Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf–
[pagina 250]
| |
Twee keer blijde intrede te Brugge
| |
[pagina 251]
| |
1.byden houc vander keerseboomstraet-
kine.. eene.. poorte met drie ghaten
omme duere te passeerne.. verchiert
van scilderijen..
daer in ghetoocht van levenden per-
soonen zonder verporren als oft ghe-
sneden beildeGa naar voetnoot(3) ghezijn hadden thuwelic
dat ghesciede int erdsche paradijs
van adam ende van eva..
| |
2.an thuus vanden wouckere.. eene poorte
..met eenen hooghen thorre.. daermen
..upde oorghele speilde.. in welcken
thorre.. vele levende witte duven ende
andere maniere van voghelkens waeren..
| |
3.anden westvoet vanden ouder muelebrugghe
..eene poorte.. een blijde paerc.. daer
eene fonteijne binnen was ende eene zu-
verlicke maecht ghecleedt als eene bruudt
met meer maechdekins.
| |
4.upden houc vande rudderstrate.. eene
poorte verchiert van scilderijen.. ende
was de brulocht daer onze heer van water
wijn maecte.
| |
5.voor de oostpoorte vanden buerch..
eene poorte.. dat de bruud van cantijken
stond.
| |
6.ande zuudzijde van sinte donaes.. eene poorte
..daerup stondt een.. paerc hoe onze heer
Jhezus Xristus traude de heleghe kerkcke.
| |
[pagina 252]
| |
7.voor de westpoorte binder buerch.. eene poorte
daer boven.. een paerc daer moyses stondt als
een brudegomme ende hij traude Tarbis..
| |
8.jeghens tgat vande breijdelstraete.. een rijckelic
paerc daer inne dat zat eene uutnemende scoone maecht
.. met rijckelicke juweelen upt hooft ende anden hals;
ende zo hadde boven haren hoofde hanghende
eene lelije van goude ende up haren scoot
laghen een leeu ende een lupaerde, ghelijc
ofzij elc anderen ghecust hadden.. Ende es
te wetene dat achter den leeu dewelcke zwart
was ende betekent Vlaenderen lach eene gulden
leeu ende betekent Brabant ende achter Brabant
lach eenen rooden leeu ende betekent Limbourch.
Ende achtere den loupaerdt van Inghelandt lach
eenen goudenen leeu van Aquitaengnen ende den gou-
denen leeu van Noormandijen..
| |
9.upde maerct an thuus tmoeriaens hooft.. eene poorte
.. dat de conijnc Assverus traude de scoone maecht
Ester.
| |
10.upden houc van sgeerwijnsstrate.. eene poorte
ende rijckelic paerc daerup hoe dat de jonghe
Thobijas traude de dochtere van Raghuel..
Upden meesten deel van desen poorten stonden scoone
maechdekeins die der hoogher bruud excellentelicke stroyden
taerwecooren ende roosebladen.
Wanneer het daarna pas ende tijdt was trokken de goede lieden vande Wet van Brugghe alle nieuwe ghecleedt met zwarten lakene van damast bij de bruid en presenteerden een nieuwe mergriete zelver vergult ende meesterlic ghewrocht weghende veertich troijsche maercken.
Het 10e park was bekostigd door de makelaars, het 2e, 4e en 9e resp. door de vier neeringhen, de XVII en de cleene neerijnghen, het 3e door de Peemotoijsen, het 5e door den Hamere, het 6e door 'tLedere, het 7e de Naelde, het 8e door de Poortrije. | |
[pagina 253]
| |
![]() Afb. 1.
Fortuna omringd door Justitia met zwaard en weegschaal en Prudentia met spiegel. Op de achtergrond het rad met de 6 kronen, in bedwang gehouden door Fortitudo met helm en kolom en Temperantia met rem en kompas. Centrale figuur is Charles tres illustre prince des Espaignes (Osterr. Nation. Bibl., Cod. Vindob. 2591, fol. 37r). | |
[pagina 254]
| |
Hoe is deze reeks te vergelijken aan de intocht 1515. Op de elf tooghen waren er twee door de stad gefinancierd, de negen andere door de poorterij, de ambachten van het laken, de vleeshouwers, de XVII, den Hamere, het Leder, de Naelde, de bakkers en de courtiers of makelaars. Daarnaast kwamen voorstellingen van het Vrije (1), de Hanzeaten (3), de Spanjaarden (7), en Genua, Firenze en Lucca (samen 4). In het totaal dus 26 bezienswaardige scènes naast de compleet opgesierde Natie- en koopliedenhuizen.
Een vooropgezette doelstelling van de stedelijke tooghen, op andere plaatsen doch later door eigen historici herhaaldGa naar voetnoot(4), was las bien est temps que on aye compassion de son declin; het is de taak van de heer de Marchandise et Gayn naar de stad te laten terugkeren, waarbij de stad dan als een Jeruzalem van het Noorden uit zijn asse moet herrijzen.
Deze stelling is heel duidelijk Erasmiaans - Vives is op dit ogenblik nog onvoldoende te Brugge naar voor kunnen treden - terwijl de verwijzing naar dit nieuwe Jeruzalem wellicht fraai past in het Nederlands humanisme zelf. Omgekeerd worden de voorstellingen ontworpen voor Genua, Firenze en Lucca op het beursplein geciteerd als deux arches faictes chascune pour ung arc triumphal a lanticqueGa naar voetnoot(5) et selon questoit coustume de faire aux rommains por honorer leurs princes victorieux. Les deux arcz furent moult ingenieusement eslevez taillez et painctz dor dazur et de touctes riches couleurs, le tout semé de toisons, fusils et personnages estranges sans nombre et de si veille facon questoit chose nouvelle et tres joyeuse a veoir.
Omgekeerd was de toegang tot dit plein een Spaans ontwerp en stelde Jeruzalem voor contrefaicte en edifices tours painctures et aultres toutes ses parties bien au vray, selon quelle siet auiourduy en suyrie, dus die exactheid opnieuw een teken van de nieuwe tijd.
Wat hetzelfde blijft zijn de painctures die we ook in 1468 aantroffen, de Latijnstalige opschriften als uitleg bij de voorstellingen - hier meest vers en latin genoemd - terwijl de blote toogh in een paar gevallen vervangen wordt voor een | |
[pagina 255]
| |
feitelijk optreden. Zo zal één der engelen aan Karel V de stadswapens van Jeruzalem aanbieden chantant a haulte voix Notre Seigneur est avec touy..., de scène eindigt met het gezamelijk zingen door alle drie de engelen van Fecit potentiam in brachio suo etc.
Heel duidelijk 15e-eeuws is dan weer het rad van fortuin dat in de Spanjaardenstraat wordt gepresenteerd in het centrum van een drieluik met daarop de zes kronen van Spanje (Castiliè, Leon-Aragon, Siciliè, Granada, Napels, Navarra), omringd door 4 maagden voorstellend Fortitudo en Temperantia, die de impêtueux cours van het rad tegengaan, Prudentia en Iustitia, lager opgesteld, die een reeds bezwijmende Fortuna vasthouden. Deze was en habit tel que on la painct, mesparty de drap dor et de bureau toute dechevelée, les yeux bandés et les mains liées derrière le dos (Afb. I). Une roue dorée grande large et moult ingéniuesement divisée verschijnt opnieuw bij het Prinsenhof in een voorstelling van de courtiers. Bovenaan zit Charité doch met zweep en mand, symbool voor een règne cruel et tyrannicque. Onderaan de Brugse stedemaagd, toute misère et extreme povreté. Deze was reeds in een toogh in de Vlamingstraat voorgesteld zetelend op een ijzeren troon, habituée povrement et debilitée iusques a ne se povoir soustenir. Ze zou dáár reeds bezweken zijn was zij er niet ondersteund door een personnage vestu dung habillement semé de tous instrumens mecanicques, wat staat voor de ambachten, en door een ander en habit écclesiastique. Oorzaak van zoveel onheil is het wegvluchten van Marchandise en Négotiation die door een jurist-stadspensionaris en een confrater van de confrerie van het Heilig Bloed worden weerhouden helemaal te verdwijnen, symbool voor de Wet van Brugge et les bons bourgeois die de juiste politiek voeren om dit te voorkomen.
Hier aan het Prinsenhof zit de Brugse maagd geheel afhankelijk van het bewegen van het rad door twee figuren, de één voorstellend prins Karel, de ander Marchandise, een vrouw met op de linker hand een schip met ontplooide zeilen. Dit bewegen kan naar links of naar rechts waardoor de figuren die horizontaal zitten dan bovenaan komen. Zij zijn resp. Négotiation met vruchten en bloemen in de hand als teken van winst, en links de God Mars die staat voor oorlog, ellende en kommer.
Het Vrije zelf had een fragmentaire kopie gemaakt van | |
[pagina 256]
| |
![]() Afb. 2.
Op het eind van de Spanjaardenstraat was een jardin de plaisance opgesteld, nl. vol bomen, bloemen en violetten, met daarin Orpheus die zo fraai op de harp speelde dat ontelbare vogels van overal aangelokt werden. Op het voorplan twee wildemannen (Id., fol. 39v). Op de zijluiken de wapens van Castilië, Leon & Aragon. | |
[pagina 257]
| |
haar landhuis met bovenop trois fenestres flamandes en de 36 schilden van de ambachten (?) du plat pays, terwijl één van de twee kamers van de toogh een hulde was aan Filips de Goede, die het Vrije 4e lid van Vlaanderen had gemaakt.
De tweede kamer toonde Saturnus met zeis en een serpent dat zijn staart opat en een naakt kind op de andere arm ‘dat hij leek op te vreten’. Deze was vergezeld van Sibeles Grand déesse des dieux, mère sacrée,
Suys qui tous fruytz fleurs et verdure crée.
en Ceres des fruytz ayant en sa dextre, froment et avoyne en sa gauche met als ondertiteling: Regardes moy soubz qui terre sencline
Et par quy sens se cultive et affine.
Op dezelfde voorstelling kwam ook Pan voor, Dieu de nature, nud et cornu comme on le painct, sur sa poitrine sept estoiles, zijn lichaam omhangen met bladen van palmbomen, zijn hoeven gespleten als bij een hert, in de rechterhand een fluit waarop hij deed alsof hij speelde, in de andere hand een herdersstaf. Rondom hem schapen en nymfen die dansten en een poëtische verklaring wilden brengen van het verloop van de jaargetijden. Hiermee wilde het Vrije de lof brengen van labour et pastourage bedacht door mannen en vrouwen die hierom als goden en godinnen werden vereerd. Dit wordt hier gebracht om de lof van le plat pays uit te zingen sur lequel est fondée et maintenue la seigneurie et puissance de ce quart membre de Flandres. In deze tijd, voegt de kronikeur eraan toe, zocht men alleen gayn et fruyt que de la terre et des bestes brutes... mais depuys que la déesse Pallas vint en place... en steden wetten lieten uitvaardigen... en peu deage se convertit tropt grande sagesse en malice. De bucolica toegepast op de koopmanschap van de voorbije tijden. Et la parfaicte vertu des ancyens plus precieuse que fin or tournée en argent par chailloir, uit winstbejag. Tant plus utile fut lignorance des vices que aux derniers la notice der vertus. Heel duidelijke taal net als de stad aan het rad van fortuin een brief in het Latijn had opgehangen met de vermelding dat spijts de vragen om hulp elle na trouvé iusques a orez en homme vivant ayde ne secours. De vorst moet zelfs uit eigenbelang tussenkomen want anders non seulement plusieurs villes de flandre de toute votre gaule belgicque par la ruyne dicelle ville diminuront, fauldront et finallement cherront en totale perdition. De stad kan maar duidelijk verwittigen. | |
[pagina 258]
| |
Het is ook opvallend dat de hofkronikeur telkens verwijst naar de manier waarop in de actuele schilderkunst figuren uit de oudheid worden voorgesteld om de Brugse tooghen te argumenterenGa naar voetnoot(6).
Hoe is nu de kledij van beide ‘Intredes’ aan mekaar te vergelijken en wat is de via sacra die in beide gevallen werd gevolgd.
Vooreerst de versie 1468.
Karel de Stoute komt met 16 zwarte schepen, familie en paarden uit Engeland te Damme en bereikt Brugge rond 9.00 u. in de morgen. Voorop 200 ruiters in zijden lakene: zwart fluweel, zwart laken van damast en zwart satijn. De paarden van Adriaen van Borsele zijn getooid met zwart fluweel en daarop grote zilveren bellen. Het paard van Pierre de Bourbon is gekleed met peerschen fluweele behangen met grote zilveren bellen en ande zijde vander culiere twee groote zelveren kakebeenen.
De bruid zelf zit in eenen rijckelicken orsbart gedragen door twee zwarte paarden met tuigage in roodgoud laken. Zij zit alleen, met loshangend haar alzo eene bruudt toebehoort, gekleed met froc ende mantele van witgouden laken. Aan de hals een costelic colet van goude ende ghesteent, aan de hand een traurijnc twelke was een groot point van dijamante ende daerneffens anden rijnc viere tafelen van dijamant ende robinen ende costelicke peerlen.
De archiers of boogschutters van Karel en Antheunis, de grote bastaard, die naast de orsbare of draagkoets lopen, dragen zilveren jorneijen ende daerin eenen guldenen boom, al van orpheverijen.
De versie 1515, even nauwkeurig: Les seigneurs de la loy.. en velours cramoisy, les aultres en drap rouge bordé de velours noir.. les serviteurs.. en bleu.., les notables bourgeoys.. marchans et aultres.. rouge bordé de blanc et iaune, les ungs en drap de soye, les autres de laine.. avec chapeaux iaunes entrelacssez de soye blanche et rouge, | |
[pagina 259]
| |
![]() Afb. 3.
Voor de kraan - un instrument a roues, polies et corde par lequel on tire la marchandise sur terre - was een damasten doek in de Spaanse kleuren gespannen en daarvoor Ung coly escharfault en forme dung iardinet vol druiventakken en daarin een kraanvogel uit wiens bek witte wijn vloeide (Id., fol. 39v). | |
[pagina 260]
| |
emplumasséz de pareilles couleurs. Les seigneurs de la loy du Franc en satin noir bordé de velours, leurs officiers en drap iaune bordé de blanc et bleu.. leurs serviteurs en brun vert avec bonnetz iaunes.
Heel opvallend dus is het zwart en zilver van de huwelijksstoet vervangen door een veelheid aan kleur: rood-wit en blauw-wit, met telkens geel daaraan toegevoegd en zwarte velours of satijn om de tegenstelling te verhogen. Opvallend veel gele hoofddeksels ook.
De staatsie van prins Karel wordt alleen één keer beschreven, onmiddellijk na de matte welkomsgroet in het Latijn van de stadsgriffier Anth. Sucquet.
Hij volgt op korte afstand van de wapenkoningen en de heer van Sanselle, opperstalmeester, die de eredegen voor hem uitdraagt. Hij rijdt op een Spaans paard, beau et gorgias à merveilles, bekleed met goudlaken net als Karel zelf, volgestikt met dikke parels en edelstenen van grote waarde. De kraag en de boorden van jas en mouwen zijn afgezet met ontelbare robijnen. Op het hoofd draagt hij een velouren bonnet met witte pluim, de boord ervan vol ruitvormige parels met daarin telkens een robijn en een heel dikke midden het voorhoofd.
Midden zijn gevolg, dat ook op die manier is getooid, geleek hij eerder Apollo of Mars dan een gewone sterveling. Zijn tante Margareta volgde hem in een draagkoets, rechts van de ambassadeur van Aragon en vergezeld van de hofdames Ravestein, Chièvre, De Croy en De Fieves.
De gevolgde route nu: de Brugse via sacra van alle reliekenen bezweringstochten vertrok uit Sint-Donaas om via Mallebergplaats, Hoogstraat, Molenbrug en Predikherenstraat over de Nipomucemusbrug, Wollestraat en Markt terug te keren in Sint-Donaas: een duidelijk gesloten cirkel.
Hier vertrekt de optocht aan de Kruispoort. Het is niet een stoet om naar te kijken in de eerste plaats doch een omgang met achteraan Karel V en Margaretha van Oostenrijk, die de tooghen en aangeklede huizen in de straten komen bekijken. Waar de optocht in 1468 via Langestraat, Hoogstraat, Ridderstraat, Keersboomstraat, Burg, Breydelstraat, Markt, 's Heer Geerwijnstraat naar het Prinsenhof liep, dus alleen fragmenten van de via sacra opnam en zeker niet bin- | |
[pagina 261]
| |
nen de Donaaskerk ging - die van St. Donaas stonden wel in vol ornaat met wierook en speerswater en hadden een toogh opgesteld met een bruud van cantycken die zeijde in eene rolle ‘Inveni quem diligit anima mea’ - dan was de tocht 1515 geheel anders georienteerd.
Men vertrok vanaf de Kruispoort opnieuw - daar komen de bezoekers zowel uit Damme als uit Gent nu éénmaal toe - en liep via Peperstraat, Langestraat, Molenbrug, St.-Jansstraat, St.-Jansbrug, Oosterlingenplein naar de Spaanse wijk (Afb. 2). Hier stond o.m. een gewapend karveel opgesteld en gebeurde tijdens de 2e uitgang in de voorstelling van de Aragonezen het ongeluk met het buskruit, waarbij de toeschouwers evengoed als de genodigden in groot tumult even onceremonieel deden. Margareta werd uit haar litière gegooid en kwam boven op de dames Ravestein en Chièvre terecht.
Het ging dan verder over de Augustijnenbrug, Spanjaardenstraat naar de Poortersloge en het Beursplein waar een wijnfontein was opgesteld, bekroond met drie blote dames la main gauche sur leur sexe, et lautre sur la mamelle du dextre. De grote kraan was netjes afgedekt met toille paincte de couleurs iaune rouge et blanc figuré en damas en daarvoor stond, als in een privétuin, een kraanvogel witte wijn te spuwen (Afb. 3). Via een fantasiebrug bekroond met toren en drieluik, voorstellend opnieuw Brugge met links en rechts Marchandise en Négotiation, de hoofdvoorstelling zelf: Jupiter en Juno, vergezeld van de 9 muzen en de drie gratiën, ging het naar de Markt waar het gezelschap op 50 artillerieschoten werd onthaald ‘et firent un mervilleux bruyt’. Via de Sint-Jacobstraat verdween het gezelschap daarna naar het Prinsenhof.
Een duidelijke tocht door de handelswijken waarbij de burcht geheel achterwege bleef. De oude bedevaartswegen zijn duidelijk verlaten waar het Négotiation betreft. De kronikeur is overtuigd dat de argumenten van Brugge voor een prosperité plus grande que iamais redelijk zijn en dat de vorst dit kan bewerkstelligen: que en sa puissance est et que necessité le requiert.
De stad als maker van haar eigen economische politiek in afspraak met de grace infinie du roy des rois. A. Dewitte. |
|