Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 80 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 80
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 80Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 80

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 80

(1980)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Jan Baptist Chrysostomus Verlooy in 1788

In de reeks ‘Klassieken der Nederlandse Letterkunde’ van Martinus Nijhoffuitgeverij zijn onlangs twee werken verschenen die honing voor onze Biekorf bevatten.

Het eerste is een uitvoerige facsimile-uitgave van de Verhandeling op d'Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden door Jan Baptist Chrysostomus Verlooy (Brussel, 1788) nu tekstkritisch uitgegeven en ingeleid door J. Smeyers en J. Van Den Broeck.

Het werk van Verlooy zal velen van naam en strekking bekend zijn, maar de nieuwe editie biedt de kans nu ook de tekst in handen te nemen. Iedereen zal toegeven dat vele ideeën van de Brusselse advocaat zijn achterhaald. Waar hij het Nederduytsche volk ongeveer alle uitvindingen toeschrijft die hem voor ogen komen, of waar hij zich avontuurlijk inlaat met etymologie en onderlinge taalvergelijking, herinnert hij sterk aan zijn humanistische voorbeelden, die even enthousiast en meestal nóg roekelozer hun scripten samenstelden. Om zijn geestdrift valt hij wel te bewonderen, en daarom is dit gedeelte van zijn werk - ondanks alles - voor de lezer belangrijk: exemplarisch misschien, historisch ongetwijfeld.

Hij blijft echter verrassend actueel op de laatste tien bladzijden, waar hij een bezield pleidooi houdt voor krachtig verzet tegen de oprukkende verfransing, voor het opbouwen van een waarachtige taalcultuur, met als ruggegraat degelijk onderwijs, stimulerend kunstleven en voldoende financiële steun - vooral vanwege de overheid. De grootsheid van visie wordt pas geheel duidelijk als hij op het einde van zijn werk het visioen schildert van de culturele eenheid met het Noorden, overtuigd dat we mét Nederland één taal één volk zijn, hetzelfde in imborst, zeden en gebruyken (blz. 99-100).

[pagina 79]
[p. 79]

Wanneer wij hem vandaag (op blz. 35) kort de verhoudingen zien analyseren tussen de belastingsbijdragen van de verschillende gewesten, dan komt hij met zijn werk onze actualiteit rakelings nabij.

Niet alleen om de grondtekst, - ook om de inleiding durven wij het boek aanbevelen. De auteurs situeren Verlooys uitval binnen de Franschdolheyd van die periode en wijzen op de verfransingsmechanismen; ze besteden aandacht aan de invloed van overheid en administratie; de rol van academies, leeskabinetten en pensionaten; het hervormde onderwijs van de Oostenrijkers dat vrij vlug enkel in theorie de moedertaal voorop plaatste; ook aan de weetgierigheid van het nieuwe burgertype, dat bij gebrek aan een Nederlandse pers zich zowat uitsluitend tot Franse publicaties moest wenden. Contradictorisch of niet ontstond door het contact met deze buitenlandse ideeën van Aufklärung en pre-romantiek het inzicht van eigenwaarde en noodzakelijke ontvoogding op grond van het eigen wezen.

De Verhandeling wordt ten tweede vanuit de biografische hoek van J.B.C. Verlooy zelf bekeken (1746-1797). Zijn hele leven stond in het teken van de algehele ontvoogding. We komen terecht in de bewogen Oostenrijkse Nederlanden, de revolte onder Jozef II, de discussie tussen Statisten en Vonckisten, onder wie Verlooy op één na de belangrijkste vertegenwoordiger wordt genoemd (blz. 15). Ook aan Verlooys andere publicaties besteedt men aandacht, zo aan zijn Codex Brabanticus, een knap werk over Brabants recht dat, na de Omwenteling van 1789 en de Oostenrijkse restauratie, tussen de nieuwe wetten van de Franse Revolutie verloren zal liggen. Duidelijk beklemtoont men het opstandige karakter van de Verhandeling, die zich zowel tegen de Oostenrijkers als tegen de Staten verzet; de auteurs pogen de conceptie van de idee te dateren, en omschrijven redenen die tot de anonimiteit en de valse plaatsaanduiding kunnen geleid hebben.

Belangrijk lijkt me de analyse van Verlooys nationale gezindheid, die duidelijk meer op het volk, de natie, gericht blijkt te zijn dan op het politiek-territoriale land. Vanzelfsprekend komt hier ook het oude probleem terug: de reden namelijk waarom hij zich in de Franse tijd zo Fransgezind opstelde. De auteurs lijken geneigd aan te nemen dat hij hierin werd meegetroond door de beloften van het nieuwe bewind aan het adres van alle nationaal gezinden, een vergissing dus die ook al in een recenter verband kon vastgesteld worden. Uitmaken of zijn vreemde taalsympathieën nu echter een Verschaeve- of een Rodenbachpatroon vertonen, is niet de taak van zo'n inleiding. Het vraagteken blijft dan ook bestaan.

We zien goed hoe de Verhandeling het verzamelbekken (blz. 23) is geweest van een achttiende-eeuwse heropflakkering van het Vlaamse geestesleven. Na een wijd uitdeinende inventaris van het tot nog toe weinig gevorderde bronnenonderzoek, beschrijven de auteurs ook nog het onthaal van het werk door latere generaties: hier is meteen duidelijk dat Verlooy de vonkslag heeft betekend van de bredere Vlaamse beweging.

Het tekstcommentaar is overvloedig: alle citaten worden gesitueerd, streeknamen en plaatsen worden gelocaliseerd, de historische feiten krijgen verduidelijking; we vinden zelfs een bondige biobibliografische commentaar op de vele namen die hem uit de pen vloeien. De zetfouten van de originele uitgave worden in voetnoot gecorri-

[pagina 80]
[p. 80]

geerd, al laat men toch af en toe een steek vallen. Ik denk bij voorbeeld aan he (Verlooy blz. 17, lijn 26) voor het (of heel?); of aan het Griekse episkopien (blz. 72, lijn 30) voor de infinitief episkopein. Ook vonden we het jammer dat de Latijnse citaten niet altijd worden vertaald. Meestal doet Verlooy dit wel zelf (zie blz. 5, lijnen 9-21), maar nu steeds minder lezers het Latijn beheersen, zouden onvertaalde citaten (zoals de tekst van Vergilius, blz. 50, lijn 19) niet mogen voorkomen.

Als geheel een verdienstelijke uitgave. Het is boeiend kennismaken met deze grondlegger, zijn geloof te lezen in de waarde van ons Nederlands.

 

Jan Baptist Chrysostomus Verlooy: Verhandeling op d'Onacht der Moederlyke Tael in de Nederlanden (1788), ingeleid en toegelicht door J. Smeyers en J. Van Den Broeck. Reeks Klassieken van de Nederlandse Letterkunde, Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag, 1979, 140 blz. De tekst van Verlooy (1-100) beslaat de blz. 39-140.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden


datums

  • 1788