1. | Buiken vul maar geen in de beuze. Pollinkhove.
Verwittiging tot de disgenoten voor een gezamenlijk feestmaal van een bond: niets wegmoffelen voor thuis. |
2. | Iemand met den bransel laten zitten. Hooglede.
Bransel: brandsel, d.i. aangebrande zaken, pijnlijke situatie. Vooral gezegd wanneer een man zijn vrouw met de kinderen in de steek laat. |
3. | Delf je zelven en dek je met je kloefen. Elverdinge.
Gezegd tegen een bangerik. Te Hooglede luidt het: ‘Kruip in je bed en dek je met je kloef en’. |
4. | 't Dundert altijd op de vier hoeken van 't jaar. Pollinkhove. Bij de wisseling van de seizoenen. |
5. | 't Geluk van God en 't geld van de mensen. Pollinkhove.
Een wens: wat je nodig hebt voor een gelukkig bestaan op aarde. |
6. | De groten afgeven met een half franksken op zak. Kortrijk. Grootdoenerij. |
7. | Ge moet toch altijd zien dat g'een gat in d'hage vindt. Lo.
De mogelijkheid om je te redden uit een noodsituatie. |
8. | Der zijnder die van die spaanse vragen stellen die een hele parochie zoûn doen vichten. Pollinkhove.
Vragen over intieme familiezaken. Waarom ‘Spaanse’? |
9. | Kijkt in m'n ogen, 't is joen brood! Lo.
Verwittiging van een strenge baas aan een bediende: er valt hier te werken! Ook bij Warden Oom in ‘Pee Vlaeminck’. |
10. | Hij is getrouwd met een koekuitjong. Esen
Met een buitenechtelijk meisje. |
11. | De laatste koe, de balie toe! Lo.
De laatste doet de deur dicht! Je komt hier in geen kerke binnen! |
12. | Ge zoudt in den hond z'n konte bijten. Pollinkhove.
Uiting van een machteloze woede. |
M. Vermeulen