Nog onser vrauwen vander Loo te Damme
Dhr. Silvère Desmet was zo vriendelijk ons te attenderen op een fragment van rekening van deze gilde, toevallig bewaard binnen de Rekening 1429-1430 van het goed Ten Tempelhove, OCMW Brugge, Fonds Begijnhof en opgesteld door de ontvanger van de Infermerie 1416-1438, Joris Cauwelin, die toevallig ook ontvanger was van de Dams-Brugse Ghilde van Ulsterloe (Brugs Ommeland 1981, 21).
Uit die 6 bladzijden, lopend over de jaren 1425-1430, blijkt vooreerst dat Janne den Landsheere in 1429 en Lamsin de Landsheere in 1430 deken van de onsen vrauwenghilde waren; wij hadden Lamsin reeds als deken vermeld in 1414 en Pieter in 1426 (Biekorf 1995, 192-95).
De ontfanc loopt in het totaal over 20£ xvj sch. par. landcijns, afkomstig van 8 gemet gedeeld door Pieter f. Heinrix Muelnaers en Ben Boudin f. Pieters Willis; én nog eens 4 gemet 2 lijnen 16 roeden, toegestaan aan Ghiselbrecht f. Jans Goedghebuers, alles in de parochie van Sinte Kateline, in Oostkerke-ambacht; waar de drie voornoemden daen of si ontblades, het vruchtgebruik, hebben. Blijkbaar kan de laatste de cijns alleen opbrengen door in ruil een keer 6 en een keer 15 dagen te werken an de husen te Hulsterlo, à viij sch. par. anden dach: de kapel en het huis (van de kluizenares) wellicht.
A. Dewitte