Biekorf. Jaargang 75
(1974)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het heilig jaar van CompostellaAls topbedevaart staat het apostelgraf van Sint-Jakob (Santiago) in Galicië op de derde plaats in de rij van de grote middeleeuwse bedevaarten, de drie peregrinationes maiores, met het Heilig Graf te Jeruzalem en het Apostelgraf in de Sint Pieter te Rome aan de spits. Deze Grote Drie muntten uit door hun rijkdom aan aflaten en geestelijke voorrechten. Hun absolute top kon alleen nog worden overstegen door het privilege van een periodieke ‘Heilig Jaar’ dat dan tot massieve pelgrimage aanleiding gafGa naar voetnoot(1). De volgende tabel brengt de ‘heilige jaren’ van Compostella. Voor de studie van de bedevaarten uit Vlaanderen kan die speciale kalender van enig nut zijn.
De twee ‘heilige jaren’ vóór de troebelen zijn nog 1557 en 1563. Omstreeks 1570 loopt de grote periode van de bedevaarten naar Compostella alhier ten einde. Hoe was Compostella aan zijn eigen ‘heilig jaar’ gekomen? Santiago wilde in genen dele de mindere zijn in de club van de Grote Drie. Het kapittel van Compostella bracht het tot een titulair koor van 72 kanunniken, naar het aantal van Jezus’ leerlingen Aan het Sint-Jakobsaltaar waren zeven eigen kardinalen gehecht, met exclusief privilege om op de confessio (apostelgraf) van de Apostel te celebrerenGa naar voetnoot(2). Bij de verheffing van Compostella tot aartsbisdom (1120) werd het Sint-Jakobsfeest door de paus op 25 juli (romeinse datum) vastgelegd en met een jubilé verrijkt. Alle jaren waarin het apostelfeest (25 juli) op zondag viel, zouden in Compostella heilige jaren zijn met jubileum (grote aflaat). De occurentie Paasfeest-Jakobsfeest (op zondag) doet zich voor ongeveer om de zeven jaar (eigenlijk viermaal in 28 jaar). De werkelijke volgorde der heilige jaren verloopt volgens de reeks 5, 6, 6, 11 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoals te Rome omvat de liturgie van Compostella de opening en toemetseling van de Heilige DeurGa naar voetnoot(3). En zo bezit Santiago in Galicië (nog heden) een groot jubilé met heilig jaar. Het laatste in datum was 1971, het eerstvolgende valt in 1976.
Het nut van die speciale chronologie voor het historisch bedevaartonderzoek moge blijken uit het volgende. De schepenregisters van onze Vlaamse (en ook Brabantse en Zeeuwse) steden bevatten een overvloed van vonnissen met bedevaart als boete. Compostella is daarin goed vertegenwoordigd. Strafbedevaarten zijn uiteraard niet op een kalender van heilige jaren afgestemd. Daar de opgelegde (gerechtelijke) bedevaart meestal (naar de bekende Vlaamse tarieven) afkoopbaar was, weten we niet in welke mate de talrijke registerbedevaarten werden volbracht. Alleen van een minderheid is een attest uit de bedevaartkerk bewaard of ingeschreven. Over bedevaarten uit devotie - die zeker talrijk moeten geweest zijn - zijn de bronnen schaars. Meer dan zes Vlaamse Compostellabedevaarders uit devotie kennen we niet van nabij. Vier ervan volbrengen echter hun pelgrimage in een heilig jaar van Sint-Jakob. In het heilig jaar 1423 schenken de schepenen van Oudenburg een som van zes ponden par. ‘in aelmoesenen [aan] Jan Belleman onsen poortre omme te vulcommene een pelgrimage die hi belooft hadde tsinte Jacops in Galissien’Ga naar voetnoot(4). In het najaar 1428 landt ridder Lodewijk van Moerkerke, heer van Praet, in de haven van Nieuwpoort. Hij komt terug van een grote pelgrimage waarin hij de drie grote bedevaarten in één reis wist te kombineren. Voor de heenreis naar Jeruzalem was hij te Venetië ingescheept. Na het Heilig Graf (en de Sinaï) kwam Rome aan de beurt, en Compostella had de kroon op het werk gezet, in het heilig jaar 1428 dan nog. Via La Corona [: nja] was hij naar Vlaanderen teruggevarenGa naar voetnoot(5). Eustaes van der Gracht van Brugge onderneemt in 1479 een zakenreis die hem over de haven van Laredo (bij Santander) en Burgos naar Toledo en Cordova voert. Met een ander Brugs koopman vertrekt hij uit Sevilla te paard. De zaken zijn geregeld, hun reis wordt nu een pelgrimage, dwars door Spanje, naar Compostella. 1479 is er immers een heilig jaar en die kans laten ze niet voorbijgaan. Over La Coruna vaarde Eustaes naar Sluis en Brugge terugGa naar voetnoot(6). Ridder Jan Taccoen, heer van Zillebeke, bereidde zijn Jeruzalemvaart voor met een pelgrimage naar Compostella in het heilig jaar 1512. Taccoen scheept in te Nieuwpoort en vaart over de Engelse route (Portland, Plymouth) naar de kust van Galicië. Voor de terugreis scheept hij in te La CorunaGa naar voetnoot(7). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Engelsen waren in de 15e eeuw de vurigste Compostellavaarders van het Westen. Voor de overvaart uit de havens van de zuidkust was Santiago zeer gunstig gelegen. Een ‘grote bedevaart’ in het bereik van de massa. In het heilige jaar 1456 liggen de pelgrimschepen Engeland-Santiago druk in de vaart. Sommige vaarders konden 400 pelgrims op hun schip meenemenGa naar voetnoot(8). De hanzestad Hamburg had een even grote kliënteel en zond in het heilig jaar 1473 vier schepen volbezet met pelgrims naar CompostellaGa naar voetnoot(9). De pelgrims die we op de zeeweg van Noordzee en Kanaal naar Compostella zien varen zijn pelgrims uit devotie en belofte. Pelgrimshavens in het Noorden zijn Hamburg; Portland (Portsmouth) en Plymouth; Arnemuiden, Nieuwpoort, Sluis en (na 1500 vooral) AntwerpenGa naar voetnoot(10). In Galicië was La Coruna de voornaamste pelgrimshavenGa naar voetnoot(11). Bedevaarders uit justitie (zoenverdrag of boete) volgen de landweg. De route Vlaanderen-Compostella liep over Parijs-Tours door Poitou - de streek van de ‘Vlaamse’ Sint-Janswijn (Saint-Jean d'Angély) -, Saintes, Bordeaux, Dax. Van Ostabat (overgang van de Pyreneeën) loopt de klassieke weg (met vertakkingen) over Leon naar SantiagoGa naar voetnoot(12). De bekendheid van het heilig jaar van Compostella ligt mogelijk ook uitgedrukt in de regeling van het beruchte draperiekonflikt tussen Ieper en Poperinge in 1344. Die regeling voorziet als bestraffing het zenden van ‘thien souffisante personen vanden dorpe van Poperinghe te Compostelle in Gallissien’Ga naar voetnoot(13). Het is niet uitgesloten dat het heilig jaar 1344, datum van de overeenkomst, bij de Ieperse schepenen de voorkeur voor Compostella heeft bepaald.
A. Viaene |
|