 176] | |
met 16 en Clermont met 14 ver boven de andere soorten die, behalve St. Remy bleu (met 5), slechts tweemaal of één enkele maal voorkomen. Hier volgt nu een lijst van schouwen afgeleverd aan het adres van de heren eigenaars die, voor zover het register laat blijken, het marmerwerk meestal zelf te Rance bestelden om het door Brugse ambachtslieden in hun classicistisch interieur te laten plaatsen. Wij groeperen de leveringen zoveel mogelijk volgens de sociale stand. De boven reeds vermelde schouwen worden in deze lijst niet herhaald. | |
Geestelijkheid.Drie kanunniken van de St. Donaaskathedraal laten schouwen in hun herenhuis plaatsen: Kan. Johannes Georgius van Outryve de jongere: een uit wit marmer ‘à la grecque avec ornement sur la console’ (1771); een ‘à la grecque’ in St. Remy bleu samen met marmeren bekledingen ‘en creux’ in Grandrieu (1772). Kan. Franciscus van Hoonacker, in de Nieuwe Gentweg: een in Soulme en een in Cerfontaine (1772). Kan. De Witte in de Carmersstraat: een in Soulme (1770). De abdij ter Duinen: een in Soulme imitant le St. Remy en een in Cerfontaine tigré (1770). De Engelse Jezuieten op de Spiegelrei: een in Cerfontaine, een paar maanden vóór hun suppressie (1772). De Proost van het St. Pieterskapittel te Torhout: vier volledige schouwen geassorteerd: Cerfontaine, Soulme, Griotte en Clermont moucheté. | |
Adel en Magistratuur.Aan het hoofd komt hier de heer d' Hanins de Moerkerke: in 1772-73 liet hij in zijn huis in de Witte Leertouwersstraat acht schouwen uit Rance plaatsen geassorteerd als volgt: Soulme, Senzeilles, St. Anne, Cerfontaine, St. Remy bleu, Griotte (deze laatste twee ‘à la grecque’) en ten slotte een in wit marmer en een ‘à raccord à la flamande’. In 1782 leverde Rance hem nog een fijn afgewerkte schouw ‘suivant dessin, en Clermont, à la grecque, à 2 rosaces sur la tête et une imposte dans le milieu avec guirlande en feuilles de laurier.’ Een tweede belangrijke klant was de heer Veranneman de Watervliet die in 1770-71 voor zijn huis bij de O.L. Vrouwkerk zeven schouwen ontving: drie in Cerfontaine, | |
[p. 177] | |
een in Clermont en drie in Soulme waarvan een ‘avec ornement dans le milieu et sur la tête.’ Bruno Antonius De Schynckele, griffier van de Vierschare, ontving uit Rance een St. Remy bleu, een Cerfontaine tigré en een Clermont samen met de vensterbekleding; dit alles voor zijn huis in de Hoogstraat. Ridder de Melgar, Redenaar van het Proossche, sierde in 1771-72 zijn huis in de Vlamingstraat met 5 geassorteerde schouwen: Rance leverde ook de vensterbanken en de bladen voor de penanttafeltjes. Mr. van Hamme, eveneens Redenaar van 't Proossche, ontving in 1779 vier complete schouwen waarvan een in Clermont moucheté. Charles-François Custis in de Vlamingstraat en Custis de Peellaert in de St. Jacobsstraat in 1771 elk twee schouwen. De volgende magistraten staan elk met één schouw in de registers van Rance vermeld: D'Heere, burgemeester van de Stad (1770); Herregodts J.J., ontvanger-generaal van de domeinen, een in Merlemont gros rouge voor zijn huis in het Koorstraatje van S. Salvators; Moentack J.; Peellaert bij het Vrije; van Huele Pierre bij de (oude) S. Walburga; De Stoop Jacques, schepene en ontvanger der lopende middelen, in de Vlamingstraat; van Caloen in de Oude Zak (‘rue du vieux Jacques’); Verhulst. substituut van de griffier der Vierschare in de Predikherenstraat. | |
Negotianten.De negotiant Joseph van Severen, kerkmeester van S. Salvators, plaatste in 1770 in zijn huis in de Wulfhagestraat drie schouwen uit Rance, waarvan twee à la grecque. Mr. Stassignon, lid van de Handelskamer en wonend bij de Academie (Spiegelrei?) verrijkte zijn huis met vier geassorteerde schouwen, waarvan een in St. Remy ‘cintrée avec ornement sur les têtes et dans le milieu.’ (1776). Rance leverde verder: Een schouw voor Charles Walwein, tresorier van de Handelskamer, wonend op Terbaillie; een schouw à la grecque voor Pierre-Guillaume van Outryve; twee tafels in Ciermont voor Jean Wiellemaecker bij de Vlamingbrug. Bij deze negotianten voegen we ten slotte de bekende Brugse drukker Joseph van Praet die in 1770-71 een grote schouw in Clermont en een andere in Soulme uit Rance ontving. | |
[p. 178] | |
Bij veel van die schouwen worden de passende vensterbanken en andere bladen voor bekleding geleverd. Hetgeen er op wijst dat de marmerbewerking te Brugge in die jaren nog weinig of niet ontwikkeld was. En niet alleen te Brugge: dezelfde verzendingsregisters vermelden even belangrijke leveringen van marmerwerk te Gent. En de leveringen van schouwen duren voort onder het Keizerrijk. In 1805 ontving de Brugse architect Vangierdegom een levering van 8 schouwen, ditmaal in Empire-stijl, zwart marmer met de typische ornamenten.(1) Dit alles wijst op de herkomst van het marmerwerk in de Louis-stijlen in onze huizen en kerken het stamt blijkbaar ten groten dele uit de Waalse werkhuizen die eigen modellen leverden en bestellingen ‘naar tekening’ van onze plaatselijke architecten en kunstenaars uitvoerden. Guill. Michiels |
|