Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 71 (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 71
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.25 MB)

Scans (33.97 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 71

(1970)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 363]
[p. 363]

Caroline van Sint-Joris
of
Een bewogen vrijage in de Jakobijnentijd
(Vervolg en slot van blz. 235)

Kapittel VII. Over hetgeen de prokureur kwam bepraten in het pensionaat te Doornik, met als gevolg de terugkeer van Caroline met haar zuster naar Sint-Joris-ten-Distel.

Johanna van Poucke kon het bij haar zuster Caroline in het Campo-pensionaat te Doornik niet gewoon worden, ze was ‘om zot te worden’ en schreef naar haar moeder: kom mij halen om de liefde Gods en zo rap mogelijk.

Zo reden dan Jan van Poucke en sieur Ide van Beernem met paard en sjees naar Doornik. Met Johanna zouden ze ook Caroline eruit halen, zo dachten ze. De zuster overste dacht er anders over, op Caroline stond een verbod van de justitie...

De mannen gingen daarop naar de justitie en overhandigden er op naam van Caroline een aanvraag om uit het klooster te mogen vertrekken.

Nu kwam de procureur in beweging. Hij verscheen in 't pensionaat, toonde er het verzoekschrift en is dit handteken wel het uwe, vroeg hij aan Caroline. Het meisje antwoordde ontkennend. Dan moeten ze alle twee, Van Poucke en Ide, zonder verwijl onder arrest, zei de procureur.

Nu begon Johanna zodanig te huilen dat Caroline vroeg alles gerust te laten en ik verlang alleen nog om ook naar huis mee te gaan, zei ze.

De weg was eindelijk geëffend. De procureur kreeg zijn ereloon, de rekening van zuster overste werd voldaan en de sjees vertrok met de twee mannen en de twee meisjes naar Sint-Joris en kwam er zonder perikelen aan.

Claeys wist al 's anderendaags het goede nieuws en dacht dat nu ook voor hem de weg naar het huis van Caroline en het geluk geëffend was... Telkens hij echter het huis Van Poucke naderde werd Caroline door haar moeder in een kamer opgesloten. Geen woord was hem toegelaten. Hij was zover als tevoren.

[pagina 364]
[p. 364]

Kapittel VIII. Waarin de wederwaardigheden vervolgd worden welke Joseph-Louis te verduren had, met inbegrip van de bevrijding van Caroline uit het Huis van Commune.

In juli 1795, op een zondag, was Claeys weer te St.-Joris in gezelschap van Bernard Qotterfier, molenaar te Knesselare, en nog andere kennissen. Rond negen uur 's avonds besloot hij naar huis te gaan. Op de terugweg werd hij ingehaald door Jan Van Poucke die naar Gent reed en samen vervolgden ze hun weg tot Bellem, waar Claeys van Van Poucke afscheid nam in de herberg van Pieter Van Renterghem.

Toen Claeys nog geen half uur te bed lag werd hij haastig gewekt door Qotterfier die hem vertelde dat Caroline bij hem thuis was, en ze heeft me gezonden om u te halen. Toen beiden evenwel bij de molen aankwamen werden ze met stokslagen onthaald door de broer van Caroline, Gomarus Van Poucke, en door Lodewijk De Craene en Cornelis Van Poucke. Lodewijk De Craene vatte het eerst het gevecht aan. Claeys verweerde zich echter zodanig dat deze enkele dagen niet meer kon werken. Qotterfier, een sterk man, werd echter flink afgeranseld door de twee anderen.

Na het gevecht wilde Jan Van Poucke met geweld bij Qotterfier binnen. Daar dit echter niet lukte liep hij naar Knesselare bij baljuw Waesberghe. Deze bracht, samen met schepen Nate, Caroline naar het oude huis van Commune, waar ze in een kamer werd opgesloten met twee wachten aan de deur. Claeys is dan, samen met Qotterfier van Houcke Strate naar de plaats van Knesselare gegaan. Ten huize van Baas Bernard Adriaansens moest Claeys zich te bed leggen. De orgelist Maeyens en de peerdenmeester Carel Van Hecke, zoon uit de herberg waar Caroline opgesloten was, kwamen hem daar vragen of ze Caroline uit het huis van Commune mochten halen en in de plaats onderbrengen. Akkoord zei Claeys, als 't maar mogelijk is...

Het duurde geen uur, of Maeyens en Van Hecke waren daar met de mare dat Caroline aan zijn dispositie was: ze hadden de ijzeren staven van de vensters afgewrongen en Caroline erdoor gehaald.

Claeys was seffens gereed en te tien uur 's avonds vertrokken Van Hecke, Maeyens, Claeys en Caroline naar Maldegem.

Hier namen ze hun intrek bij de belastingontvanger Buysse,

[pagina 365]
[p. 365]

een kennis van Claeys. Ze kregen er paard en sjees en bereikten weldra Eeklo waar ze bij baas Van Acker in de Vier Eemers inkeerden. Daar kwam 's anderendaags Pieter van Poucke met wat geld voor Claeys. En zo konden Claeys en Caroline de volgende dag vertrekken met de dissel-sjeeze van baas Van Acker: over Sint-Laureins, Aardenburg en Sluis ging het naar Westkapelle, waar ze bij een kozijft vernachtten. De volgende dag reden ze over Ramskapelle, Heist en Blankenberge, en belandden ten slotte in de Geirnaertmarkt te Schipstaele. Hier waren ze welgekomen bij Clara, een zuster van Joseph-Louis. De dissel-sjeeze zonden ze naar Eeklo terug.

Kapittel IX. Waarin men verneemt van de sekwestratie van Caroline in het Geestelijk Hof te Brugge en haar daaropvolgende overplaatsing door de Raad van Vlaanderen naar het Sint-Jorisklooster in Gent, mitsgaders andere opmerkelijke gebeurtenissen.

Caroline had intussen volmacht verleend aan de broer van Claeys, baljuw te Oedelem, om al haar rechten te vrijwaren. Claeys begaf zich aanstonds naar mijnheer De Gryse, sekretaris en officiaal van het bisdom te Brugge, die hem goed kende en gaf zijn voornemen te kennen Caroline te laten sekwesteren in het Geestelijk Hof. Sekretaris De Gryse zond hem naar de heer Vanderhoofstadt (sic), procureur van hetzelfde hof, opdat deze alle nodige formaliteiten zou volbrengen. Vanderhoofstadt aanvaardde alle mogelijke dadingen te doen aan moeder en voogd tot het verlenen van de toestemming en plaatste Caroline in het Geestelijk Hof.

Een zekere Bernard Matthijs, procureur te Maldegem, gaf moeder en voogd de raad een aanzoek te doen bij de Raad van Vlaanderen om Caroline uit het Geestelijk Hof te halen. Bernard Matthijs was een oud-seminarist die zijn zwarte kazak met juffrouw Isabelle Van Sassenbroeck had verwisseld. De Raad van Vlaanderen stemde toe: een deurwaarder van de Raad zou Caroline uit het Geestelijk Hof mogen halen om haar in Gent te plaatsen in het Sint-Jorisklooster op het Zand. Daar zou het haar vrij staan in rechte te voorzien.

Zo gezegd zo gedaan. Een deurwaarder van de Raad van Vlaanderen, bijgestaan door Jan van Poucke en procureur Matthys, ging voor dagvaarding naar het Geestelijk Hof te Brugge. Zonder betwisting kreeg hij Caroline mee naar Gent, waar hij ze in het Sint-Jorisklooster op het Zand afleverde.

[pagina 366]
[p. 366]

Dit alles gebeurde in afwezigheid van kanunnik De Gryse, die alsdan kapittelvikaris was.

Groot was de verrassing en ontsteltenis van Joseph-Louis als hij, enige dagen later, in Brugge ging aankloppen aan het Geestelijk Hof. Caroline was naar Gent verhuisd, zo vernam hij daar uit de mond van vikaris De Gryse zelf en ‘ware ik niet absent geweest, dat besluit van de Raad van Vlaanderen zou niet zijn uitgevoerd’ zei de vikaris.

Dat was een magere troost voor Claeys. Liever maar ermee gedaan maken, dacht hij. Maar tegen Caroline mag ik niet ondankbaar zijn: die gedachte gaf hem weer moed. Hij trok naar Gent, informeerde er bij advokaat en procureur, en vernam dat hij gerechtigd was Caroline weer te doen overbrengen naar Brugge in het Geestelijk Hof...

En feitelijk, Carolines moeder en voogd Mestdagh werden voor de Raad van Vlaanderen gedaagd. Procureur van Caroline was de heer van der Lidt, haar moeder werd bijgestaan door de beruchte procureur De Buck.

De historie liep intussen juridisch altijd maar verder...

Claeys had zijn moed weergekregen dank zij Baas Quyssens, koopman op de Gevaerts te Beernem. Toen Quyssens vroeg hoe het stond met zijn zaak zegde Claeys ‘ik ben bijna van gedacht alles te laten varen, kwestie van couragie en fonds, ware het niet van de standvastigheid van Caroline’. Toen Quyssens dit hoorde beval hij aan zijn kozijn Jozef Raets een fles wijn uit te halen en onder het drinken gaf hij Claeys vier dubbele Louis zeggende; ‘doe voort, om gebrek aan geld zult ge nooit uw couragie moeten laten vallen zolang Quyssens leeft’.

Kapittel X. Waarin het verhaal van de standvastige liefde van Joseph-Louis en Caroline blij-eindig bekroond wordt door hun huwelijk in de kerk van Bellem op Allerheiligen 1795.

Claeys trok welgemoed naar Gent. In het ‘spinhuis’ van Sint-Joris vroeg hij om Caroline te spreken. Weigering van zuster overste. Nieuwe pogingen bleven alle vruchteloos. Joseph-Louis wist echter in gesprek te komen met zuster Bailleux die naast de overste het meeste gezag had.

Deze non trachtte eerst en vooral te weten welke de gezindheid van Claeys was tegenover de Fransen. Johanna van Poucke had immers de nonnen wijsgemaakt dat Claeys een

[pagina 367]
[p. 367]

Jacobijn was, en dat was geen leugen. Joseph-Louis liet nu echter een grote afkeer blijken voor de Fransen en begon stilaan het vertrouwen te winnen van zuster Bailleux. Het ging zelfs zover dat ze eens vroeg of hij soms geen tarwe voor het klooster kon bezorgen, immers in 1795 was het graan uitnemend schaars en duur. Claeys beloofde tarwe te bezorgen met behulp van zijn baas Pieter Van Poucke die koopman was in graan. Hetgeen hij ook deed.

En zo kwam Claeys in het volle vertrouwen van de nonnen, zodanig zelfs dat hij met Caroline kon spreken zoveel en zo dikwijls hij maar wilde, op voorwaarde in geweten alles te verzwijgen. Claeys bezorgde Caroline katoen en daarmee breide ze een paar kousen voor hem. Moeder Van Poucke en haar dochter Johanna hadden al hun gezag in het klooster verloren. En Caroline bleef standvastig in haar ‘gedacht’ voor Claeys.

Op de duur nu werden de onkosten te groot en zo kwam het dat moeder Van Poucke dag stelde op 14 oktober 1795 om te haren huize overeen te komen. Daar vond Claeys, benevens de voogd Jacob Mestdagh, de procureur Matthijs en er werd besloten te trouwen zohaast de wetten van de Kerk dit toelieten. Elk moest zijn kosten betalen in de processen voor de Raad van Vlaanderen en voor de wet van de Nieuwen en Walschen te Beernem. Hetgene voor Caroline betaald werd in het klooster te Gent zou van de nalatenschap van haar vader afgehouden worden.

's Anderendaags vertrok Claeys naar Gent om Caroline en de overste op de hoogte te brengen van de overeenkomst. De overste besloot met een Te Deum Laudamus en het drinken van een ‘exellent glaeseken wijn’ voor wijwater waarmee ze trakteerde. Dan is Claeys met Caroline vertrokken naar het Groot Begijnhof bij juffrouw Isabelle van Hecke van Bellem waar zij verbleef tot de laatste oktober 1795.

Kapittelvikaris De Gryse vroeg zelf de dispensaties voor de afkondiging der bannen en mijnheer Van Herrewegen, pastoor te Bellem, deed het zelfde te Gent. Joseph-Louis Claeys en Caroline Van Poucke trouwden te Bellem in de parochiekerk op Allerheiligen 1795 voor pastoor Van Herrewegen en de getuigen Pieter Schoonaert, baas metsenare, en juffrouw C. Dieryckx, huisvrouwe van sieur Pieter Van Hecke.

Claeys besluit: ‘Alsoo maeckt de Liefde standvastige ende onvermoeyelijke Slaeven’.

j.r.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken