Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Biekorf. Jaargang 57

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,76 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Biekorf. Jaargang 57

(1956)– [tijdschrift] Biekorf

Vorige Volgende

Mengelmaren

Inventaris van de vroege kerkelijke gotiek in West-Vlaanderen

Onze romaanse kerkelijke bouwkunst werd op voortreffelijke wijze geïnventariseerd en bestudeerd in de bekende werken van Prof. Dr Broeder Firmin en Z.E.H. Michiel English. Een nieuwe etappe van archeologisch onderzoek was hiermede aangewezen: de vroeggotiek, binnen de grenzen van onze provincie. Dit omvangrijk werk werd ondernomen door Luc Devliegher. Een eerste deel - het proefschrift waarmede hij in de kunstgeschiedenis gedoctoreerd heeft - is verschenen. Het brengt de inventaris van onze kerkelijke gotiek uit de l3e eeuw, technisch beschreven in het kader van de bouwgeschiedenis van iedere kerk. Bij de beschrijving behoort een overvloed van illustratie: foto's, grafische documenten, grondplans en profielen, dit alles geïnterpreteerd in het licht van een langdurige omgang met de behandelde kerkgebouwen.

Het aangekondigde tweede deel zal de kenmerken en de evolutie van onze vroeggotiek vergelijkend bestuderen. Tot slot en kroon op dit voortreffelijke werk komt dan een overzicht van de bronnen en de literatuur. En, zo we mogen vragen, ook nog een didaktische overzichtstafel ten dienste van het middelbaar onderwijs in de kunstgeschiedenis, te weten een schematisch repertorium van de

[p. 29]

belangrijkste vroeggotische bouwgedeelten die heden nog in wezen en goed waar te nemen zijn.

Een paar opmerkingen van een oude Kortrijkzaan als toemaat. De afb. 61 (Foto A.C.L.): Kortrijk O.L. Vrouwkerk Zuidkant, is een foto van vóór 1914, documentair interessant, die echter in dit werk voordelig door een actuele opname mocht vervangen worden.

- De St-Maartenskerk van Kortrijk is niet opgenomen, hoewel ze, menen we, ook na de vernieling van 1382 en na de brand van 1862, een kleine partij uit de 13e eeuw heeft bewaard in de buitenmuren van de vier oostelijke traveeën.

- Dr Luc Devliegher. De Opkomst van de kerkelijke gotische bouwkunst in West-Vlaanderen gedurende de XIIIe eeuw. Uitgave van het Genootschap voor Geschiedenis ‘Société d'Emulation’ te Brugge, 1955. (Overdruk uit het Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Deel V). In-8, 172 blz. Met 135 afb.

De eerste buitengevlogen blauwvoet

In het heroïsche jaar van de Blauwvoeterie te Roeselare, toen twintig jonge knapen Aischulos' Prometheus hadden ingedronken en de bliksem van Zeus boven de koppen hing, werd Berten Rodenbach, de koorleider, opzettelijk voorbijgegaan: een van zijn assistenten werd het zoenoffer. De ban schreef ten eersten male de naam van een student in de heldensage van onze Vlaamse Romantiek. De Blauwvoeterie had haar eerste martelaar.

Voor Julius Devos (1854-1925) ging ook het leven verder. Hij werd politiek journalist en weldra pater Kapucijn, gevierd predikant, ongevaarlijk demokraat, gegeerde gast overal waar hij kwam, in het Vlaamse land, bij de Walen, en ten slotte in de hoofdstad. Zijn prille aureool was hij dan lang ontgroeid, als symbool van Vlaamse houwe trouw zou hij, vooral na de wereldoorlog, erg verbleken. De Swighenden Eede had hem buiten gelaten en de gang van het leven leerde inderdaad dat de gemoedelijke Pater Renatus, uit temperament, huilde met de wolven in het bos. De naam van Julius Devos zal toch zijn mythische klank bewaren zolang men van Blauwvoeten spreekt en de historie zal zijn figuur blijvend waarderen als een test bij de studie van de psychologie der Vlaamse Studentenbeweging.

Deze Vlaamse Kop, die (om welke reden?) in de galerij van de Twintig Koppen van zijn Meester Hugo Verriest geen plaats vond, werd nu, aan de hand van een rijke en met zorg bewerkte documentatie, naar het leven getekend in een uitstekende biografie: een verschijning die wij, op de drempel van dit Rodenbach-jaar, dankbaar begroeten en ten zeerste aanbevelen.

 

Jozef Geldhof. Pater Renatus Devos. De eerste martelaar van de Vlaamse Studentenbeweging, Brugge, Franciskaanse Standaard, 1955. In-8, 132 blz. Prachtig geïllustreerd met 24 platen = F. 75.

a.v.

[p. 30]

Adellijk Bruidspaar plechtig gestroopt

Te Oostkerke bij Damme worden jonge trouwers bij het uitgaan van de kerk ‘gestroopt’, gewoonlijk zelfs tweemaal: door de klokluider aan het binnenportaal en door de misdienaars aan het buitenportaal.

Dit oude plaatselijke gebruik werd ook onderhouden bij het huwelijk van de dochter van het kasteel van Oostkerke, baronesse Marie-Claire van der Elst, dochter van de ambassadeur van België te Rome, te Oostkerke gevierd op 19 november 1955.

Het stropen had plaats bij de erepoort die opgericht was vóór het groot ingangshek van de kerk. Het bruidspaar werd ‘gestropt’ met een blauw-wit lint gehouden door de klokluider en een misdienaar. Na overhandiging van het drinkgeld werd het lint door de bruid doorgeknipt met een schaar die haar door de vrouw van de klokluider op een kussen aangeboden werd.

De erepoort droeg de wapens van Oostkerke en Wijnendale: dit laatste ter ere van de bruidegom, de weledele J.J. Matthieu de Wynedaele.

De reporters van dag- en weekbladen hebben de viering van de bruiloft uitvoerig beschreven: het was een echt Vlaams feest, met kanongeschut en bazuingeschal en ruiterstoet en een maaltijd voor het volk gegeven in de parochiezaal (noodkerk). Het aloude plaatselijke gebruik van het ‘stropen’ of ‘stroppen’ heeft hun aandacht niet getrokken. Toch moet het, naar we vernamen, in de filmreportage zijn opgenomen.

Over stropen in West-Vlaanderen, zie o.m. Biekorf 1955, 254.

r.d.k.

Vondelingnamen

Vlamertinge. - Gedoopt en in het doopregister aldaar 14 maart 1750 ingeschreven: Maria Catharina Block, gevonden in Crommenelst, op een kleine hofstede bij ‘De Homeloop’. De onderpastoor gaf het kindje die naam naar de plaats - een hofstedeke - waar men het wichtje in de vroege morgen gevonden had. Peter en meter waren Jacob Louage en Maria Catharina Kestemans. - De plaatsnaam ‘de Homeloop’ vinden we noch bij De Flou, noch in La Flandre (1879).

Westouter. - Pastoor J.B. De Cousser doopte er op 19 december 1748 een kindje dat men de vorige nacht te vondeling had gelegd in een schuur. Hij gaf het de naam Bonaventura. Peter en meter waren Matthieu van Uxem en Isabelle van Acker. De pastoor stelde een onderzoek in tot ontlasting van de armendis en kwam op het spoor van de moeder, een genaamde Maria Magdalena Gruson, wonende te St-Jans Cappel. Volgens het doopregister van Westouter.

- Over Vondelingnamen, zie Biekorf 1953, 95-96 en vorige.

c.d.

[p. 31]

Verbamist

Als iemand in ‘Biekorf’ wat vraagt moeten wij malkander trachten te helpen. Op de vraag van B.S. in jaarg. 1955, blz. 294 over 't gebruiken van verbamissen is de goede uitleg allicht wel te vinden in het woordje Bamisweere.

Bamisweere is, tussen Deinze en Desselgem, zovele als hondenweer of dievenweer, wanneer achter Sint Nlichielszomer de wind snokt en 't late fruit aan den hals geraakt zodat het vroeg blutst, sproet en plekt.

In mijn jonge jaren was bij elke koude storm- of regenvlaag sprake van Bamisweere; nu hoor ik al een hele tijd, om 't zelfde te zeggen, over polaire maritieme luchtstromingen de weerprofeten bezig; vandaar dat wij 't woordje verleerd hebben of zo goed.

Het woordje verbamissen heeft m.i. geen verband met bamispacht, maar wel met 't verdestruweren door 't Bamisweere teweeggebracht, zodat, wie verbamist is, verloren is of rud.

(Rud en niet rut als bij Debo, blz. 963. Verg. Engels rid = wegnemen met geweld; - in de Leiestreek rudde).

g.p.b.

De balie van het kasteel van Zwevegem 1776.

Op het gebied van den ‘leene ende heerlyckhede, geheeten t' Hof ende Casteel van Sweveghem’ stond een balie ‘ter causen van welcke men is gecostumeert t' ontfanghen van elcken waegen daer deuce passerende geladen wesende met uytlandsche ofte coopmans goed, twaelf penningen parisis; ende van elcken peerde gelaeden met gelycken goede vier penningen parisis’.

De inwoners van de Kasselrij van Kortrijk werden ‘danof exempt’ verklaard ‘volgens transactie van den 9 January 1776 tusschen den heere deser heerlyckhede ende den procureur d'office van den gesegden Leenhove van oudt Casteel van Cortryck’.

De andere heerlijke rechten van het Kasteel bleven gehandhaafd. Het denombrement van 1778 bevestigt nog uitdrukkelijk het volgende: ‘Als de laeten eenige van hemlieden gronden van erfven, van desen Leene [van het Kasteel van Zwevegem] gehouden, vertieren by coope ofte andersints, soo syn sy den erfachtigen van desen Leene daer over schuldigh voor syn recht ende marckgelt vyfthien grooten van elcken ponde groote van dat gelt; ende ter doodt van elcken laet ofte laetersse dobbel dootcoop’. - Rijksarchief Brugge. Charters blauw, no 303.

Don Bosco te Avelgem

Te Avelgem woont een vrouw die veel bedlegerig is en een groot vertrouwen stelt in diverse heiligen. Onlangs kwam zij in het bezit

[p. 32]

van een beeld van Don Bosco, tot wiens eer zij thuis een noveen onderhield. ‘We zullen eens zien wat gij kunt’, sprak de vrouw tot de heilige, en werkelijk, na een tijdje trad er beterschap in. Zij was niet ondankbaar en stak wat geld in een spaarpot. Doch weldra herviel ze en moest ze weer het bed in. Nu vond de vrouw niet beter dan het geld weer uit de spaarpot te halen en er voortaan volgende praktijken op na te houden: als ze te been is, steekt ze het geld in de spaarpot; moet ze echter het bed houden, dan haalt ze het eruit. (Geh. ter plaatse).

w.g.

Oogstprocessie in Frans-Vlaanderen

In het kerkportaal te Killem (Fr.-Vl.) hing volgende aankondiging: op zondag 26 oogst 1951, te 15 u.: vespers en oogstprocessie. Korenschoven worden ter zegening aangeboden. (Franse tekst). Waar in West- of Frans-Vlaanderen wordt deze traditie nog in ere gehouden en hoe?

w.g.

Broeder Isidoor

‘Als er een mens geneest, 't is door Broeder Isidoor; sterft er een, 't is door de dokteurs’, aldus een schalkse spreuk die mondgemeen geraakt onder de geneesheren uit het Kortrijkse.

w.g.

Zantekoorn

Ze luien de besten broek. Gezegd als men den avond voor een hoogdag de klokken luidt. Zillebeke.

Volk uit woonwagens is: kottevolk te Oedelem, karreko's te Koolkerke.

Nieuwe meesters nieuwe wetten, nieuwe roks nieuwe spletten. Kortrijk.

Goede bolletra. - 't Is een bolletrog in zoete eerde, ge moet ze maar uit jen hand laten lopen. Anders, op gewone eerde moe' je gaze geven. Oedelem.

Hij heeft een mond gelijk een paveljoen: een wijde mond. Brugge.

Thomas is al gaan nieuwjaren, zegt men als de dagen met nieuwjaar beginnen te langen. Brugge.

Nooit geen verdriet, zei Pummel, en hij schreemde drie dagen. Bekegem.

W'hen tijd genoeg, muizen 'n eten geen dagen. Ardooie.

w.d. - a.m. - l.d.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Antoon Viaene

Cesar Denorme

G.P. Baert

Walter Giraldo

Leon Defraeye

A. Mahieu

René De Keyser

over Luc Devliegher

over Jozef Geldhof


over Zwevezele

over Avelgem


Dialectologie