Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 66 (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 66
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 66Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 66

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 66

(1965)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

[Nummer 4]

Mey-gesangen
in het St.-Janshospitaal te Brugge
1786-1888

De eerbiedwaardige zolder van het aloude Hospitaal bewaarde ons, in een van zijn hoeken, een bundel van 22 opgerolde papieren. Men had ze kunnen nemen voor oude paasbullen. De bladen zijn echter getuigen, in woord en beeld, van de vroegere meiviering in de kloostergemeente. Het oudste stuk is van 1786 - uit de tijd van Keizer Koster! - het laatste van 1888. Ieder blad draagt een Mey-Gesang uitgevoerd in schoonschrift en opgeluisterd met een kleurige meiboom en soms ook met ander bladwerk.

De jaarlijkse viering in het St.-Janshospitaal op meiavond was een huiselijk feest van de zusters, die alle uit de streek van het meizingen afkomstig waren. Voor de viering kwamen de zusters samen in de refter. Het ‘planten van de Mey’ bestond, naar de overlevering, in het voordragen van het ‘Mey-Gesang’ en het aanbieden aan Mevrouw Overste van het blad waarop, midden de tekst, de meiboom of de meitak was afgebeeld. Dit blad werd daarop met versiering in de refter opgehangen, de verdere viering met de traditionele traktatie had dan haar verloop.

Het opstellen en bereiden van het Mey-Gesang was, volgens de traditie, de taak van de twee ‘Waakzusters’, die dan ook hun namen op het blad aanbrengen.

[pagina 98]
[p. 98]

De bewaarde serie telt, zoals gezegd, 22 nummers. Een goed aantal zijn zeker verloren gegaan. Sommige bladen hebben, met wijziging van het jaartal en van de naam van Mevrouw, een tweede maal dienst gedaan. Bij deze komfortabele oplossing hebben de verantwoordelijke Waakzusters zorg gedragen om de namen van hun rijmlustiger voorgangsters met het strookje van hun eigen namen te overplakken.

Dit huiselijk ‘meizingen’ op meiavond toont eens te meer hoe zeer de hospitaalzusters met het volksleven zijn verbonden gebleven. In hun veelal stramme verzen verwerken ze wel meiboom en meitak door elkaar, hun ‘mey-gesang’ staat echter in de Vlaamse overlevering van het meizingen dat talrijke liederen in 't leven heeft geroepen.Ga naar voetnoot(1) Men denke aan het bekende: ‘De koude winter is verdwenen, den zoeten zomer die komt er al aen...’.

En het Gesang is ook duidelijk - en uitgesproken! - een bede tot de Mevrouwe des Huizes om op deze meiavond mild de kroezen te vullen. De uniforme strofenbouw wijst op een traditionele melodie, die we echter niet konden weervinden.

Hier volgt nu eerst de lijst van de bewaarde bladen. Daarna komt een nadere beschrijving van enkele van deze Mey-Gesangen.

Chronologische lijst van de bewaarde Gezangen

De namen bij ieder jaar zijn deze van de twee Waakzusters die het Gesang aan Mevrouw Overste opdragen.

Aan Mevrouw Maria Sneyers

1. -1786. Barbara Bouckaert - Rosalia Augustinus.

Aan Mevrouw Agnes Langenbeck

2. -1810. Rosalia Desutter - Agnes Gailliaert.

Aan Mevrouw Clara Denys

3. -1811. Vincentia Vermandere - Theresia Willaert.
4. -1829. Roberta Caïmo - Monica Messiaen.
5. -1830. Martha Leyts - Jacoba van Hondeghem.
6. -1833. Isabella Blanckaert - Jacoba van Hondeghem.
7. -1836. Rosalia Berlamont - Ursula Vandendriessche.
8. -1837. Jacoba van Hondeghem - Vincentia Vermandere.
9. -1839. Rosalia Berlamont - Vincentia Vermandere.
10. -1840. (onderschrift afgeknipt).
11. -1841. Justine Vander Plancke - Seraphine Ottevaere.
12. -1845. Rosalia Berlamont (rest afgeknipt).
[pagina 99]
[p. 99]

Aan Mevrouw Benedicta Lecoutre

13. -1854. Seraphine Ottevaere - Clara Bibouw.
14. -1856. Constantia - Bernarda.
15. -1857. (overplakt: Aloysia Haemers - Francisca Claeys).
16. -1859. (overplakt: Francisca Claeys - Clemence Missoul).
17. -1866. Elisabeth Mullie - Philomena Tulpinck.
18. -1867. Philomena Tulpinck - Maria Devos.
19. -1870. Seraphine Duyck - Maria Devos.
20. -1872. Aloysia - Clementia.

Aan Mevrouw Theresia Willaert

21. -1878. Eulalie - Agatha.
22. -1888. Clementia - Elisabeth.

Selectie uit de Mey-Gesangen

I

Het oudste Gesang werd geschilderd met waterverf op een lichte papiersoort; watermerk de gekroonde Franse Lelie met daaronder in blokschrift VANDERLEY; afmetingen 53 bij 73 cm. Boven de hoofding prijkt het ‘Alziende Oog’ in een driehoek, waaruit gele stralen schieten en uitsterven in een blauwe wolkenkrans. Langs beide zijden van het blad op een heuvel staat de Mei geplant, zijn bladrijke kruin vol rode bloeisels reikt tot bovenaan het blad. Onderaan, tussen de beide heuvels, ligt een meer, waarop schuitjes varen. Midden het blad komen de zes strofen. (Fig. 1).

Zuster Maria Sneijers, geboortig van Sint-Pieters, overleden in 1803 op den ouderdom van 87 jaar, is 43 jaar Overste geweest. Is het onder haar bestuur dat de ‘Mey-Gesangen’ voor het eerst in het programma van de huiselijke meiviering werden opgenomen? Zij, als Bruggelinge, zal het best vatbaar geweest zijn voor de volksfeesten van haar streek, en ze liet ze met vreugde de kloostermuren binnendringen.

Mey-gesang
Grondhertig uytgeplant ende eerbiedig opgedraegen aen de deugdelycke Mvr. Maria Sneijers Mevrouwe van St. Jans Hospitael in Brugge op den eersten meye anno 1786

 
1
 
 
 
Siet de soete somerdaeghen
 
Komen ons nu weder aen.
 
Vuyle sneeuw en hagelvlaegen,
 
vorst en koude moet vergaen.
 
Alle dingen gaen herleven,
 
't goon meijschen dauw besproeit;
 
't moet nu groen en bloeijsel geven,
 
al wat op de aarde groeijt.
 
2
 
 
 
Korte daegen, lange nachten,
 
heeft men reeds genoeg gezien,
 
maer wij mogen nu verwachten.
 
dat het anders zal geschien.
 
Want naer lijden komt verblijden,
 
naer den regen, zonneschijn,
 
en naer de harde wintertijden,
 
zal 't allengskens Somer sijn.
[pagina 100]
[p. 100]
 
3
 
 
 
Al ons zuchten nu verdwijnen
 
terwijl wij sien het jeugdig groen,
 
op een nieuw bij ons verschijnen
 
met het soete Mey-saijsoen.
 
Wij vergeten nu de ellenden
 
door den Winter uytgebroed
 
want wat ons geluk wil schenden,
 
nu ten volle wijken moet.
 
 
 
4
 
 
 
Al d'ellenden neen wij missen,
 
want zolang ons leven deurt,
 
zoo eenieder wel kan gissen
 
word herligt een cruijs beseurt.
 
Dog Mevrouwe als ware moeder
 
met desen herder, desen stal,
 
onsen Pastor, subbehoeder
 
krachtiglijck ons helpen sal.
 
 
 
5
 
 
 
Tis daerom, Eerweerde Vrouwe
 
dat wij saem ter goeder trouwe
 
met dit liefste Meij-saijsoen,
 
komen onsen plicht voldoen.
 
Om op heden vol behaegen
 
desen mey-boom op te draegen
 
uyt een goê genegenheid
 
aen Uw weerde Overheijd.
 
 
 
6
 
 
 
Door hun goed en wijs bestieren
 
hopen wij ons al gelijck
 
eeuwig in de vreugt te swieren
 
boven in het hemelrijck.
 
Daer en is niet meer te zwichten
 
voor den droeven Winterdag
 
want niets anders dan genuchten
 
op die plaetse komen mag.

Opgedraegen door Zuster Barbara BOUCKAERT en Zuster Rosalia AUGUSTINUS.

II

Het Gesang van 1810 is van minder formaat, nl. 44 bij 55 cm. De kleuren echter komen hier zeer goed tot hun recht. Het geheel is omlijnd met een groen-zwarte zoom met geel tussen beide. De sterkgroene kleur is deze van de middeninstaande boom, waaronder de bloemen bloeien. De strofen zijn rondom de boom geschikt en onderaan in de hoeken bloeien twee sierlijke tulpen. (Fig. 2).

 

Deze ‘MEY-ZANG’ wordt ‘Toegevoegt aen de Godminnende en lieftallige Mevrouwe LANGENBECK. Overste van St. Jans Hospitael binnen Brugge op den 1en Meye 1810’, en ‘Vereert opgedraegen door Zuster Rosalia DEZUTTER en Zuster Agnes GAILLIAERT, beyde Religieuzen van het voornoemde Hospitael’.

 

Dit is het kleinste blad, maar zeker niet het minst schone. Het volgende (tweede) stroofje tekent de eenvoudige trant van de berijming.

 
Zoo aen oude als Jonge lieden,
 
Baerd de Meije een nieuwe jeugd,
 
En men kan aen elk bespieden
 
Als dat zij het hert verheugd;
 
Laet ons nu ook vreugden maeken
 
Zusters van het Hospitael;
 
Want de Zomer komt ons naeken
 
Tot vreugd van ons altemael.
[pagina 101]
[p. 101]


illustratie
1. Meij-Gesang van 1786


[pagina 102]
[p. 102]


illustratie
2. Mey-Zang van 1810.


[pagina 103]
[p. 103]


illustratie
3. Mei-Lied van 1854.


[pagina 104]
[p. 104]


illustratie
4. Mei-Lied van 1867.


[pagina 105]
[p. 105]

III

Het Gezang van 1811 is in zijn geheel soberder dan voorgaande. Het papier is minder stevig; afmetingen 47 bij 64 cm. Midden een hard groen veld, een even groene boom met bruine stam en een bruine weg die het veld doorkruist. Het is aangebracht met waterverf. Geen randversiering, een sobere hoofding, ietwat statig, gedeeltelijk in rondschrift, gedeeltelijk in drukletters. De tweede strofe noemt uitdrukkelijk de ‘Mey-tak’ die aan Mevrouw wordt opgedragen:

 
Dit is oorzaek dat wij heden,
 
Met 't ontloken Mey-saysoen
 
't saem met veel genegentheden,
 
komen onse plicht voldoen.
 
Om den Mey-tak op te draegen
 
Aen MEVROUW met veel respekt,
 
't goon met lievelijk behaegen.
 
Ons daertoe heeft aangezet.

IV

Het blad van 1829 is uitgevoerd met ietwat doffe kleuren op een fijne papiersoort; afmetingen 49 bij 70 cm. Uit de twee bovenhoeken daalt een krans naar een wat lager gelegen cirkel, welke aan een grote sierlijke strik is opgehangen. Deze kransen bestaan uit bundels kruid, druiventrossen en kersen. De Mei staat in het midden geplant, en ook rond de stam slingeren kruiden de hoogte in. Tussen de strofen wemelen bloem en plant.

V

Het blad van 1833 (nr. 6 van onze serie) is eveneens opgedragen als ‘MEY-LIED aen de Weerde Mevrouw Denys...’.

Zuster Isabelle Blanckaert en Zuster Jacoba van Hondeghem hebben hier wel hun best gedaan om de rijmen aan te passen. We halen hier het eerste en het laatste stroofje aan:

1.[regelnummer]
Fama blaest de trompetten
 
Blaest heel snel, met goed verstand,
 
En wilt al tot zingen zetten,
 
Mids den Mey word nu geplant.
 
Eenen Mey van groote vreugde
 
T'wijl zij staet in 't schoonste groen,
 
T'is een Mey van groote deugden
 
Die men tragt hier op te voen...
[pagina 106]
[p. 106]
9.[regelnummer]
Dus MEVROUWE om U te danken,
 
Wensen wij déés rooselaar,
 
Met het sap der wijngaerdranken,
 
Den santé hier t'saem te gaer.
 
T'is dien Mey die wij opdraegen
 
In zeden en goede deugd
 
Om naar 't eynde van ons daegen
 
Te genieten 's hemels vreugd.

Formaat: 48 bij 68 cm; papier met watermerk Van Gelder en Franse Lelie. Buiten een kleine ‘Mei-tak’ middenin, geen enkele versiering.

VI

Het Mei-Lied van 1854 is uitgevoerd op stevig tekenpapier; afmeting 55 bij 79 cm. Hier is opnieuw iemand met een zeer goede smaak aan het werk geweest. Tussen de zeven strofen in staat een zwaarbeladen kerseboom in volle glorie. Onderaan de stam zitten twee bont gevederde vogels, die begerig naar de vruchten pikken. Zeer levendig komt het rood van de kersen tegen het groen gebladerte uit. Het geschrift is uiterst verzorgd, een siersel op zich zelf (Fig. 3).

VII

Het blad van 1867 (formaat 55 bij 75 cm) is uit stevig tekenpapier; verlichting in waterverf. Het geheel heeft een verzorgd voorkomen en getuigt van goede smaak. (Fig. 4).

De titel is volledig in nagebootste drukletter met een lichte versiering van de beginletter. Middenin staat de Mei op een tapijt van jeugdig groen. Zijn stam is lichtgrijs en vertakt in een weelderige kruin, waarin talrijke vogels - rood van borst en blauw gevlerkt - op en neervliegen. Onder de brede kruin spelen een koppel fazantjes - gouden haantje en kaal bruin hennetje - hun liefdespel. Dit oorspronkelijk, goed geslaagd blad is ondertekend: L. Cavé. De slotstrofe luidt:

 
Wil nu planten hier Mevrouwe
 
Eenen Mey van d'eerste jeugd,
 
Want gij leid ons ter trouwe
 
Tot het ware pad der deugd
 
Dat ook in 't hert mag groeijen
 
Liefde Gods, die schoone bloem
 
Dat zij met den Mey mag bloeijen
 
Met veel achting eer en roem.
[pagina 107]
[p. 107]

VIII

Hei ‘Mei-Gezang’ van 1872 (formaat 59 bij 76 cm) verdient een bijzondere vermelding, zowel voor de rijmen als voor de keurige illustratie.

De meiboom heeft plaats gemaakt voor een grote tros kruiden, samengebonden met kleurige wimpels die te allen kante tussen het kruid zwieren. Blijkbaar heeft de tekenaar-schilder bij de fijne uitvoering van blad en bloem, in een oud kruidboek zijn modellen gezocht. Onderaan spreken blauwe druiventrossen van het verwachte ‘sap van Nantes’ dat het Mei-Gezang zou belonen.

Het geheim van die kruidhistorie menen we te vinden in de persoon van Zuster Aloysia Haemers, een van de opdragende Zusters, die gedurende haar kloosterleven Apothekeresse van het Hospitaal geweest is. Ze was afkomstig van Oostnieuwkerke en is in de ouderdom van 75 jaar overleden op 12 januari 1917. Zuster Aloysia was, als apothekeres, de zuster van de kruiden en heeft dan ook de kruiden in de plaats van de meiboom laten tekenen. Mevrouw Lutgardis Spilliaert, die haar nog gekend heeft, weet haar te betitelen als ‘slim en koddig’ van aard. Ook de aanprijzing van het druivensap, ter besproeiïng van ‘'t dorstige Mei-boomken’, ligt in haar lijn; ze wist immers alles op zijn best in te kleden, guitig en slim als ze was, zoals 't een apotheker past.

Mei-Gezang
Aen de deugdrijke Mevrouw Benedicta Lecoutre...

 
1
 
Als de lieve lente tyden
 
Ons verkondigen de Mei,
 
Stelt zich ieder tot verblyden,
 
in dat aengenaem gety.
 
Bloem en Kruid begint t'ontsluiten;
 
Jong en oud schept nieuwen moed,
 
Al de lieden trekken buiten...
 
Daer 't gediert zijn lust voldoet.
 
 
 
2
 
 
 
Mogen wij ook niet met reden
 
Zyn verheugd in dezen tyd.
 
Mits de vreugd in eerbaerheden
 
Deugd niet schaedt noch tegenstrydt
 
'T is hier ook van ouds geplogen
 
Dat men plantte eenen mei,
 
Wy hem wederom vertogen
 
Schoon bekranst aan alle zy...
 
 
 
5
 
 
 
Het is tyd dat wy ons spoeyen
 
Tot den Mei met syn sieraed,
 
Want hy kan niet langer groeien,
 
Zoo geen vocht hem komt te baet.
 
Kan hy ook geen vruchten dragen,
 
Bloem en blaen zyn haest verdort,
 
Zonder vocht wordt hy begraven
 
En hy wordt in 't vuer gestort.
 
 
 
6
 
 
 
'T is dan noodig dat MEVROUWE
 
Eer het Mei-boomken vergaet,
 
Om zyn vruchten t'onderhouwen,
 
Voedzaam nat geeft naer zyn staet.
 
En ons 't sap uit Nantes Vruchten,
 
'T zal verfrisschen onzen borst
 
'T geeft zielsvreugde, 't let de zuchten
 
'T geeft veel deugden, 't lescht den dorst.

Grondhertig en eerbiedig opgedraegen door Zuster ALOYSIA en Zuster CLEMENTIA.

[pagina 108]
[p. 108]

IX

Het laatste document draagt de titel Meigroet en is van 1888, uitgevoerd in rode en zwarte inkt (formaat 59 bij 79 cm). Een kaal blad, met neogotieke letters en motieven. De traditionele meitak is nu vervangen door een van die blinkende bloemtuilen die we vroeger op de nieuwjaarbrieven geplakt vonden, met een lintje kon men die uit elkaar trekken. De tekst is voorzeker overgeschreven uit een voorgaand (niet bewaard) blad.

En daarmee was het Mei-Gezang uitgezongen. Het werk in het Hospitaal was nu reeds op een andere leest geschoeid dan in de ‘goede oude tijd’. De Meigroet van 1888 is als een laatste kracht-inspanning vóór het onvermijdelijke einde. De traditionele meiviering en het kloosterlijke meizingen zullen de Zusters van de vorige eeuw nooit geschaad hebben, want ze deden het evenals hun ziekendienst: ‘Ter eere Gods ende tot vervoorderinghe van haer Religioen’.

 

e.v. sabbe

voetnoot(1)
Over dit meizingen, zie de belangrijke mededeling van G. De Keersmaeker in Oostvlaamse Zanten 36, 1961, 96-98.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken