Biekorf. Jaargang 98
(1998)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 383]
| |
La feste de l'espinette en les joustes de noble forestier Brugge en Rijsel vanaf de 14de eeuwIn de reeks Mémoires et Documents de l'Ecole des Chartes verscheen als deel 47, Parijs 1996, de thesis van Evelyne Van Den Neste uit 1994, waarmee zij de prix Auguste Molinier kreeg: Tournois, Joutes, Pas d'Armes dans les Villes de Flandre à la fin du Moyen Age (1300-1486), 411 blz. groot. Hierin behandelt zij na mekaar La Mise en scène (Les règles de temps des joutes et de lieu, l'organisation matérielle, le rituel), les Acteurs (hérauts, organisateurs et participants, spectateurs), Fêtes et Pouvoirs, met hier heel speciaal les joutes de l'Epinette à Lille, alter ego van Brugge waar de joustes de saint george op 23 april, les joustes de noble forestier, des bourgeois de Bruges, verschoven werden naar de zondag na Quasimodo, dus de tweede zondag na Pasen. Dit blijkt reeds in 1318, Pasen viel toen 23 april, op 7 mei te zijn geweest: tsondaghes na der heligher crucendaghe als men josteerde op de markt, spijt de drukte van de Meifoor, die duidelijk pas op de tweede plaats kwam. Op die manier konden de forestier et ses compagnons - 13 allen samen, net als de Roy de l'espinette met zijn gevolg - eerder op het jaar te Rijsel zich op het steken met de lans voorbereiden. Een zilveren spies of lans was overigens de prijs die de overwinnaar van binnen kreeg: die van buuten kreeg een zilveren beer - te Rijsel een sperwer. Daar begon het feest op mardi gras met het kiezen van de roy de l'espinette die te Brugge steeds werd betrokken bij de vespereyden, inleiden van het feest waarbij men vertrok uit de Eekhoutabdij naar het besloten perk op de Brugse markt, waar de afgaande forestier in vol harnas een loop deed, werd bedankt en ontslagen, waarna de kandidaten voor de verse titel liepen. Josteren, iostemente houden, is voorbehouden aan de bourgeoisie die niet mag tornooien, waar met zwaarden wordt geslagen, wat alleen de adel is voorbehouden. Heel opvallend is dat de wederzijdse forestiersGa naar voetnoot(1) of roys bij herhaling bij mekaar de beer of sperwer gaan winnen, waarna het feest 's avonds thuis te Brugge gehouden wordt voor de compagnons van de Witte Beer: bv. 1475 Jooris Boonin, forestier 1474 wint de sperwer in 1475 en heeft den hypocras aen het geselscap ghepresenteerd; Jacob de Heere, forestier 1469, doet in 1472 zijne intrede tot Brugghe als naar gewoonte, terwijl vanaf 1362 de stad, bv. Everaerd Goederic, een tractatie aanbiedtGa naar voetnoot(2). De lijst der forestiers komt voor vanaf 1324 tot 1480 in Arch. Dép. du Nord B7662, 11 fol. terwijl een lijst vanaf 1320 was opgehangen in de eigen lokalen (geschreven door Reynout Tilly, boucsrivere à 22 sch) nog tot in de 18de eeuw. Het Hs. 3 van het Stadsarchief van Brugge, waarin dat genoteerd staat (fol. 22 e.v.) schreef vanaf 1418 de namen over tot 1480, terwijl het commentaar duidelijk pas na het verschijnen van deel 3 van C. | |
[pagina 384]
| |
Custis, 1776, Jaerboecken der stadt Brugghe, werd neergeschreven. E. Van Den Neste vernoemt tussen 1300 en 1400 in het Chronologie des Tournois (blz. 214-266) alleen 24 joutes te Brugge, waar het eigenlijk duidelijk is dat 7 mei 1318 (Rek. stad Brugge, Ed.C. Wijffels en A. Vandewalle, II-2, blz. 1638) de begindatum der forestierdagen is wat er 82 moet opleveren. Waarnaast uiteraard andere feestdagen tornooien en joutes konden aanbrengen, zo het tornooi Gruuthuse-Gistel uit 1393, bohourt genoemd in de aankondiging te Douai. Eenzelfde naam als le feste du behourt te Rijsel, sinds 1283, waar zij een uitvoerig commentaar bij geeft - behourderen komt in MNW I 1351 in de betekenis van steekspel voor - en de vergelijking met Brugge maakt waar de processie op 3 mei gaat en te Rijsel, de eerste zondag van de vasten samenvalt met twee processies: die van het H. Sacrament en die van O.-L.-VrouwGa naar voetnoot(3) van wie image et fiertre worden rondgedragen waarboven een baldakijn wordt gehouden door 4 clerici. De fiertre wordt gedragen door 20 varlès met witte handschoenen aan. De dag voor de processie worden bruggen en constructies, waarlangs de processie, die autour de ladite ville loopt, voorbij moet, op hun veiligheid gecontroleerd door kanunniken en officiers de l'église Saint-Pierre terwijl de Rijselse arbalestriers. 18 in het totaal (1419) 's nachts waken en ook overdag, van zaterdag tot maandag, over de constructies en bij het diner dudit behourt. Het is boeiend om zien hoe die van Brugge in maart-april te Rijsel de invitatie komen omroepen (un herault de Bruges qui vint crier les joustes de Noble Forestier) en hoe bv. Jean Preudhomme, roy de l'espinette 1456, in 1457 en 1458 winnaar van buuten wordt te Brugge; Pierre Preudhomme, roy in 1460, winnaar te Brugge in 1462; Jacques de Landas, winnaar te Brugge in 1473, in 1485 één van de initiatiefnemers is om het feest, te Rijsel uitgevallen in 1483, nieuw leven te geven vanaf 1486. Deze Landas stelde 400£ ter beschikking om Henriet de Tenremonde, die de rol van viez roy op zich wil nemen, samen met zijn gevolg te kleden semblables a ceulx dudit roy nouvel, om het feest de l'Espinette, ainsi quil est accoustume de faire, waardig te vieren (blz. 346-347). Een boeiende monografie die duidelijk op aanvulling vanuit Brugge wacht. Vanaf Jean Canart 1393 tot Jacques Artus, 1474 komen bijna 20 namen voor van Rijselse winnaars op de Brugse spelen; éénmaal wordt, 24 mei 1411, Christophe Scuetelare forestier uit Brugge genoemd (blz. 281). Op de Brugse lijsten is in 1320 Jan Metteneye de eerste forestier en loopt de lijst daarna van Jan van Melaenen (1418) tot Andreas Avegheel (1475) en Jan van Doorne (1476). In 1479 duurt het feest vanaf 25 april met het steken pas op 29 april, en zijn die van Rijsel mee aan het vespereyden vanaf 26 april. Forestier wordt Lodewyc de Baenst terwijl Maximiliaan de diamant wint, sieraad om de echtgenote mee te besteken (fol. 55v e.v.).
A. Dewitte |
|