Een brief uit Amerika
1861
Op 16 februari 1861 neemt Jean Lannoije ‘de pen in de hand’ om een brief te schrijven aan zijn schoonbroer, Josephus Lagrou, wagenmaker in Lissewege.
J. Lannoije is een naar Amerika uitgeweken Westvlaming, die zich in Dubuque, heden nog het middelpunt van een lood- en zinkgebied in Iowa, gevestigd heeft.
Hij begint met familieaangelegenheden. Het vermoeden van J. Lannoijes vrouw die rond de tijd van het overlijden van haar schoonzuster dacht dat er iemand in de familie moest gestorven zijn, is vooral merkwaardig.
Daarna informeert hij naar de politieke toestand in Europa en beschrijft tevens klaar en duidelijk de toestand in Noord-Amerika en de oorzaken van de dreigende Secessie-oorlog. Na het opsommen van de marktprijzen, vertelt hij over de verschillende ambachten, die hij 's zomers en 's winters uitoefent. Hij heeft het mandenmaken geleerd en boft een beetje met zichzelf wanneer hij schrijft dat hij de manden ‘schoone en sterk’ maakt. Lannoije legt verder duidelijk uit hoe men het lood ontgint in Dubuque. De brief eindigt met het kapittel van de ‘koppelmenten’.
Hier volgt dan letterlijk de tekst van de oorspronkelijke brief.
a.m.