Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 107 (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 107
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 107Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 107

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 107

(2007)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 375]
[p. 375]

Figuren van bij ons
Leonard Pierre Joseph burggraaf du Bus de Gisignies
(Dottenijs 28 februari 1780 - Oostmalle 31 mei 1849)

Leonard du Bus de Gisignies was een ambtenaar en politicus in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

 

Hij werd geboren als Leonard Pierre Joseph Du Bus, maar op 14 juni 1822 mocht hij, wegens wapenvermeerdering, de naam wijzigen in Du Bus de Gisignies, door toevoeging van de naam van zijn moeder Marie-Thérèse Vuylsteke de Gisignies (1754-1782). Zijn vader, Pierre du Bus (1756-1785) was werkzaam als rentmeester van voorname leenheren. Als vijfjarige wees werd hij opgenomen in het huis van zijn grootvader, baljuw François-Joseph du Bus (1725-1790) en nadien van zijn oom, advocaat François-Joseph du Bus (1757-1835), die in Doornik woonde.

Loopbaan

Du Bus deed zijn middelbare studies tijdens de revolutiejaren in Doornik. Het Sint-Pauluscollege, overgenomen door het stadsbestuur, verstrekte op ongeregelde tijdstippen onderwijs. Toen hij zeventien of achttien werd, kon hij nergens terecht voor het aanvatten van hogere studies, zowel Leuven als de Noord-Franse universiteiten zoals Douai gesloten zijnde. Op basis van bewaarde paspoorten, mag men aannemen dat hij tussen 1797 en 1802 nogal wat reisde. Op 20 juli 1802 trouwde hij in Brugge met Marie-Anne De Deurwaerder (1783-1836), de dochter van de Brugse voormalige stadspensionaris, politicus en magistraat Bernard De Deurwaerder (1752-1832). Ze hadden zes kinderen: Clementine (1803-1817), Gustave (1807-1831), Bernard (1808-1874), Alberic (1810-1874), Chrétien (1819-1835) en Clément. In november 1839 hertrouwde hij met de weduwe Marie-Antoinette van der Gracht de Fretin (1779-1864).

 

In 1802 begon du Bus aan zijn loopbaan, als (onbezoldigd) lid van het vijf man sterke Bureel van Weldadigheid in Doornik. Zijn inkomen haalde hij uit zijn behoorlijk uitgebreid onroerend vermogen. In april 1813 benoemde de prefect hem tot adjunct-burgemeester van Doornik en bij de aftocht van de Fransen in 1814 was hij locoburgemeester. Enkele maanden later werd hij door de nieuwe bewindvoerders tot onder-intendant voor het arrondissement Kortrijk benoemd. Op 25 augustus 1814 ontmoette hij voor het eerst Willem I in Brussel en mocht hij hem op 15 september daaropvolgend in Kortrijk

[pagina 376]
[p. 376]


illustratie



illustratie
Het portret van Léonard du Bus de Gisignies door de bekende lithograaf Jobard uit de jaren 1830. Het afgebeelde wapen dateert van 1822 en werd du Bus verleend na wapenvermeerdering door Willem I


[pagina 377]
[p. 377]


illustratie
Portret van L. du Bus de Gisignies in het Rijksmuseum te Amsterdam, in 1836 geschilderd door Francois Joseph Navez (113,5 × 98 cm)


verwelkomen. Dat hij neen stemde bij de raadpleging over de nieuwe grondwet had geen nadelige gevolgen voor zijn loopbaan. Nadat du Bus zich onaangemeld in Brussel als kandidaat was gaan voorstellen aan Falck, werd hij op 21 september 1815 door de koning benoemd tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie West-Vlaanderen en was in het zittingsjaar 1818-1819 zelfs voorzitter. Zijn regeringsgezinde houding werd door de koning
[pagina 378]
[p. 378]

opgemerkt. Op 20 februari 1816 werd hij in de adelstand verheven, in september 1817 werd hij opgenomen in de Ridderschap van West-Vlaanderen en op 22 mei 1819 kreeg hij de titel van burggraaf. In 1818 werd hij ingewijd in de Kortrijkse vrijmetselaarsloge l'Amitié, waar hij een jaar later een fikse rel ontketende toen hij ontslag nam.

 

In maart 1820 werd du Bus benoemd tot Gouverneur van Antwerpen wat hij bleef tot aan zijn benoeming in februari 1823 tot gouverneur van Zuid-Brabant, functie die op zijn naam bleef tot in 1828.

 

Op 10 augustus 1825 werd du Bus benoemd tot Commissaris-Generaal in Nederlands-Indië, waarvoor hij een jaarlijks traktement ontving van f. 200.000 met de voorwaarde dat hij zijn functie van gouverneur in Zuid-Brabant behield. In september 1825 vertrok hij met zijn gevolg om op 3 februari 1826 in Batavia aan te komen en zijn intrek te nemen op paleis Buitenzorg. Hij bleef zijn koloniale hoge functie uitoefenen tot 16 januari 1830.

 

Op 9 mei 1828 werd hij benoemd tot Minister van Staat, wat hij als een wegpromoveren beschouwde, want hij kon nu niet meer terug naar de voor hem warm gehouden gouverneurszetel. Eind juni 1830 zette hij weer voet aan wal in Nederland en nam zijn intrek in een statig pand aan de Hertogstraat in Brussel, wachtende op een verhoopte nieuwe hoge functie die de koning hem zou toevertrouwen. De Belgische Revolutie verhinderde dit. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden op 18 oktober 1830 werd du Bus uit het ereambt van Minister van Staat ontheven. In 1834 verleende Willem I een baronstitel aan de zonen van du Bus en in 1840 kreeg deze laatste een Nederlands staatspensioen.

 

Onderscheiden werd hij als Ridder (24 november 1816) en Commandeur (20 juli 1823) in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ontving op 6 juli 1830 het Grootkruis in dezelfde Orde.

 

In oktober 1830 kocht du Bus een vervallen kasteel aan in Oostmalle en in 1832 nam hij er zijn intrek. Zijn echtgenote, met wie hij minstens sedert zijn vertrek naar de kolonie niet meer samenwoonde, verliet haar woning in Rijsel om in 1836 op dit kasteel te komen sterven. Du Bus hield zich in het nieuwe koninkrijk afzijdig. Hij werd weldoener van de trappistenabdij van Westmalle en hield zich bezig met het verzamelen van voorwerpen uit de kolonie en met het kweken van exotische planten. Hij werd geholpen door de butler Eemtje (1818-1867) die hij uit Nederlands-Indië had meegebracht.

[pagina 379]
[p. 379]

In 1846 aanvaardde hij toch nog de functie van voorzitter van de koninklijke Hoge Landbouwraad. De adellijke titels van zijn zonen werden op zijn verzoek door de Belgische instanties erkend en zelf aanvaardde hij het ereteken van de Leopoldsorde.

 

Twee van zijn achterkleindochters, laatste naamdragers du Bus de Gisignies, Isabelle (1874-1912) en Godelieve (1882-1976) huwden met graaf Maximilien de Renesse (1867-1951).

 

A. Vanden Abeele

 

L.P.J. du Bus de Gisignies, in: Biographie Nationale, deel VI, 213-218. Bart DE PRINS, Voor Keizer en Koning. Leonard du Bus de Gisignies 1780-1849, commissaris-generaal van Nederlands Indië, uitgeverij Balans, 2002. A. VANDEN ABEELE, De Kortrijkse vrijmetselaarsloge l'Amitié, Kortrijk, 1989.

We mogen niet nalaten te vermelden dat ook een West-Vlaming ooit een publicatie wijdde aan Leonard du Bus de Gisignies. Ca. 1948 schreef Benoni David een brochure van 17 bladzijden met als titel: ‘Een terugblik in de geschiedenis van Nederlandsch-Indië. Een West-Vlaming Kommissaris-Generaal van dit gebied onder Willem I, Koning der Nederlanden’ (Brugge, Beyaert).
Benoni David (Zwevezele 1867-Brugge 1962) was notaris te Koolskamp (1900-1939) en provincieraadslid (1911-1937). Waarom hij zich precies in de figuur van du Bus interesseerde en in eigen beheer deze brochure uitgaf, weten we niet. Alhoewel B. David in geschiedenis geïnteresseerd was en zelfs enkele locale historische bijdragen in het Tieltse weekblad ‘De Zondag’ liet verschijnen, hebben we het raden naar zijn bedoeling met het opstel over deze vergeten West-Vlaming.
Buiten de brochure van B. David is ons, als West-Vlaamse publicatie over Leonard du Bus alleen bekend wat pastoor Leopold Slosse in Rond Kortrijk over hem en zijn familie schreef (Kortrijk 1901, blz. 307-310). Hij steunde voor zijn gegevens op teksten op grafzerken over die familie in de kerk van Dottenijs en op de stamboom die de bekende Henegouwse genealoog du Chastel de la Howarderie uitgegeven had in Notices généalogiques tournaisiennes (dl. I, blz. 681-691).
Een figuur als Leonard du Bus, die ook na zijn Hollandse bestuursperiode in ons land nog een rol heeft gespeeld, mag gerust het voorwerp worden van een meer gedetailleerde biografie, met nadruk op hetgene hij bij ons heeft betekend. Van Noord-Nederlandse zijde kreeg hij intussen reeds alles om hem recht te laten wedervaren.

A.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Andries van den Abeele

  • over L.P.J. du Bus de Gisignies

  • beeld van L.P.J. du Bus de Gisignies