Huizetjes op straat gebouwd
Hoe die huizetjes er kwamen? Vraag het maar eens aan de bejaarde mensen van de streek, ze zullen het u wel vertellen elk op zijn manier. Te Male (St. Kruis) was het alzo gegaan.
‘De b'rong die dan op 't kasteel woonde, wilde van uit zijn veinster een ver gezicht hê'n; en lijk of dat toen nog de gewente was, elk was schuw van te misdoen of te miszeggen. En mijnheere deed de tweewoonste voorbij d'herberge 't Koersepeerd afsmijten. Zelfs 't huizetje van Pier Zaallens wilde hij ook niet meer zien; en daarom liet hij die hoogte opvoeren en beplanten, dààr al de zuidkant van 't kasteel nevens de kalsie.
Nu den ouden Najaards die in de tweewoonste woonde, viel niet slinks: hij sloeg komplot met enige vrienden om te kleine koste een huizetje op één nacht te bouwen. “Daar 'n kan er niemand niets aan doen, beweerde hij, maar 't moet op één nacht onder dak zijn” en in stilte timmerde hij de kappe.
De plekke wierd goed uitgekozen: een verloren noensche schicht van “'t Ziedstraatje” juist over de beke. En in den vroegen avond gingen ze aan 't delven en heel de nacht waren de mannen aan 't metsen en klauwieren, kloppen en slaan, aanhalen en timmeren; van zijn eigens al groef weg. Maar 't huizetje stond er onder dak en 's nuchtends woonde mijn kozen d'r in.
Als mijnheere van Riekevelde dat 's anderendaags hoorde, kwam hij seffens te peerde gereên en met veel fransche komplementen verdreegen van: “non nong! van sie komsa, mooa properteir!”
Sevens' vader hurkte wel een keer, maar hij zei toch alzo: “Mijnhere 'k ben in mijn recht, 't huizetje is op één nacht gebouwd en 'k weun d'r in lijk of dat je ziet”
Mijnhere wilde cijns doen betalen, maar 't huizetje is toch eigendom van d' afstammelingen gebleven.’