1. | Ale aan de voet. Gits.
Deze spreuk komt van een oude boer die vele jaren in Canada boert en nogeens zijn oude streek bezocht. Bij een bezoek aan een oude vriend, die door overmatig werk sterk was vermagerd, uitte hij die spreuk. Hij dacht dat zijn vriend ondervoed was. Zoals men ale (beer) giet aan de voet van fruitbomen en druivelaars om ze weer op peil te brengen, wilde hij uitdrukken dat zijn vriend sterk voedsel moest nemen. - Die spreuk werd ook als raad gegeven (en soms nog toegepast te lande?) tegen verzweringen, lome voeten en duizeligheid: ‘de voeten laten trekken’ (in de mestput). |
2. | Hij aveseert maar lijk nen bondel hooi tegen wind. Vlamertinge. Poperinge.
Zijn werk vordert niet, hij werkt maar tegen de jeukte! |
3. | Je billen en je kaken zijn van 't zelfde laken. Roeselare.
Wanneer eertijds arme kinderen ‘kort’ gekleed liepen en iemand een opmerking maakte, antwoordde de moeder met die spreuk. |
4. | 't Is gelijk vanwaar dat 't is, van de kerke of van den dis. Vlamertinge, Pollinkhove.
Het zijn uw zaken niet waar ik het geld haal. |
5. | Dat is een kieken van den ouden hane. Reninge, Pollinkhove.
Hij heeft een aardje naar zijn vaartje. |
6. | 'k Ben gekomen met de beenfotteure. Pollinkhove.
Te voet. Of ook nog met de ‘voetwagen’ of de ‘trappeltram’! |
7. | Ne lege maandag is een goe' weke. Pollinkhove.
Wanneer men de maandag mag luierikken, verlof heeft, is er toch al één werkdag, zonder last voorbij. |
M.V.