Pro Civitate laat thans zijn tweede uitgave verschijnen. Eerst kwam een plaket van de pers, getiteld ‘De plaatselijke geschiedschrijving. Wenken aan de vorsers’. De bekende namen van de professoren Dhondt, Vercauteren en Arnould konden spijtig genoeg niet verhelpen dat het onmogelijk is onder 14 puntjes in 40 bladzijden een bruikbaar overzicht te geven van wat de titel meent te mogen aankondigen...
De tweede uitgave, welke nu wordt verwacht: ‘Vijf Bijdragen tot Lokale Demografie (XVIIe-XIXe eeuw)’, en die in omvang groter zal zijn, bevat wel geen enkele studie uit onze provincie, maar belooft een belangrijk werk te worden, dat een vooraanstaande plaats zal innemen onder de demografisch-historische studiën die de laatste jaren verschenen.
Het Centrum ‘Pro Civitate’ heeft zijn werking tot hiertoe ook reeds uitgespreid op andere terreinen. Er werd een Prijs ingesteld tot bevordering van de historische monografieën over lokale onderwerpen. Het ene jaar wordt deze geldelijke prijs van 15.000 fr toegekend aan deelnemers met een universitaire graad, het andere jaar aan een amateur zonder hogeschooldiploma. De bekroonde werken maken een goede kans om gepubliceerd te worden.
Door bemiddeling van ‘Pro Civitate’ werden ook enkele merkwaardige tentoonstellingen georganiseerd, waarop gemeentelijke kunstschatten of stukken uit de verzamelingen van Commissies van Openbare Onderstand, en historische dokumenten, te zien waren. Het is een onbegonnen werk alle ingerichte exposities te bespreken, maar het mag toch worden vermeld dat de tentoonstelling ‘Kunst en Stad’ (18 juni-25 augustus), welke dit jaar werd gehouden en dus de laatste is in de reeks, kunstschatten uit niet minder dan dertien verschillende landen heeft bijeengebracht.
Reeds vroeger had het Gemeentekrediet zijn sporen verdiend op het gebied van de bevordering der kunstgeschiedenis door de publicatie van het magistrale en buitengewoon verzorgde werk ‘Gemeentelijke Kunstschatten. Vijftig schilderijen’ door J. Bosmant en P. Eeckhout (1960), waarin van de hand van de archivaris van het Gemeentekrediet, juffr. Marinette Bruwier, een buitengewoon interessante studie voorkomt over de geschiedenis van de gemeentelijke musea in ons land.
Het valt niet te voorzien noch te overzien welke rol ‘Pro Civitate’ en zijn geldschieter het Gemeentekrediet van België nog zal spelen of, beter gezegd, voor zijn rekening zal nemen, in de bevordering van de lokale geschiedschrijving. Het uitgeven van een plaatselijke geschiedenis blijft altijd financieel moeilijk,
Dat een instelling als het Gemeentekrediet hierin een helpende hand wil toesteken en haar specifieke taak, die er ene is van louter materiële aard, wil verruimen tot een ware kulturele zending, is een verheugend verschijnsel en een aanmoedigende boodschap.
l. van acker