Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 76 (1975-1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 76
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 76Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 76

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 76

(1975-1976)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

De legende van de Drie Levenden en de Drie Doden in beeld en in Vlaamse processiespelen
1400-1820

De oude abdijkerk van Saint-Riquier (het oude Centulum, in het graafschap Ponthieu; dep. Somme) is een van de belangrijkste monumenten van Pikardië en wordt vaa uit Vlaanderen via Montreuil veel bezocht. Bewaard gebleven is er o.m. het grafmonument van Jan van Brugge, heer van Gruuthuse (als gouverneur van Pikardië in 1512 te Abbeville overleden).

Bij de kerk behoort een Trésorerie (boven de zuiderdwarsbeuk; laatgotisch) die rijk is aan kerkschatten en bijzonder bezoekenswaardig voor de oude muurschilderingen. In een van de taferelen wordt de middeleeuwse legende van de ‘Drie Levenden en Drie Doden’ uitgebeeldGa naar voetnoot(1).

 

Van die legende bestaan een vijftal oudfranse versies en twee nederduitse (plus een nederrijnse) varianten die door Dr. Enklaar overzichtelijk worden beschreven. De oudste franse redaktie wordt toegeschreven aan Boudewijn van Condé, de hofdichter van onze ‘Zwarte Griet’ (gravin Margareta van Konstantinopel), moeder van Gwij van DampiereGa naar voetnoot(2).

In haar bondigste vorm vertelt de legende een ontmoeting van drie levenden en drie doden (als skeletten): de levenden zijn drie jonge, rijk uitgedoste ridders op vrolijke valkenjacht, en zie, opeens staan ze voor drie doden die hen op de broosheid en ijdelheid van het leven wijzen. De berijmde versies en varianten op het Memento mori en Vanitas-motief zijn uiteraard allegorisch-moraliserend.

Er is ook een middelnederlandse versie van de Legende tot ons gekomen in een wat afwijkende vorm: de figuren van de levenden en de doden zijn koningenGa naar voetnoot(3). Die variante zou eigen zijn aan onze gewesten.

De ‘imaginaire’ verspreiding van het tema blijkt echter

[pagina 102]
[p. 102]

veel ruimer te zijn dan het (tot nu toe gekende) literaire gebiedGa naar voetnoot(4).

De legende komt voor in beeldhouwwerk, nl. in zwikken van een paar Brabantse kerken: de Zavelkerk te Brussel; de Basiliek te Halle (zwikken van de kooromgang).

Vooral in muurschilderingen van de 15e en 16 eeuw is de legende in vele variaties tot ons gekomen.

De muurschildering van Saint-Riquier is een jachtscène met de drie jonge ridders die op hun rit worden gestuit: in hun knekelhand dragen de drie doden de simbolen van dood en graf (gevleugelde pijl, spies en spade).

Die wandtaferelen uit de pikardische kerk werden uitvoerig (met hun geschilderde teksten) beschreven door de geleerde organist L. Petit, en na hem in de klassieke gidsboeken (Guide Bleu; Guide Michelin). Sommige handboeken verwarren die legende met de Dodendans, o.m. de Guide touristique de la Còte d'Opale (Rijsel-Douai, 1970, p. 593) en, tot onze verwondering, J. Van Overstraeten in zijn uitstekende Nederlanden in Frankrijk (Antwerpen 1969, p.506).

De Legende is ouder dan de Dodendans, ze is als geheel voor de ontwikkeling van de Dodendans van een zeker belangGa naar voetnoot(5).

In Nederland staat de legende in muurschilderingen in de Sint-Maartenskerk te Zaltbommel, in de Walburgakerk te Zutphen en de kerk te Muiden bij Amsterdam. In Engeland zijn een twaalftal voorbeelden van de legende van de Drie Levenden en de Drie Doden in wandschilderingen bewaardGa naar voetnoot(6).

De schaarste aan muurschilderingen in Vlaanderen wordt in zekere mate (historisch) goedgemaakt door de uitbeelding van het tema in oude processies.

In Kortrijk worden door de stad (Stadsrek. 1550-51) wijnpresenten geschonken aan de ‘ghesellen’ die in de Sakramen tsprocessie van 1551 (28 mei) de volgende spelen hadden vertoond:

[pagina 103]
[p. 103]


illustratie
De Drie Levenden en de Drie Doden
Houtsnede bij het dodenofficie
in het getijdenboek (Horae) door Wynkyn de Worde
gedrukt te Westminster in 1494.
Op de voorgrond rechts, de visionaire eremiet Makarius die het
droomgezicht beleeft en de ridders vermanend toespreekt.


[pagina 104]
[p. 104]
't spel van Cornelius;
't verwecken vande dochter [van Jaïrus];
't spel van den blenden man;
't spel van de droge hant;
't spel vande purificatie van onser Vrauwe;
't spel vande Waerheyt;
't spel van 't werck der apostelen;
't spel van den dooven, blenden ende cruepelen;
't spel van de drie levenden ende drie dooden.

Het archief van Veurne bewaarde heel wat oudere getuigenissen over dit spel dat jaarlijks in de H. Kruisommegang van 3 mei werd gespeeld. In 1429 wordt door de wethouders een present van vier kannen wijn toegekend aan ‘de ghesellen spelende van de levende ende dooden’. Voor dit spel levert Roelant van Straten in 1459 ‘drie faus vizagen (maskers) omme de voorseide dooden’. Het spel wordt jaarlijks voort in de ommegang gespeeld. In 1535 staat het nog op het programma, met wijzigingen in de regie die meer en meer van de originele legende afwijken. Gedurende de volgende eeuwen vervalt het processiespel in een makaber vertoon dat tot in 1822 heeft standgehouden. Dan werd het graf met het ‘mekanieke’ skelet vervangen door een doodkist gedragen door vier penitentenGa naar voetnoot(7).

Nergens langer dan in Veurne heeft de Legende van de drie levenden en de drie doden, zij het in een nagenoeg onkenbare vorm, zichzelf overleefd.

De uitbeelding van het tema in processiespel is zo echt en eigen ‘Vlaanders’ dat ze totnogtoe onbekend moest blijven aan de Duitse kunsthistorici, die niet minder dan drie akademische studiën aan de Legende hebben gewijdGa naar voetnoot(8).

 

Zoals de Dodendans heeft de Legende haar grootste verspreiding gekend door de houtsnede gedurende de eerste eeuw van de boekdrukkunst, inz. de periode 1480-1550.

Voor het gedrukte getijdenboek (Horae; Heures) en de almanak bood de Legende een dankbaar moraliserende illustratie. In de drukkersstad Parijs vooral, waar het tema van Les trois morts et les trois vifs in het portaal van het grote kerkhof (Innocents) gebeiteld stond. De Horae van

[pagina 105]
[p. 105]

1488 (Parijs, Dupré) zijn ‘verlucht’ met de levenden en de doden tegenover elkaar op twee bladzijden. Zelfs de kleine Compost et Kalendrier des Bergères uit 1499 met houtsneden van Marchant heeft een kleine fries met de ontmoeting van de drie levenden en de drie dodenGa naar voetnoot(9).

In Westminster drukte Wynkyn de Worde, Caxtons opvolger, in 1494 een getijdenboek met de Legende van de ‘Three Rioters and Three Skeletons’ in houtsnede op volle bladzijdeGa naar voetnoot(10).

Een vroege anonieme prent beeldt figuren uit als koningen en doet dan ook denken aan een houtsnijder uit de Nederlanden. Immers de personages in de bovengenoemde wandschilderingen van Zaltbommel dragen ook een kroonGa naar voetnoot(11), en de enig bekende middelnederlandse (berijmde) versie van de Legende begint met de woorden: ‘Ic ben een coninc machtich ende rike...’Ga naar voetnoot(12) en ontwikkelt de strofen als een dialoog tussen levende en dode koningen.

A. Viaene

voetnoot(1)
L. Petit. Guide du touriste dans l'église de Saint-Riquier. Abbeville, 1884.
voetnoot(2)
D. Th. Enklaar, De Dodendans. Een cultuurhistorische studie, Amsterdam, 1950, pp. 43-59.
voetnoot(3)
J. Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van de dood in de poëzie der late middeleeuwen, Gent, 1931, pp. 66-69.
voetnoot(4)
J.J.M. Timmers, Symboliek en iconographie der christelijke kunst Roermond-Maaseik, 1947, pp. 708-709. - Overzichtelijke studie: W. Rotzler, Drei Lebende und drei Tote, in Reallexikon dt. Kunstgeschichte (ed. O. Schmitt), VI 512-524 (Stuttgart 1958).
voetnoot(5)
De verhouding wordt verkeerd voorgesteld in het belangrijke werk van L. Maeterlinck, Le genre satirique dans la peinture flamande, Brussel, 1907, pp. 215-216.
voetnoot(6)
G.H. Cook, The English Mediaeval Parish Curch, Londen, 1954 p. 201.
voetnoot(7)
F. De Potter c.s. Geschiedenis van Veurne II, Gent, 1875, p. 213. - Idem. Geschiedenis der Rederijkerskamer van Veurne, Gent, 1870, p. 17 en 81. - H. Vande Velde, Histoire de la procession de Fumes, in Annales Emulation, dl. XIV (1855-56), p. 171.
voetnoot(8)
De auteurs zijn: K. Künstle (Freiburg i.B., 1908); W.F. Stork (Heidelberg-Tübingen, 1910); W. Rotzler (Basel, 1937). - Vgl. ook E. Mâle, L'art religieux, lil 355 ss.
voetnoot(9)
A.M. Hind, An Introduction to the History of Woodcut, New York, 1963, p. 652, 675.
voetnoot(10)
Hind, o.c., p. 720. - Vgl. E.J. Lehner, Devils, Demons... New York, 1971, p. 102.
voetnoot(11)
A. Troelstra. De toestand van de catechese in Nederland gedu rende de vóór-reformatorische eeuw, Groningen, 1901, p. 169.
voetnoot(12)
Tekst uitgegeven door J.F. Willems in Belgisch Museum, II, 1838 p. 237-240. - Ook in Engelse en Duitse boekillustratie komen de Legende-figuren als koningen voor.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken