Biekorf. Jaargang 65
(1964)– [tijdschrift] Biekorf–
[pagina 315]
| |
MengelmarenBrandweer te Wevelgem
| |
[pagina 316]
| |
pompiers volontaires de la commune de Wevelghem’; ook zijn eerste dienstreglement was in het frans opgesteld. De eerste herziening van dit reglement heeft echter de moedertaal in haar rechten hersteld. j. vervenne | |
Proces om aardappeltienden
| |
[pagina 317]
| |
De mandragora van gravin MargaretaOnder de oude keizerlijke amuletten die in de schatkamer van de Hofburg te Wenen tentoongesteld zijn, hebben vooral de luxueuze alruintjes van keizer Rudolf II (1576-1612) veel bekijks. De twee mandragora-figuurtjes, mannetje en wijfje, zijn in kostbaar fluweel gekleed en hun etui is ook een luxestukje. Keizer Rudolf was een nieuwsgierige geest, zeer gesteld op alchemie en astronomie, hartstochtelijk verzamelaar van curiosa uit al de rijken der natuur. Zijn dierentuin was de merkwaardigste van Europa. Men weet dat schilder Roelandt Savery van Kortrijk voor keizer Rudolf heeft gewerkt, en namelijk veel taferelen met exotische dieren getekend en geschilderd voor de keizerlijke residentie te Praag. (Biekorf 1954, 114). Het is best mogelijk dat Savery ook de mandragorawortels van de Keizer heeft nagetekend. Vorsten en prinsen waren steeds gesteld op amulet en talisman. Zo was de laatste erfdochter van het Huis van Vlaanderen, Margareta van Male, bij haar overlijden te Dijon in 1405, in het bezit van een paar alruinpopjes. De inventaris van haar sterfhuis vermeldt in 1405: een koffertje uit leder met koperen belegsel, waarin twee mandragoren liggen, mannetje en wijfje. (‘Ung coffret de cuir garni de coevre ou sont ij mandragore, hons et femme’. Dehaisnes, Documents II 919). Was dit amulet haar uit de inbreng van haar overleden echtgenoot, hertog Filips van Bourgondië, toegekomen? Of had gravin Margareta dit kostbare dubbele ‘galgejong’ uit de schat van het Huis van Vlaanderen naar het hertogelijk paleis van Dijon meegenomen? Uit dit geval blijkt alleszins dat de zeldzame en gezochte mandragora een amulet en talisman van de hoge wereld - koningen en prinsen - geweest is, eer ze tot de populaire vormen van het galgejong in het moderne volksgeloof en -gebruik ‘gezonken’ is. In de kruid- en geneeskunde heeft de alruin ook een hele, maar heel andere, geschiedenis doorgemaakt. Over deze medicinale praktijken handelde onlangs Dr. Apotheker L.J. Vandewiele in een akademische mededeling (Mandragora ook in de Nederlanden; Brussel 1962). a.v. | |
Een leen ‘Ten Ooievaarsnest’ te Roeselare
| |
[pagina 318]
| |
t'leen ten Hovaertstiest’. Zo komt dit voor in denombrementen uit de jaren 1690-1760, met varianten in de spelling: het Ovaerts nest, het ovaers nest. Zo lees ik bij D. Denys (Toponymie van Roeselare, nr. 2885; Roeselare 1952), die ook verwijst naar een ‘ovaarsnest’ te Rumbeke en een ‘ovaartnest’ te Tielt. In Roeselare zelf lag ook nog een stuk land ‘ghenaempt het Ovaers nest’ dat paalde aan ‘den ouden mandere’; aldus vermeld in 1714. En zoals Brugge en Gent kende Roeselare de Ooievaar als herbergnaam: t'Hovaerkin in 1542, den Ovaer (alias Hovare) in 1630-1738, en nog voortlevend in de huidige huisnaam de Ooievaar. g.p. | |
De Passie van Ons Here in BokalenIn drie vier glazen bokaals die met water gevuld waren en in de beste kamer op de kommode stonden, konden we dertig jaar geleden bij nichte Leonie te Ruiselede heel de Passie van Ons Here zien. Kleine figuurtjes van gekleurd glas, die met een draadje vasthingen aan luchtledige glazen bolletjes die op 't water lagen. De geselkolom, de leêre (ladder), de lans en de spons, de teerlingen, de geselkoorden, Onze Lieve Vrouw en Sint Jan, de kraaiende hane...: dat hing allemaal aan zijn draadje in 't water. ‘En dat is Judas!’ zei Leonie, en ze gaf een nijdige duw op zijn bolletje, hij bonsde daarbij tot op de bodem van de bokaal, om dan weer stilletjes opgetrokken te worden door zijn bolletje, en weer op zijn plaats te komen in dat aquarisch passietafereel. h.g. | |
Vlaamse Volksuitgave te ParijsDoor ‘Ons Vlaanderen’ werd in 1917-1918 een ‘Volksuitgave’ bezorgd in 10 afleveringen van elk 32 bladzijden. De uitgave was gedrukt te Parijs en werd franco toegezonden tegen 2,50 frank door het bureau van het blad (alsdan gevestigd te Parijs, Avenue de la République, 22). Deze uitgave bevatte, volgens het prospectus, ‘tal van meesterstukken onzer vlaamsche letteren, en wel: Hoe men Schilder wordt. Blinde Roza. De Loteling. Rikke tikketak! allen door Hendrik Conscience. Bloemlezing uit de dichtoefeningen van Guido Gezelle’. In welke openbare bibliotheek is een exemplaar van deze feuilleton-uitgave voorhanden? Het blad ‘Ons Vlaanderen’ was het ‘Orgaan der Belgische Christene Sociale Werken’ en had ook een bureau in Le Havre (Avenue des Ursulines); het verscheen elke woensdag en zaterdag. Redacteurs waren Franz Seyssens en Edmond Ronse van Gent. c.b. |
|