Biekorf. Jaargang 95

[p. 223]

Vraagwinkel

Vlaams beeldhouwer in Portugal

In het begin van de 16de eeuw werkte er in Portugal in het atelier van de Vlaamse beeldhouwer Olivier de Gand (Olivier van Gent) een zekere João de Ypres (Joannes van Ieper). Hij beeldhouwde maar was vooral gespecialiseerd in het beschilderen van de beelden, die uit het harde hout van het Noorden waren gesneden.

Is iets meer over deze schilder-beeldhouwer bekend? Wat was zijn Vlaamse naam?.

L.R.

Dokter Crommelinck van Brugge

In 1838 werd in Brugge ene Société de sciences naturelles de Bruges, opgericht die drie delen Annales van haar leden uitgaf tussen 1839 en 1843. De stichter was dr. C. Crommelinck en woonde, blijkens de kantonnale almanak van 1843, te Brugge in de Kemelstraat. Zijn meer gegevens bekend over deze dokter en zijn Société?

A.B.

Pastoor Butseraen van Boezinge

Pastoor D.-J. Butseraen van Boezinge gaf in 1856 te Ieper bij Simon Lafonteyne zijn Volks-Onderwyzingen of Groote Katechismus uit. Dit was een werk betreffende de korte en volledige uitlegging van den Mechelschen Katechismus om by gemeenzame onderwyzingen aen het volk gepredikt te worden.

Het werk kende succes en werd in twee lijvige boekdelen in 1866 herdrukt te Ieper (iv-436 en 427 blz.); zo staat het bij F. De Potter (Vl. Bibliographie, blz. 7).

Is iets meer over pastoor Butseraen bekend? Wij weten uit de Provinciale Almanakken dat hij geboren was te Koksijde in 1805 en dat hij voordien onderpastoor was in Oostende en in Klerken.

L.R.P.A.

Kroniek van J.B. Saint-Martin

In het klooster van Pervijze zou er een kroniek berusten opgesteld door ene J.B. Saint-Martin, getiteld ‘Korte Beschrijving van de Tijdsomstandigheden’, aldus de bibliografische opgave door P. Verhaegen (Histoire de la domination française, dl. V, blz. 391).

Deze kroniek werd aangewend door Verhaegen in zijn vijfdelige studie over de Franse Tijd in onze gewesten.

Waar is dit handschrift nu en werd er ooit iets uit gepubliceerd?

L.V.A.

[p. 224]

Familie van Wingene in de 15de en 16de eeuw

De oude adellijke familie van Wingene (E. Warlop, De Vlaamse Adel voor 1300, dl. II, blz. 595-598) bestond nog in de 15de eeuw. Kan iemand mij stambomen of andere gegevens aanwijzen van dit geslacht uit de 15de en de 16de eeuw?

L.V.A.

Grauwe zusters in Moorslede

De grauwe zusters van Izegem, waarvan het klooster in 1797 verdween, hielden in Izegem een schooltje open. Lescouhier (Gesch. v.h. Kerk. en Godsd. leven in W.-Vl., III, 426) beweert van de Izegemse zusters ‘zij hielden school in Moorslede omtrent 1613’.

M. Vanden Weghe vermeldt alleen kosters die in die jaren schoolmeesters te Moorslede waren (Gesch. van Moorslede t.a.p.).

Waar mag Lescouhier deze gegevens gevonden hebben?

A.B.

Handschrift Bortier over Diksmuide

Op blz. 167 van zijn Geschiedenis van Dixmude (1885) deelt de auteur R. Pieters mede dat hij bepaalde inlichtingen kon vernemen, o.m. over de patriottentijd in zijn stad (1789-90) uit ‘een handschrift van eenen geloofwaardigen ooggetuige, den heer P. Bortier, vader van den grooten man die zooveel voor Dixmude gedaan heeft’. Pieter Bortier, geboren in 1805 te Diksmuide was de zoon van Antoon Bortier-Van der Heyde. Aangezien Pieters P. Bortier schrijft als auteursnaam en de vader van deze Antoon Bortier ook Pieter Bortier heette, zouden wij eerder denken aan de grootvader van Pieter Bortier junior.

Pieter Bortier senior was de laatste ruwaard van Diksmuide en bijgevolg goed geplaatst om bepaalde inlichtingen uit eerste hand te vernemen. Hij zal dus de vermoedelijke auteur zijn van dit handschrift over bepaalde gebeurtenissen uit zijn stad einde 18de eeuw.

Waar is dit handschrift nu? Werd het nog elders aangewend dan in de monografie van Pieters?

L.V.A.

Geuzentempel te Beselare

In zijn Geschiedenis van het kerkelijk en godsdienstig leven in West-Vlaanderen schrijft D. Lescouhier letterlijk het volgende (deel III, blz. 381) onder Beselare: Eerw. Heer Callebergh richtte ten jare 1830 eene school op in het gebouw dat voor geuschen tempel bestemd was en vóór den oorlog nog ‘tempel’ heette.

J. Maes in zijn Geschiedkundige aantekeningen over Beselare citeert eveneens Lescouhier maar weet geen blijf met een geuzentempel of een plaatsnaam tempel in zijn gemeente.

Welke tempel mag dat geweest zijn?

A.B.