Biekorf. Jaargang 64
(1963)– [tijdschrift] Biekorf–Grootvicaris Faict en de Westvlaamse Zouaven in 1861Op 18 september 1860 had het pauselijk leger van Pius IX, onder het bevel van Lamoricière en Pimodan, bij Castelfidardo een nederlaag geleden, gevolgd door de omsingeling en de overgave bij Ancona. Overal in het Westen gingen alarmkreten op. Reeds in februari 1860 had Mgr. Malou bij de gelovigen aangedrongen dat ze geldelijke steun zouden verlenen tot het behoud van de Kerkelijke Staten. Daartoe stichtte hij het werk van Sint-Pieters Penning, werk dat door een diocesaan comité werd bestuurd. Het ganse jaar 1860 door werden geestelijken en gelovigen door de herderlijke brieven van Mgr. Malou op de hoogte gehouden van de toestand. Na de nederlaag bij Castelfidardo beval hij een openbare rouwdienst in alle kerken van het bisdom, terwijl in 1861 het werk van Sint-Pieters Penning nog breder uitgebouwd werd. Op te merken is echter dat in deze talrijke onderrichtingen van de bisschop wel stoffelijke steun wordt gevraagd en dat het offer van de pauselijke Zouaven wordt geloofd, maar dat men voor de rest geen de minste aansporing vindt om de jeugd te doen optrekken naar Rome. Na de nederlaag bij Castelfidardo trokken opnieuw, uit onze buurlanden en uit onze provincies, vrijwilligers op om de uitgedunde gelederen van het pauselijk leger aan te vullen. Ook uit WestVlaanderen. Enkele studenten uit het Klein Seminarie te Roeselare vroegen de toelating om hun studies te onderbreken en soldaat te worden. De superior Bruno Vanhove stuurde ze naar grootvicaris Faict, oud-superior van Roeselare, om de stevigheid van hun roeping te testen. De woordvoerder van deze Roeselaarse groep was Hendrik Vandendriessche, die later als onderpastoor te Izegem en te Egem naam verwierf als voorloper van de christelijke sociale werken. Op 18 februari 1861 antwoordde Faict aan Vanhove dat hij volledig vertrouwen had in VandendriesscheGa naar voetnoot(1). Voor de overigen was wachten nog geboden. | |
[pagina 301]
| |
Uit dit schrijven blijkt voldoende dat de geestelijke overheid van het Bisdom niet heeft meegedaan aan ronseling voor het ZouavenlegerGa naar voetnoot(2). Integendeel. Grootvicaris Faict maant leraars en biechtvaders te Roeselare aan het onbekookt idealisme van de studenten te ontnuchteren. De ervaring had ten andere reeds bewezen dat heel wat jonge kruisvaarders met veel temperament te Rome het ware doel van hun zending hadden vergeten om in een of ander romantisch avontuurtje verzeild te geraken. Jozef Geldhof | |
Bijlage
|
|