Biekorf. Jaargang 58
(1957)– [tijdschrift] Biekorf[p. 107] | |
Ex-voto's uit het duinenkapelletje te BredeneLangs de landelijke weg die tussen duinen en polders van Den Haan naar Bredene loopt, staat, in 't groen verscholen, het kapelletje van O.-L.-V. ter Duinen. Vanuit een groot gedeelte van het kustgebied, doch meestal vanuit het Oostendse, komen de mensen - en vooral de vissers en vissersvrouwen - bij dit kleine, houten Lievevrouwtje hun nood klagen en hun dank betuigen. Het gebeurde en gebeurt nog regelmatig dat vissers uit de streek, na heelhuids uit een storm te zijn gekomen, eerst O.-L.-V. ter Duinen gaan bedanken vooraleer naar huis te gaan. Vroeger gebeurde dit zelfs blootshoofds en blootsvoets(1). 's Zomers of 's winters, nooit is het kapelletje verlaten; men komt er Maria's hulp inroepen tegen alle ziekten en miseries. De legendarische oorsprong en de geschiedenis van de kapel laten wij hier onbesproken(2). In deze bijdrage gaat het vooral om de schat aan ex-voto's die deze bidplaats binnen haar muren tentoonspreidt. Deze ongewone rijkdom aan volkskundig materiaal van nabij onderzoeken is niet altijd gemakkelijk, daar er voortdurend bedevaarders en bezoekers binnen- en buitengaan, en ook omdat de voorwerpen tot in de donkerste plekjes van het pelgrimsoord geborgen hangen en staan. Toch hebben wij in dit artikel ernaar gestreefd de diverse ex-voto-types uit het ‘Brenings kapelletje’(3), zoals het in de volksmond heet, te bespreken. Het loont de moeite even een blik te werpen op een inventaris die opgemaakt werd op 31 oktober 1720 en die de gouden en zilveren voorwerpen bevat geofferd aan O.-L.-V. ter Duinen(4). Naast talrijke juwelen vinden wij daar een gouden bootje en een zilveren plaat die een schip voorstelt, wat niemand moet verwonderen bij een bedevaartplaats aan zee. Onder de lichaamsdelen vallen op: een band met 15 zilveren ogen, en verder nog twee ogen. Immers, volgens één van de legenden die de oorsprong van het kapelletje verklaren, zou het beeld gevonden zijn nabij een waterput; later werd dit water dan gebruikt tegen oogkwalen. Deze put is tegenwoordig in de vergetelheid geraakt. Ook een ossekop, een koe, een ezel en een paard, alles in zilver, komen in die inventaris voor, wat bewijst dat de polderboeren eveneens hun toevlucht namen tot | |
[p. 108] | |
O.-L.-V. ter Duinen. Hoeft het gezegd dat al die kostbare voorwerpen de dieven aanlokten? Herhaaldelijk wordt in de geschiedenis hun bezoek aangestipt. Doch thans bevinden die kleinoden zich niet meer in het heiligdom, ze hebben er plaats gemaakt voor eenvoudiger, doch niet minder belangwekkende geloftevormen. Onder de wassen ex-voto's, die thans steeds minder worden aangevuld, merkt men vooral menselijke figuren (kindjes o.a.), kopjes, handen en benen. Gaan de wassen specimens dus achteruit, de marmeren integendeel nemen hun plaats in. Ze vertonen ofwel de rechthoekvorm ofwel de hartvorm. Meestal zijn ze wit, doch ook blauw-wit komt voor. De teksten zijn zowel in het Frans als in het Nederlands opgesteld, wat een bewijs is van de aanwezigheid der Franssprekende badgasten uit de hoofdstad, Wallonië en elders, die zich, zoals trouwens in andere bedevaartplaatsen langs de kustlijn, samen met de Nederlandstalige, zijn gaan aansluiten bij de devoties der plaatselijke bevolking. Te Bredene hangen ook kartonnen rechthoeken als ex-voto, alsook houten platen, fraai bewerkt met sierletters en siermotieven. Vaardige vrouwenhanden hebben hun dank betuigd door van hun teksten kleurrijke breiwerkjes te maken en het geheel in kadervorm te omlijsten. Een zeer eenvoudig ex-voto-type, dat in de jongste jaren het kapelletje is binnengedrongen, bestaat uit een visitekaartje ofwel een blaadje papier, meestal uit een notaboekje gescheurd, waarop dan inderhaast, met pen of potlood, de smeek- of dankwoorden zijn geschreven. Een aanzienlijk getal hiervan zijn in het Frans opgesteld. Wij laten hier enkele Nederlandstalige teksten volgen, zoals wij ze van de briefjes en kaartjes aan de wanden hebben afgeschreven. Het valt op dat de studenten hier flink vertegenwoordigd zijn met hun smeekbeden of dankbetuigingen om een goede afloop van de examens. Zo luidt het o.a.: ‘Geef mij de grote taak van Hem gelukkig te maken. Ik dank U’ en op de keerzijde: ‘Heilige Geest verlicht mijn verstand door de voorspraak van Maria opdat ik zou slagen in mijn examen - ik dank U.’ Hier zijn blijkbaar, langs de ene kant, een student aan het woord, en langs de andere, zijn geliefde. Pastoor J. Vermeersch, die in 1907 overleed, en wiens nota's over het ‘Brenings kapelletje’ postuum werden uitgegeven, zegt dat het een gebruik was onder de Oostendse jeugd, vooral de studerende, om naar O.-L.-V. ter Duinen te pelgrimeren met het doel hun roeping tot het priesterschap te kennen of om in hun besluit daaromtrent gezegend te worden; op blz. 17 van zijn boekje drukt hij zelfs een ‘Gebed tot Maria om zijn roep te kennen’. Verlangen naar liefde en huwelijk komt nog aan bod o.a. op | |
[p. 109] | |
![]() 1. zicht op het Duinenkapelletje.
![]() 2. men lette vooral op de schilderijtjes en tekeningen die boten voorstellen.
![]() 3. vooral marmeren ex-voto's springen hier in 't oog; bovenaan staan een reeks heiligenbeelden.
![]() 4. een greep uit de portretten en foto's, rechts ook kruisbeelden en houten rozenkransen.
| |
[p. 110] | |
een kaartje, waar we lezen: ‘O-L.-Vr. ter Duinen - Zegen mijn liefde - Maak dat ze beantwoord wordt a.u.b.’ Elders luidt het: ‘Laat mij toch zoo niet alleen, verhoord (sic) mijn gebed’, en ‘Verhoor mijn gebed door ons te verenigen.’ Om voorspoed in de handel smeekt volgend briefje: ‘Hebt medelijden met mijn ouders, geeft toch dat alles goed mag gaan. En dat we goed zouden verkopen. (16/8/53)’. Luister nog naar deze bede: ‘O.-L.-V. der Duinen, helpt ons want wij zijn in nood en moeten nog veel schulden betalen. Dank op voorhand.’ Soms staan dankwoorden geschreven op een afbeelding van een heilige; aldus o.a. op een kader waarop Sint-Helena wordt voorgesteld, misschien afkomstig van een vrouw die deze naam draagt. Het Duinenkapelletje te Bredene is een van de weinige bedevaartplaatsen in West-Vlaanderen waar nog ex-voto-schilderijen hangen die de omstandigheden van een onheil uitbeelden. De luttele doekjes die er berusten, dateren uit de negentiende eeuw en hebben betrekking op ongelukken op zee(5); ze zijn niet al te best meer bewaard. Naast die schilderijtjes prijken er ook tekeningen en portretten van boten en van ongelukken op zee, waarbij dan een foto van het slachtoffer aanwezig is. Want dit is het typische in het ‘Brenings kapelletje’: de foto's van gestorven en op zee vergane vissers, soms ook van vissersvrouwen, en vooral hun doodsprentjes, waarop soms, naast de foto van het slachtoffer, ook het ongeluk dat hem trof op hetzelfde sanctje staat afgebeeld. Ook foto's van zieken (mannen, vrouwen en kinderen) bedekken de muren van het bidplaatsje; ofwel zijn ze er aangebracht om genezing af te smeken ofwel uit dank voor de herwonnen gezondheid. Op de balken in het kapelletje staan een ontelbaar aantal heiligen-beelden van alle afmetingen, in diverse kleuren en materie, terwijl aan de wanden een rijke variatie van heiligenprenten in alle formaten, al of niet ingekaderd, tentoongesteld is. Daaronder telt men vanzelfsprekend het meest Maria-afbeeldingen, soms onder verschillende benamingen, o.a. van Lourdes en van Altijddurende Bijstand. Ook het H. Hart komt regelmatig voor, naast Sint-Jozef, het Jezuke van Praag, Sint-Antonius van Padua, de H. Rita, Broeder Isidoor, om slechts de voornaamste te noemen. Te Bredene bewondert men ook pittige staaltjes van volkskunst, echte geduldwerkjes zoals kloosterzusters en begijntjes er vervaardigen. Het zijn devote onderwerpen allerhande, volks-decoratief opgevat, hetzij door middel van knip- en plakwerk, schelpmotieven of karkooltjes (wij zijn immers aan zee). Aan de wanden hangen meerdere miniatuur-kapelletjes, o.a. een Mariakapelletje met als tekst: ‘O.L. Vrouw Bescherm ons in Gevaren, Drijf zelf ons Bootje door de Baren, O! H. Maagd’. In vazen allerlei staan sierbloemen van diverse kleur en vorm, ook wel tot kransen verwerkt; kandelaars, | |
[p. 111] | |
vaak smaak- en stijlvol uitgevoerd, zijn er eveneens aanwezig, alsook kaarsen van verschillende dikte, waarin O.-L.-V. beeldjes schuilen. Een grote afwisseling van kruisbeelden en wijwatervaten, uit allerlei stof gemaakt, springen dadelijk in het oog. Hetzelfde geldt voor de rozenkransen, waaronder de houten reuzespecimens met hun dikke beiers zeker de merkwaardigste zijn. Scapulieren zijn er eveneens opgedragen, zonder de krukken afkomstig van gebrekkigen te vergeten. Medailles en onderscheidingstekens allerhande ontbreken niet, evenmin als sluiers en kroontjes deel uitmakend van de kledij van plechtige communicanten en trouwsters. Tot de eigenaardigste ex-voto's behoren ongetwijfeld een paar van militaire aard. Er hangt nl. een met kader omlijste tekst, die nog herinnert aan de beruchte lotelingentijd: ‘Uit dankbaarheid aan O.-L.-Vrouw ter Duinen - Militieloting 1909 - Nummer 280 getrokken door Frans Verbutgh te Oostende. (Drukkerij A. en Jos. Elleboudt, Kerkstraat, 40, Oostende)’; een foto van de loteling is eraan toegevoegd. Waarschijnlijk staan wij hier voor een visser, want J. Vermeersch(6) zegt dat de vissers vroeger een belofte deden aan O.-L.-V. ter Duinen, indien zij in de loting een gunstig nummer mochten trekken. Maar ook de moderne militair heeft zich tot het Duinenkapelletje gewend. Het is bekend hoezeer de valschermspringers erop gesteld zijn hun rode pet te behalen, wat een teken van bekwaamheid is. Welnu, in het ‘Brenings kapelletje’ hangen twee visite-kaartjes van een Oostendenaar, waarop hij beurtelings smeekt om het bemachtigen van zijn ‘rode muts’ en dankt voor het behalen ervan; een rode pet in miniatuur is aan een der kaartjes bevestigd.
Het kapelletje ter ere van O.-L.-V. ter Duinen draagt als jaartal op de muur: Anno 1736, het jaar, waarin de huidige stenen kapel werd gebouwd; men leest er ook de initialen WGM (Wees Gegroet Maria). In top voert het een ijzeren bootje als windwijzer. Aan de noord-westzijde, naar de straat toe, hangt een levensgrote Christus aan het kruis. Banken onder de bomen bieden de bedevaarders gelegenheid tot stille verpozing. Naast het bidplaatsje staat een grot, binnenin gans zwart berookt door de vele kaarsen die er dagelijks branden. In een net verzorgd parkje kan men een ommegang doen van acht staties met aan weerskanten voorstellingen in keramiek. Nabij hetzelfde terrein staat een openluchtaltaar, waarop te lezen staat: ‘Don de la S.A. des Grands Magasins Au Bon Marché’; de eerste steen werd gelegd door Z.E.H. Deken Butaye op 9 mei van het Mariajaar 1954. Immers, het vakantieoord ‘Villa du Bon Marché’ is naast de kapel gelegen.
Om zijn rijke variatie aan ex-voto's is het ‘Brenings kapelletje’ enig in zijn soort in West-Vlaanderen. Wij hoorden reeds stemmen opgaan om ‘gans die rommelboel’ te laten verdwijnen. Of zulks | |
[p. 112] | |
zou mogelijk zijn, durven wij betwijfelen, want bedevaarders dulden moeilijk dat men in hun gebruiken ingrijpt. Zeker is het, blijkens de offergaven, dat het volk hier in alle omstandigheden van het leven zijn schrijnende noden komt klagen. Merkwaardig ook is de inmenging der badgasten, Franstalige zowel als Nederlandssprekende, een verschijnsel dat men trouwens in andere bedevaartplaatsen in de kustzone eveneens kan vaststellen.
W. Giraldo. |
|