Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 12 (1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 12
Afbeelding van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 12Toon afbeelding van titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (11.14 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 12

(1889)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 182]
[p. 182]

Bijdragen tot de geschiedenis der Hervormde Kerk te Gent, gedurende de jaren 1578-1584, (Bloeitijd der Gentsche Reformatie.)
Medegedeeld door Dr. Victor van der Haeghen.

§ 1. Rekeningen van het tijdperk 1579-1583.

De stukken, welke wij onder bovenstaanden titel in het licht geven, kunnen dienen als aanhangsel op de werken van W. te Water, H.Q. Janssen en P. Fredericq,Ga naar voetnoot1) betreffende de Gereformeerde gemeente en Doorluchtige school te Gent, in de XVIe eeuw.

Deze bescheiden, ongeveer twee honderd vijf en twintig in getal en waaronder twee honderd vijftien ordonnantien van betaling voorkomen, werden voor een gedeelte gevonden in de minuten der tresorije en voor een ander gedeelte in de onlangs gerangschikte liassen Varia van het Gentsch archief. Ze zijn er thans

[pagina 183]
[p. 183]

in een bundel vereenigd, onder den titel: Hervormde Kerk, Rekeningen 1579-1583.

Zooals men reeds spoedig zal bemerken, zijn niet alle stukken voor ieder jaar van denzelfden aard: nu eens vinden wij eene algemeene rekening, dan een lijst van ‘gaigen’, dan weder eene reeks van ‘ordonnantien van betaling’. Allen geven ze echter belangrijke en nauwkeurige inlichtingen betreffende mannen van dien tijd.

Wij bepalen er ons slechts bij, de aandacht te vestigen op de posten betrekking hebbende op Hubertus Sturmius, van Keulen, den beroemden hebraicus, die te Heidelberg studeerde, en wiens leergang te Gent tot hiertoe onbekend is gebleven.

Onder de stukken bevindt zich eene algemeene rekening over het jaar 1580, aanvangende met de maand augustus, waarvan wij een uittreksel geven naar het register: Ecclesiasticque rekeninghe omme tjaere hendende half ougst 1581. Deze rekening vermeldt, o.a. eene opsomming der belangrijke veranderingen in het Predikheerenklooster bewerkstelligd tot inrichting der nieuwe school. Bijna alle orderbriefjes tot betaling over de jaren 1582 en 1583 zijn bewaard gebleven; deze werden afgeleverd aan den ontvanger Olivier Allaert door ‘de ghecommitteerde totter regierynghe van de kercken- en scholengoedinghen van Ghendt’. Op de keerzijde van elke ordonnantie staat een oorspronkelijk kwijtschrift, meestal door den belanghebbende persoonlijk geschreven, zoodat wij in deze stukken eigenhandige handschriften bezitten van alle predikanten, hoogleeraren, schoolmeesters, ‘visiteerders van de ziecken der peeste’, voorzangers en voorlezers, kosters en leveranciers, die in onze stukken over de jaren 1582 en 1583 voorkomen. Op deze wijze bezitten wij vier autografen van ieder der navolgende predi-

[pagina 184]
[p. 184]

kanten en hoogleeraren: Philips Andries, Joannes Bollius, Jan van Crombrugghe, Lambertus Daneus, Christophe Grenier, Pieter Haegman, Daniel Hoste (Otto), Cornelis van Hille, Jacobus KimedonciusGa naar voetnoot1), Franciscus Lancenberghe, Pierre Moreau, Lucas van Peene, Martin de Pestere, Jacobus Regius, Jan van den Spieghele, Guillaume de VleesschauwereGa naar voetnoot2).

Verder bevat de verzameling drie eigenhandige kwijtschriften van den hoogleeraar Alexander Ratloo, acht van Cornelis de Rekenare, boekdrukker en schoolmeester, maar slechts een enkel bewijs van ontvangst van de hand van Adriaen Sarravia. Vier quitantien op den naam van Ghyselbrecht Volckaert zijn geteekend door diens weduwe Cateline van Cuelen. Gilles Massys, predikant der Waalsche gemeente, heeft ons twee autografen nagelaten, en twee andere quitantien zijn onderteekend door Anna Baut, zijne weduweGa naar voetnoot3). Slechts Lucas Claeyssone, hoogleeraar der tweede klasse, bepaalde er zich toe de vier van hem voorhanden zijnde kwijtschriften eigenhandig te onderteekenen; de rest is van eene andere hand. Men weet inderdaad van hem dat hij

[pagina 185]
[p. 185]

blind was; de stad betaalde jaarlijks 50 gulden aan den jongen, die hem tot geleider diendeGa naar voetnoot1).

Behalve deze autografen vindt men nog handteekeningen van predikanten op andere oorkonden, namelijk van Martyn de Pestere, rector, en van Bollius en Kimedoncius, opzieners der school. Zekere verklaringen op rekeningen en ordonnantien zijn onderteekend: van Crombrugghe, Ph. Andries Regius en Haegman.

De rekeningen van uitgaven en van leveringen hebben wij onder een afzonderlijk hoofd gerangschikt. Men vindt daarin inlichtingen van allerlei aard. Inzonderheid zijn de rekeningen van kleer- en schoenmakers merkwaardig. Onder de voorschotten door de weduwe van Nicolas Baudry gedaan ten behoeve van haren zoon Pieter, komt o.a. voor de prijs betaald voor een exemplaar van de Institutiones Calvini. De gezamenlijke rekeningen vermelden de namen van zestien alumni, die voor rekening der stad in de school werden aangenomen, gedurende de jaren 1582 en 1583:

Guillaume Baudaert, Pieter Baudry, Hanskin van der Beke, Louys van den Berghe (Berghius), Danyel van Cuelen (Colonius), Livinus Deynoot, Ludovicus d'Herde (of Derde), Joos de Hondt, Philips Gallis (Gallus of Gallo), Joos Lake (Laeckius of Lakio), Jan Lamoot (Lamotte of Lamote), Pieter Meeus, Johannes Mondus, Lievinus de Munc, Jan Sigismundus, Josyas Wybout (of Wibo).

[pagina 186]
[p. 186]

1579.

I.
‘Rekenynghe van Joos van Wynsberghe ende Olivier Alaert, ghedaen in de consistorie, present de ministers ende anderlynghen der ghereformeerder ghemeinte tot Ghendt, den xxen marty xvc lxxixGa naar voetnoot1).

Eerst zoo hebben wy ontfaen den ven maerte xvc lxxix van d'heersamen Omaer Everwyn, commys general van den ven pennynck int Ghendtsche quartier, volghende d'ordonantie van mijne heeren scepenen van beyde de bancken, de somme van vier hondert ende vijfend'twintich ponden grooten Vlems, ende datte omme te betalene de achterstellen der voorseide ghemeinte tot op den xxven marty xvc lxxix.

Summa iiiic xxv lib. gr.’

 

‘Hiernaer volght nu al tghene dat Joos van Wynsberghe ende Olivier Alaert uutghegheven hebben tot betalynghe van de achterstellen der voirseide ghemeinte. 1579.

lib. sch. gr.
Eerst betaelt Hermanus Modet in zyn afscheyden van hier, by ordonantie der consistorie, de somme van een hondert guldens, comt 16-13-4.
Betaelt mr Pieter Dathenus voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, ende voor een halfjaer huushuere, volghende zyne quitancie, de  

[pagina 187]
[p. 187]

lib. sch. gr.
somme van dry hondert guldens, comt 50- - .
Betaelt doctor Joannes Bollius voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, ende voor een half jaer huushuere, volghende zyne quitancie, de somme van twee hondert vyftich guldens 41-13-4.
Betaelt Jacobus de ConynckGa naar voetnoot1) voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van hondert en vyftich guldens, comt 25- - .
Betaelt Jan Spieghel voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, de somme van hondert en zessentwintich guldens 21- - .
Betaelt Pieter Haeghman voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, de somme van hondert en twalef guldens 18-13-4.
Betaelt Jan van Crombrugghe voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, de somme van twee hondert guldens, comt 33- 6-8.
Betaelt den Franschen minister Gilles Massys, voor de achterstellen van zynen dienst tot op den  

[pagina 188]
[p. 188]

lib. sch. gr.
xxven marty xvc lxxxix, de somme van dry hondert guldens, volghende zyne quitancie, comt 50- - .
Betaelt doctor Jacobus Kimedontius voor de achterstellen van zynen dienst tot op den xxven marty xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van iic vier end'veertich guldens, comt 40-13-4.
Betaelt an Hubertus Sturmius, volghende zyne quitancie, de somme van honderd ende zevenend' tzestich guldens, comt 27-16-8.
Betaelt Joos Uuten Dale voor zynen dienst van het costerschap van den Jacopynen, voor een half jaer verschenen den xxven marty xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van 8- 6-8.
Betaelt Jan Gheenens voor zynen dienst van het costerschap van Ste Janskeercke, voor een alf jaer verschenen den xxven maerte xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van 8- 6-8.
Betaelt Joos van den Berghe voor zynen dienst van het costerschap van de Vrauwenbroers, voor een alf jaer verschenen den xxven maerte xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van 8- 6-8.
Betaelt Jan van Gheldere voor zynen dienst van het costerschap van de Volderscappelle, voor een quaerter jaers verschenen den  

[pagina 189]
[p. 189]

lib. sch. gr.
xxven maerte lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van 4- 3-4.
Betaelt Steven Mesoets voor zynen dienst van het costerschap van Ste Pieters, voor een quaerter jaers verschenen den xxven maerte xvc lxxix, volghende zyne quitancie, de somme van 4- 3-4.
Betaelt Guillame van den Hende voor zynen dienst van het costerschap van Ste Salvators, voor een quaerter jaers verschenen den xxven maerte xvc lxxix, volghende zyne quitancie 4- 3-4.
Betaelt aen Pieter van den Abeele voor het ghene dat hy ten achter es in zyne rekenynghe, volghende zyne quitancie 8-10-4.
Betaelt an Pierre Lernoult, auderlynck der Franscher ghemeinte, voor het ghene dat zy verschoten hebben voor hare keercke, volghende zyne quitancie, de somme van 8- 6-8.
Betaelt an Pieter Martsens ende Francois de Cock, by laste van de consistorie, voor het ghene dat zy verschoten hebben voor hare keercke, volghende hare rekenynghe ende quitancie, de somme van 16-13-4.
Betaelt Jan Steenhaut by laste van de consistorie voor de tafelcosten van Thomaes Snouck ende zynder huusvrauwe, volghende zyne quitancie, de somme van 9- -2.

[pagina 190]
[p. 190]

Betaelt aen Pieter van der Stichele by laste van de consistorie, voor de tafelcosten van Joannes Taey, volghende zyne quitancie 4- - .
Betaelt aen Andries van Hoorteghem, by laste van de consistorie voor het ghene dat hy voor Ste Pieterskeercke verschoten hadde, volgende zyne quitancie 2- - .
Betaelt aen Hans van Crombrugghe ende Philips Andries by laste van de consistorie, voor haer verteert gheldt van hare eerste reyse die zy na Andwerpen deden, de somme van . 1-17- .
Noch ghegheven Hans van Crombrugghe voor twee brieven die hy verleyt hadde - -4.
Betaelt Pauwels van Crombrugghe ende Jaecques Mesoets voor de wyn van het laetste nachtmael, de somme van 2- 8-9.
Ende voor het broodt van het nachtmael - 4- .
Ghegheven voor eenen bouck, een intcanneken met int ende eene dosyne pennen ende een pennemes, ende eenen almanack, voor de Vrauwenbroers keercke - 2-7.
Betaelt Hans van Crombrugghe ende Philips Andries, by laste van de consistorie voor haer verteert gheldt van hare tweede reyse die zy na Andwerpen ghedaen hebben. 3- 1- .
Ghegheven Joos Uuten Dale om  

[pagina 191]
[p. 191]

roodt was te coopene voor de Jacopynen keercke - -5.
Betaelt Jacobus NoormanGa naar voetnoot1), bij laste van de consistorie, volghende zyn handtschrift 1-10- .
Betaelt Abraham Gallus, by laste van de consistorie, om zyn huusvrauwe te gaen halene in Hollandt, den xven maerte 1579 4- - .
Ghegheven mr Pieter Dathenus om voort te ghevene eenen professoor, de somme van 1- - 7.
Ghegheven den iiien January xvc lxxix, by laste van de consistorie, an twee boden met brieven te beschickene na Corterycke ende Ypere, de somme van -15- 4.
Ghegheven den vien January xvc lxxix Pieter van den Spiere, present Pieter van den Abeele, vier ducaetkens tot x s. vi gr., om voort te ghevene Pieter HasardtGa naar voetnoot2), mi-  

[pagina 192]
[p. 192]

nister, by laste der consistorie, comt 2- 2- .
Ghegheven den xxien January 1579, by laste van de consistoire, voor een scrapraeyken om in de Jacopynen keercke, de somme van -10- .
Noch ghegheven voor eenen schryfbouck voor de Jacopynenkeercke - -10.
Summa sommarie van al het ghene dat wy voor de ghemeinte uutghegheven hebben, bedraeght net vier hondert ende achtend'-twintich pont thien schellynghen grooten
Summa
428-10- .
Dus meer uutghegheven dan ontfaen de somme van 3-10- .

Dese rekenynghe is ghepasseert, oprecht ende just ghevonden desen xxen marty xvc neghenend'tzeventich, voor ons hierna onderschreven dienaren des Wordts ende ouderlynghe der ghereformeerder ghemeynten binnen der stede van Ghendt, welcke tot bevestynghe der selver sich hier mit eyghender handt hebben onderschreven, Petrus Dathenus, Joannes Bollius, Jacobus Regius, Jan van den Spieghele, Pieter Haeghman, Jan van Crombrugghe, Wauter van der Poort, ouderlinck.

Ghecollationneert jeghens de originele rekenynghe ende daer by bevonden accorderende van worde te worde, by my

Hembyze.’

II.
‘Den viien dach van october xvc lxxix is bij mijne heeren schepenen van beide bancken der stede van Gendt gheor-

[pagina 193]
[p. 193]

donneertGa naar voetnoot1) dat men de naervolghende persoonen als ministers, professoren in theologie ende hebreeusche sprake, scoolmeesters ende costers binnen deser voorseide stede, betalen zal van den achterstellen van haerlieder traictement verschenen xxven september xvc lxxix.

Eerst an Dathenus voor een half jaer ghevallen xxven september xvc lxxix, 1 lib. gr., daeruppe hij in minderynghe ontfaen heeft, bij ordonnantie van scepenen, van Franc. van Havre, collecteur van de bierassysen, xxxiii 1. vi s. viii d. gr. Dus hier over het vuldoen van de voorn. 1 lib. gr 16-13-4.
An Jacobus de Coninck voor gelycke halfjaer 40- - .
Doctor Joannes Bolius met zyn huushuere van ghelycken tyde 39- 6-8.
Joannes Spieghel van ghelyck half jaer 42- - .
Pieter Haechman 33- 6-8.
Abraham Gellus (sic) met zyn reyse ende andersins voor acht maenden 50- - .
Hans van Crombrugghe voor een half jaer verschenen als boven 33- 6-8.
Gille Massijs, Franschen minister, ut supra 33- 6-8.
Jacobus Noorman voor ghe-  

[pagina 194]
[p. 194]

lyck half jaer, verschenen als boven 33- 6-8.
Doctor Kimedontius, professeur in theologie, voor gaeygen ende huushuere van een half jaer verschenen ut supra 42- - .
Ende den zelfsten, noch boven dien voor zynen dienst als minister in de kercke ghedaen 16-13-4.
Hubertus Sturmius, professor hebrucus (sic), voor zyn gaigen ende een half jaer 33- 6-8.
Voor de costers van zes Vlaemsche kercken binnen deser stede, voor haerlieder gaigen van een half jaer verschenen alsboven, elcken vyftich gulden Vlaems 50- - .
Mr Christiaen de Rycke, scolmeester, voor een gheheel jaer gaigen verschenen ut supra 50- - .
Mr Pieter Doverdaghe, den welcken een last in de schole toeghesecht es gheweest van Kerssavont, ten advenante van drye hondert vyftich guldens tsiaers, comt over ix maenden. 43-15- .
Mr Lucas Clayssone, den welcken ghelycke toesech ghedaen es gheweest, ten advenant van iiic guldens tsiaers, comt voor ix maenden 37-10- .
Item is an Joos van Wynsberghe ende Olivier Alaert voor dat zy groote assistentie ghe-  

[pagina 195]
[p. 195]

daen hebben den voornoemde ministers, schepenen kennelic, voor deser waerf ende zonder in consequentien, elcken toegheleyt hondert guldens eens, Vlaems, tsiaers 33- 6-8.
  _____
Summa 627-18-4.’

1580-1581.

I.
‘Van het onderhaudt van de menisters, professeurs in theologye ende hebreeusche spraecke, schoolmeesters, voorzanghers, costers ende andere keercken dienaers.

(Uittreksels.)

Betaelt Joos van Wynsberghe ende Olivier Alaert, als ontfanghers ende distributeurs van de penninghen ghedestineert totter betalinghe van de voornomde keercken dienaers, de somme van vierhondert drieendertich ponden acht scellinghen zes penninghen gr.Ga naar voetnoot1) over de betalinghe van een vierendeel jaers van den dienst by de zelve keercken dienaers respectivelic ghedaen, verschenen den xxven dach van sept. xvc lxxxtich, volghende zekeren billiette van specificatie inhaudende, zoe de naemen als tauxatie van de zelve keercken dienaers

[pagina 196]
[p. 196]

metgaders thenden ordonnantie van mynne heeren scepenen, onderteekent Hembyze, ende quictancie daerup dienende 443- 8- 6.
Betaelt an de zelve distributeurs, ter causen van ghelyck vierendeel jaers verschenen den 25 dec. 1580 442- 5-10.
Betaelt Olivier Alaerdt voorn. over de betalinghe van een vierendeel jaers loon ende sallaris van mr Charles Blanckaert, Remaers van der Eecke ende Jan van Haecke metgaders Jan Wilghe ende mr Gillis Palynck, als gheroupen ende ghestelt omme voorzanghers ende lezers te wesen van de keercke ende ghemeente Jhesu Christi 11-15- .
Betaelt mr Loys Hueriblock raedt etc. ghecommitteert totter generale betalinghe van de ministers int quartier van Ghendt..., omme voorts gheemployeert te werdene int faict van zynder offitie, naer tverclaers van zyn lettre van rekeninghe van den 9n february 1581 37- - .
Betaelt an den zelven, omme oock gheemployeert te werdene an diveersche ministers int quarter van Audenaerde, volghende andere zynne lettere in daeten als boven 24- - .
Betaelt an den zelven, ter causen van ghelycke somme by den doender deser over hem ghefurniert an Franchois van Lancenberghe, ministre, up de lettere van den voorn. Hueriblock ende acquict van den zelven Lancenberghe van 27 Dec. 1580 16-13- 4.

[pagina 197]
[p. 197]

Betaelt den zelven omme voorts by den zelven geemployeert te werdene totter onderhoudinghe van de ministers resorterende onder den districte deser stede, volghende andere zyne lettere 21- - .
Betaelt meester Guillame de Vleeschauwere, dienaer des goddelicken Woorts, over zyne gaigen ende traictement hem toegheleyt als visiteerdere van de ziecke ende crancke lieden in de contagieuse zieckte wezende datte van zesse maenden verschenen in lauwe eenentachtentich 26- - .
Betaelt an den zelven, ter causen van dry maenden dienst by hem in de zelve qualiteyt ghedaen, verschenen den 30n aprilis 1581 13- - .
Betaelt an de voornomde Joos van Wynsberghe ende Olivier Alaerdt, distributeurs, etc., over drye maenden pensioen ende toelech competerende de voors. ministers ende andere keercken dienaers verschenen den 25n marty 1581 466- 7- 6.
Betaelt an de zelve, in vuldoene van 466 1. 15 s. gr., over drye ghelycke maenden pencioen ende toelech competerende de voornomde ministers ende andere keercken dienaers, verschenen den 25en juny 1581, ditte boven de hondert ponden gr. danof betaelt uuyt laste van scepenen by den commis Deynaert 366-15- .
Betaelt Elizabeth Schauteete, wed. van mr Jan Lippins, in zynen levene ministre der ghereformeerde religie binnen der prochie van St Nicollas, van den dienst  

[pagina 198]
[p. 198]

by wyl haeren vornomden man aldaer ghedaen binnen 1578 15- -
Betaelt Pieter Tack, eertyts pasteur gheweest van der prochie van St Pauwels int Landt van Waes, over een half jaer toelegs ende alimentatie hem van weghen mynne heeren scepenen ghejont, verschenen 8en february 1581 8- - .
Betaelt Jan de Baeckre eertijts proprietaris van de pastorien van Hontenesse ende Hossenesse in Hulsterambacht over drye vierendeel jaers alimentatie hem ghejont by mynne heeren scepenen van den Kuere 15- - .
Bataelt an den zelven over een vierendeel jaers alimentatie verschenen 24en Juny 1581 5- - .
Betaelt Joncvrauwe Joozyne de Gheendt, we van mr Cornelis van Ghenen, ende Barbara de Gheendt, weduwe van Guido Stuvinck... Dit omme den tyt van eenen halven jaere verschenen 24en marty 1581 10- - .
Betaelt an de zelve, over Joncvr. Marie de Gheendt, hare zustere, onlancx deser weerelt overleden, ter causen van xl. gr. die zy oock jaerlicx in alimentatie in de toelech hadde van mynne voorn. heeren scepenen. Ditte van eenen halven jaere verschenen als boven 5- - .
Betaelt Anthuenis Yserman, eertyts capellaen te Loo Christi, over ghelyck half jaer toeleghs ende alimentatie... hem ghejont van weghen als boven, verschenen den voorn. 24en marty 1581 4- 3- 4.

[pagina 199]
[p. 199]

Betaelt an den voorn. Guillaeme de Vleeschauwere, dienaer des goddelicx Wordts, over zijne gaigen ende toelech hem van weghen mynne heeren scepenen ghejont, voor dat hy daghelicx gaet visiteren de ziecken van der pesteGa naar voetnoot1). Ditte van derthien weken, verschenen den 30en Julij 1581 13- - .

[pagina 200]
[p. 200]

Betaelt Pieter Guillet, om ghefurniert te werdene in den handen van der zustere van Gillis de Bergh, in zynen leven pasteur gheweest van Meyeghem. 2- - .
  _____
Summa 935- 8- 6.’

II.
‘Uutgheven ende betalinghe ghedaen van diverssche leveringhe van stoffe, materialen ende anderssins, behouft hebbende totten weercken ghedaen ende ghemaect, zo an eenighe keercken, cloosters als andere edificien ghecompeteert hebbende de gheestelicke, ghesitueert binnen dezer stede, zo hier naer volcht.’

(Uittreksels betreffende de werken ten Jacopijnen- of Predikheeren klooster, waar de school ingericht werd).

lb. ac. gr. den.
‘Betaelt Lievin van der ScheldenGa naar voetnoot1) de somme van achtien ponden grooten, van dat de zelve uut laste van de regierders van der keercke van de Jacoppynen was, ghemaect heeft twee comparquementen van olyverwe up den muur an tportael van der zelver keercke, metgaders zeker metserye daerinne de thien gheboden staen. tWelcke den zelven van der Schelden moet hauden staene, oncost dezer stede, den tyt van twee jaeren die expireren zullen den xxxen ougste xvc tweentachtentich, naer tverclaers van der ordonnantie 18- - -.

[pagina 201]
[p. 201]

Betaelt Elebrant Mynneken, schrynweerckere, ter causen van ghemaect ende ghelevert thebbene by laste van de regierders van de Predicheeren keercke was, eenen preeckstoel met zynen toebehoorten ende een siege met een comptoirtaeffle, omme te stellene in de Consistorie, wezende al van goeden spiesschen drooghen haute, volghende der prysie danof ghehauden ende naer tverclaers van de ordonnantie 17-10- -.
Betaelt mr Pieter van der Burcht, stedetemmerman, ter causen van der leveringhe van de taefelen ende bancken behouft hebbende tot de vier scholen ten Predicheerencloostere was, metgaders voor andere noetzakelicke weercken aldaer ghedaen 14- 3-7-.
Betaelt Joos Maelrondt over teerste derde payement van zynen anghenomen weercke ende leveringhe van alle de dueren ende veynsteren behouvende in de wonynghe van mr Danneel Hoste ten Predicheeren 4- 4-2-.
Betaelt Jan van den Voorde, mets, voor het leveren ende maecken van den metsweercke by hem anghenomen tot behoufve van der wonynghe van mr Daneel Hoste, ten vornomden Predicheeren, welcke hy ghetrauwelic vulcommen heeft, conforme der attestatie van meester Joos Rooman, ghezwoorne metsere deser stede 48-19-6-.
Betaelt Joos Maelrondt, temmerman, over het eerste derde payment van het  

[pagina 202]
[p. 202]

temmerweerck ende scrynweerck by hem anghenomen te maecken ende leveren, in de woonste van mr Martin de Pestere, binnen den cloostre van den Jacoppijnen was 6-13-2-6.’

(Reg. Ecclesiasticque rekeninghe omme tjaer 15 ougst 1580-15 ougst 1581Ga naar voetnoot1) ff. 36-40 en 99-112).

1581.

I.
‘Gaigen’ van de ministers en hoogleeraars. - Kwartaal verschenen den 25n september 1581Ga naar voetnoot2).

‘Voor Ste Jans [Kercke]Ga naar voetnoot3).

Kimedontius lb. s. gr.
  16-13-4.
  1-12 .
Item voor den voorsangher en leser [Jan] Wilge tot xiilb. gr tsiaers, comt 3- - .
Item voor den coster Jan Gheenens tot xiilb. gr tsiaers, comt 3- - .

[pagina 203]
[p. 203]

Voor de Jacopynen Kercke.

Doctor Joannes Bollius ten advenante van vier hondert guldens tsiaers, comt 16-13-4.
ende voor een quarter jaers huyshuere 4- - .
ende voor den ven pennynck van het jaer lxxx 1- 4- .
Christoffels Grenier, comt als voren, 16-13-4.
ende voor den ven pennynck van zynen huyse van het jaer lxxx 1-12- .
ende voor zeker nootwendighe reparatie in zyn huys ghedaen, volghende zyn billet. 2-19-5.
Item voor mr Gillis Palynck, voorsangher, en mr Jaecob Zeghers, leser, tsamen tot vlb. gr tsiaers, comt. 2-10- .
Item voor den coster Joos Huyten Dale tot xvilb. gr tsiaers, comt 4- - .

[Voor de Vrauwenbroers Kercke].

[Jacobus Re]gius
Franciscus Lancen[berghe]
Item voor mr Chaerles [Blanckaert], voorsangher ende leser
Item voor den coster.... Muellene, tot xiilb.

Voor St [Pieters].

Jan Spieghel comt  
ende voor den ven [pennynck] van zynen huyse van het jaer lxxx  
Philips Andries, comt oock als vooren 16-14-4.

[pagina 204]
[p. 204]

ende voor een quaerter jaers huyshuere 4- - .
Item voor Remeeus van der Heecken, voorsangher ende leser, tot 50 guldens tsiaers, comt 2- 1-8.
Item voor den coster Cornelis van der Haghe tot xiilb gr tsiaers, comt 3- - .
ende voor een quaerter jaers huyshuere 1- - .
Voor Ste Salvators Kercke.
Pieter Haeghman comt als voren 16-13-4.
Mr. Adriaen Serravia comt als voren. 16-13-4.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 4- 3-4.
ende van den ven pennynck van het jaer lxxx 1- - .
Item voor Cornelis van der Merre, voorsangher ende leser, tot 50 guldens, comt. 2- 1-8.
Item voor den coster Joos d'Hamere, tot xiilb gr tsiaers, comt 3- - .

[Voor de Volders Capelle].

 

[Voor de] Fransche Kercke.

[Gille] Massys comt als voren 16-13-3.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 2- 5- .
ende voor den ven pennynck van het jaer lxxx - 8- .
Item voor den Franschen coster, tot xiilb gr tsiaers, comt 3- - .
ende voor een quaerter jaers huyshuere 1- - .

[pagina 205]
[p. 205]

Item voor de lasten tot tregieren der vii Kercken is bygheleyt van myn heeren viic guldens tsiaers, comt 19- 3-4.
Item boven de ordinare gaigen der ministers is oock bygheleyt van myn heeren voor degene die den meesten last hebben, hondert ponden gr. tsiaers, comt 25- - .
[Deze navolghende persoonen zyn ghedestineert tot de scholen deser stede].  
[Tot de eerste classe.]  
Mr Martin de [Pestere]  
Tot de [tweede classe.]  
Mr Lucas Claeissens [tot 350 guldens] tsiaers ende 50 guldens [voor zynen jonghen] dien hy hauden [moet midts zyne blintheit], comt tsamen.  
Tot de [derde classe.]  
Mr Ghyselbrecht Volckaert  
Tot de vierde classe.  
Mr Christiaen de Rijcke tot 250 guldens tsiaers, comt 10- 8-4.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 2-10- .
ende voor den ven pennynck van twee jaren, te weten lxxix ende lxxx, tsamen 1-12- .
Tot de vyfde classe.  
Mr Daniel Otto tot iic guldens tsiaers, comt 8- 6-8.
Item voor de xii jonghe studenten die de stadt anghenomen heeft, elck tot hondert guldens tsiaers, comt 50- - .

[pagina 206]
[p. 206]

Item voor mr Pieter Doverdaghe een quaerter jaers gaige tot 40lb gr tsiaers 10- - .
ende voor een quaerter jaers huyshuere 4- 3-4.
ende voor den ven pennynck van het jaer lxxx 1-12- .’

Oorspr. met fragment van ordonnantie in margine geteekend: ‘Hembyze den xviii van octobri [1581]’ en bewijs van ontvangst:

‘Ontfaen by my Olivier Alaert, van den voorn. commis Deynaert, dese bovengenomde somme van vierhondert drye en tachtentich ponden en veerthien schell. vyf gr., my torconden deser. O. Alaert.’

II.
Kwartaal verschenen den 25n december 1581Ga naar voetnoot1).

‘Voor Ste Jans [kercke].

Kimedontius, ten advenante guldens tsiaers, comt 20-16-8.
...ten advenante van vier hondert guldens tsiaers, comt 16-13-4.
Item voor Jan Wilge, voorsangher ende leser, tot xiilb gr tsiaers, comt 3- - .
Item voor Jan Gheenens, coster tot xiilb gr tsiaers, comt. 3- - .
Voor de Jacopynen kercke.
Doctor Joannes Bollius, ten advenante van vier hondert guldens tsiaers, comt 16-13-4.

[pagina 207]
[p. 207]

ende voor een quaerter jaers huyshuere 4- - .
Christoffels Grenier comt van der ghelycken 16-13-4.
Item voor mr Gillis Palynck, voorsangher, ende mr Jaecob Zeghers, leser, tsamen tot x lb. gr. tsiaers, comt voor het quaerter 2-10- .
Item voor Joos Huyten Dale, coster, tot xvi lb. gr. tsiaers, comt 16-13-4.
Voor de Vrauwenbroers kercke.
Jacobus Regius, comt als voren ghelycke 16-13-4.
Franciscus Lancenberghe, comt oock ghelycke 16-13-4.
Item mr Chaerles Blanckaert, voorsangher ende leser, tot vyftich guldens tsiaers, comt 2- 1-8.
Voor Ste [Pieters].
[Jan] Spieghel comt  
Philips Andries comt.... ende voor een quaerter  
Item voor Remeeus [van der Heecken, voorsangher] ende leser, tot vyftich [guldens tsiaers, comt]  
Item voor den coster Cornelis van der Haghe, tot xii lb. gr. tsiaers, comt. 3- - .
ende voor i quaerter jaers huyshuere 1- - .
Voor Ste Salvators kercke.
Pieter Haeghman comt als voren ghelycke 16-13-4.
Mr Adriaen Serravia comt oock ghelycke 16-13-4.

[pagina 208]
[p. 208]

ende voor een quaerter jaers huyshuere 4- 3-4.
Item voor Cornelis van der Merre, leser ende voorsangher, tot vyftich guldens tsiaers. 2- 1-8.
Item voor den coster Joos d'Hamere, tot xii lb. gr. tsiaers, comt 3- - .
 
Voor de Volders capelle.
 
Jan van Crombrugghe comt oock ghelycke 16-13-4.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 3- - .
Mr Lieven van Deinze comt oock ghelycke 16-13-4.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 3- - .
Item voor Jan van Haecken, voorsangher ende leser, tot vyftich guldens tsiaers, comt 2- 1-8.
Item voor den coster Jan van Gheldre tot xii lb. gr. tsiaers, comt. 3- - .
ende voor een quaerter jaers huyshuere 1- - .
 
[Voor de Fransche kercke].
 
 
.....Franschen coster  
.....jaers huyshuere 1- - .
[Item voor de] lasten tot t'regieren [der vii kercken is] bygheleyt van myne [heeren] viic guldens tsiaers, comt 29- 3-4.
Item boven de ordinare gaigen der ministers is oock bygheleyt van myn heeren voor de ghene die den  

[pagina 209]
[p. 209]

meesten last hebben, hondert ponden gr. tsiaers. 25- - .

‘Dese navolghende persoonen zijn ghedestineert tot de scholen deser stede.

Tot de eerste classe.  
Mr Marten de Pestere tot iiiic guldens tsiaers, comt voor het quaerter. 16-13-4.
Tot de tweede classe.  
Mr Lucas Claeissens tot 350 guldens tsiaers ende 50 guldens voor zynen jonghen, dien hij hauden moet midts zyne blintheit, comt tsamen voor het quaerter jaers 16-13-4.
Tot de derde classe.  
Mr Ghyselbrecht Volckaert tot iiic guldens tsiaers, comt 12-10- .
ende voor een quaerter jaers huyshuere 2- - .
Tot de vierde classe.  
Mr Christiaen de Rycke tot 250 guldens tsiaers, comt 10- 8-4.
ende voor een quaerter jaers huyshuere 2-10- .
[Tot de vyfde classe].  
[Mr Daniel Otto] tot 200 guldens tsiaers, comt 8- 6-4.
Item voor de xii [jonghe studenten die] de stadt anghenomen heeft [elck tot] hondert guldens tsiaers [50- - .]
Item voor mr Pieter [Doverdaghe een] quaerter jaers gaigen tot xl lb. gr. tsiaers [10- - .]

[pagina 210]
[p. 210]

ende voor een quaerter jaers huyshuere [4- 3-4.]
  _____
Summa totale 467-10- .’

Oorspr. met ordonnantie voor 467 lb. 10s. gr., get. Hembyse. ‘Actum den xviiin dach van lauwe 1582’, en kwijtschrift van O. Alaert, 27n maart 1582.

1582.
Ordonnantien met de bewijsschriften van betalingGa naar voetnoot1).

I.
‘Ordinaire gaigen’ van ministers en hoogleeraren.

A. Trimester verschenen den 25n September 1582.

lb. s. gr.
25 Sept.Ga naar voetnoot2) ‘mr Gylle Massys, minister 19-13-4Ga naar voetnoot3).
12 Oct. ‘mr Daniel Hoste, professor 10- 8-4Ga naar voetnoot4).
12 Nov. ‘mr Martin de Pestere, rector 16-13-4Ga naar voetnoot5).
17 Nov. ‘Lucas van Peene, minister 16- 3-4 .

[pagina 211]
[p. 211]

17 Nov. ‘Jan van Crombrugghe, minister 23-16-8Ga naar voetnoot1).
17 Nov. Jan Spieghel, minister 20-16-8Ga naar voetnoot2).
- Philips Andries, minister 24-16-8Ga naar voetnoot3).
- Pieter Haeghman, minister. 20-16-8Ga naar voetnoot4).
- Franciscus LancenbergheGa naar voetnoot5), minister 16-13-4 .
17 Nov. ‘Jacobus Regius, minister ten Carmeliten 25- -Ga naar voetnoot6).
17 Nov. ‘Guillame de Vleeschauwer, minister ende visiteerder van de ziecken der peste 13- -
17 Nov. ‘Jacobus Kimedoncius, minister ende professor 25- -Ga naar voetnoot7).
17 Nov. ‘Christoffels Grenier, minister 20-16-8Ga naar voetnoot8).
- Petrus Baudry, student 3- -Ga naar voetnoot9).
- Lucas Claiessens. 16-13-4Ga naar voetnoot10).
- Ghyselbrecht Volckaert 12-10-Ga naar voetnoot11).
- Ghyselbrecht Volckaert (supplementGa naar voetnoot12) 4- 3-4 .

[pagina 212]
[p. 212]

17 Nov. ‘Abraham Gallus, minister. 20-16-8Ga naar voetnoot1).
- Cornelis van Hille, minister. 23- 6-8Ga naar voetnoot2).
- Pierre MorreauGa naar voetnoot3), minister. 16-13-4 .
- Dr Joannes Bollius, minister. 29- -Ga naar voetnoot4).
30 Nov. ‘Dr Lambertus Daneus, professorGa naar voetnoot5) 29- 3-4 .
1 Dec. ‘Cornelis de Rekenare. 10-16-8Ga naar voetnoot6).
- Cornelis de Rekenare (supplementGa naar voetnoot7) 4- 3-4 .

B. Trimester verschenen den 25n Oct. 1582.

lib. sc. gr. den.
17 Nov. ‘Adriaen SerraviaGa naar voetnoot8) minister 33-2-2-8Ga naar voetnoot9).

C. Trimester verschenen 25n Dec. 1582.

lib. sc. gr.
1 Jan. 1583. ‘Dr. Lambertus DaneusGa naar voetnoot10), professeur en theologie’ 29- 3-4 .

[pagina 213]
[p. 213]

17 Jan. 1583. ‘Mr. Gilles Massys, minister 19-13-4Ga naar voetnoot1).
3 Feb. 1583. ‘Alexander Ratlo, professor 21- -3Ga naar voetnoot2).
12 Feb. 1583. ‘Franciscus LancenbergheGa naar voetnoot3), minister 16-13-4 .
12 Feb. 1583. ‘Mr. Daniel Hoste, schoelmeester 10-8 -4 .
12 Feb. 1583. ‘Cornelis van Hille, minister 24-6-8Ga naar voetnoot4).
12 Feb. 1583. ‘Abraham Gallus, minister 20-16-8Ga naar voetnoot5).
17 Feb. 1583. ‘Mr. Marten de Pestere, rector 16-13-4 .
19 Feb. 1583. ‘Petrus Baudry, student. 3- - .
- - Mr. Lucas Claeissens 16-13-4 .
- - Pierre Moreau, minister. 16-13-4 .
- - Mr. Cornelis de Rekenare 10-16-8Ga naar voetnoot6).
19 Feb. 1583. ‘Mr. Cornelis de Rekenare (hem bijghelegt 4-3 -4 .
10 Maart 1583. ‘Guillame de Meullemeester, visiteerder van de ziecken der BylokeGa naar voetnoot7). 15-10- .

[pagina 214]
[p. 214]

19 Maart 1583. ‘Jan van Crombrugghe, minister 20-16-8Ga naar voetnoot1).
19 Maart 1583. ‘Lucas van PeenenGa naar voetnoot2), minister 16-13-4 .
19 Maart 1583. ‘Jan Spieghel, minister. 20-16-8Ga naar voetnoot3).
19 Maart 1583. ‘Jacobus Regius, minister 25- -Ga naar voetnoot4).
19 Maart 1583. ‘Christoffels Grenier, minister 20-16-8Ga naar voetnoot5).
19 Maart 1583. ‘Dr. Joannes Bollius, minister 29Ga naar voetnoot6) -
12 Maart 1583. ‘Pieter Haeghman, minister 20-16-8Ga naar voetnoot7).
12 Maart 1583. ‘Philips Andries, minister 24-16-8Ga naar voetnoot8).
12 Maart 1583. ‘Guillame de Vleeschauwer, minister ende visiteerder van de ziecken der peste 13- - .
12 Maart 1583. ‘Dr. Jacobus Kimedontius, minister ende professor. 25Ga naar voetnoot9) - .
12 Maart 1583. ‘Mr. Ghyselbrecht Volckaert (aen zyne we Cat. van Cuelen). 12-10- .

[pagina 215]
[p. 215]

12 Maart 1583. ‘Mr. Ghyselbrecht. SupplementGa naar voetnoot1) 4-3 -4 .

II.
‘Ordinaire gaigen van voorsanghers ende lesers’.

A. Trimester verschenen den 25n Sept. 1582.

10 Oct. ‘Parmenides van Wettere, tste Pieters 2-1 -8 .
9 Nov. ‘Mr Jaecob Zeghers, te PredikheerenGa naar voetnoot2) 1-5 - .
12 Nov. ‘Jan van Haken, in de Volderscapelle 2-1 -8 .
17 Nov. ‘Sebastiaen van Hecke, tste Salvators 2-1 -8Ga naar voetnoot3).
17 Nov. ‘Mr Chaerles Blanckaert, ten Vrauwenbroers 2-1 -8 .
17 Nov. ‘Mr Gillis Palynck, ten Jacopynen 1-5 - .
17 Nov. ‘Jan Wilge, tste Jans 4-10Ga naar voetnoot4).

B. Trimester verschenen den 25n Dec.

25 Dec. ‘Mr Gillis Palynck, ten Jacopynen 1-5 - .
12 Jan. 1583. ‘Jan Wilge, tste Jans 4-10Ga naar voetnoot5).
- - Parmenides van Wettere, tste Pieters. 2-1 -8 .

[pagina 216]
[p. 216]

7 Feb. 1583. Mr Jaecob Zeghers, ten Jacopynen 1-5 - .
17 Feb. 1583. ‘Mr Chaerles Blanckaert, ten Vrouwenbroers 2-1 -8 .
17 Feb. 1583. ‘Jan van HakenGa naar voetnoot1), in de Volderscapelle 2-1 -8 .
19 Feb. 1583. ‘Michiel Ronse, tste Salvators 2- 1-8 .

III.
‘Ordinaire gaigen van Costers’.

A. Trimester verschenen den 25n Sept. 1582.

9 Oct. 1582. ‘Jan Gheenens, ste Jans. 5- - .
12 Nov. 1582. ‘Cornelis van der Haghe, ste Pieters 4- - .
12 Nov. 1582. ‘Jean BrecqGa naar voetnoot2), in de Fransche Kercke 4- - .
12 Nov. 1582. ‘Jean Brecq, voor het voorsynghe ende lesen in de voors. Fransche Keercke 2-1-8.
17 Nov. 1582. ‘Jan van GheldreGa naar voetnoot3). 4- - .
- - Guillame van der MeulleneGa naar voetnoot4), ten Vrauwenbroers. 3- - .

[pagina 217]
[p. 217]

17 Nov. 1582. ‘Joos Uuten Dale, ten JacopynenGa naar voetnoot1) 6-5- .
6 Feb. 1583. ‘Joos d'Hamere, ste SalvatorsGa naar voetnoot2) 3- -

B. Trimester verschenen den 25n December 1582.

12 Feb. 1583. ‘Jan Gheenens, ste Jans 5Ga naar voetnoot3) - .
17 - - Jean Brecq, Fransche Keercke 4Ga naar voetnoot4) - .
- - - Item voor het voorsynghen ende lesen in de voors. keercke 2-1-8.
17 Feb. 1583. ‘Gheeraert Stamp, in de Volderscappelle 4Ga naar voetnoot5) - .
19 Feb. 1583. ‘Joos Uuten Dale 6-5Ga naar voetnoot6) .
24 Feb. 1583. ‘Cornelis van der Haghen 4Ga naar voetnoot7) - .
- - Guillame van der Meullene ten Vrauwenbroers 3- - .
24 Maart 1583. ‘Joos d'Hamere, ste Salvators 3- - .

IV.
‘Ordinaire gaige van den poortier in de schole ten Jacopynen’.

A. Trimester verschenen den 25n Sept. 1582.

27 Oct. 1582. ‘Joannes Popelier 2-1-8.

B. Trimester verschenen den 25n Dec.

19 Febr. 1583. ‘Joannes Popelier 2-1-8.

[pagina 218]
[p. 218]

V.
Ordonnantiën voor leveringen en onkosten gedurende het jaar 1582.

7 Oct. ‘Jan Ser Lippens, voor de leverynghe van den wyn om het nachtmael ten Vrauwenbroers, ghehauden den 7n Oct. 1582 1- 6- .
12 Oct. ‘Mr Ghyselbrecht VolkaertGa naar voetnoot1), voor de tafelcosten van de twee alumnis op dander zyde verclaert (Joannes Lamotte en Lievinus de Munck), ende dat voor een vierendeel jaers, verschenen den 25n Sept. 1582 6- - .
14 Oct. ‘Lauwereins van der Cautere, voor den wyn ende broot van het nachtmael tsente Pieters ghehauden den 14n Oct. 1582 1- 4-8.
12 Nov. ‘Mr Martin de Pestere, voor de tafelcosten van twee alumnis, Louys d'Herde ende Joos de Hondt, voor een vierendeel jaers, verschenen den 25n Sept. 1582 6- - .
12 Nov., Mr Daniel Hoste, schoelmeestere, voor de tafelcosten van de acht alumnis op dander zyde ghedenomeert (Colonio, Sigismundo, Bawdaert, Laekio, Deynoot, Wibo, Berghio ende Gallo), voor een vierendeel jaers, verschenen den 25n Sept. 1582 24- - .
13 Nov. ‘Jaecques van der Beke, voor den wyn ende broodt van het nachtmael sente Jans ghehauden den 14n Oct. 1582, ende meer ander dynghen by hem ver-  

[pagina 219]
[p. 219]

schoten, volghende de specificatie op dander zyde ghedaenGa naar voetnoot1) 1-14-8.
27 Nov. ‘Ontfaen bij my Tanneken van den SlyckeGa naar voetnoot2), in Pertcheval, van Olivier Alaert, de somme van vier pont vyf sch. zes grooten, ter cause van ghelycke somme tot mynen huyse verteert in de maeltyt van de rekenynghe van den voors. Alaert, present myn heeren scepenen, beede de dekens, midtsgaders den secretaris ende de ghecommitteerde van myn heeren scepenen, totter regierynghe van de keercken ende scholen goedynghen deser stede 4- 5-6.
6 Jan. 1583. ‘Marten de Key, voor den wyn ende broodt van het nachtmael tsente Pieters ghehauden op den Kerstdach 1582 1- 7- .
19 Jan. ‘Marynes de Waghe, twee nachtmaelen tsente Salvators ghehauden, te Bamesse ende Kerssavont 1582 1-15-8.
19 Febr. ‘Mr Martin de Pestere, rector, ter causen van de tafelcosten van de zes alumnis op dander zyde ghedenomeertGa naar voetnoot3) ende dat van een vierendeel jaers verschenen den 25n Dec. 1582 19-10- .
19 Maart. ‘We van Ghyselbrecht Volkaert voor de tafelcosten van de zes alumnis op  

[pagina 220]
[p. 220]

dander zijde ghedenomeertGa naar voetnoot1); vierendeel jaers verschenen den 25n Dec. 1582 19-10- .

VI.
1582. 22 December. - Maatregelen voor de betaling van de ministers, scholasters en andere kerkedienaars.

Desen xxiien Decembris lxxxii, was by myn heer den voorschepen van der keure, joncheer Roelandt van Hembieze, meester Jacob de Somere ende Lucas Deynaert, gecommitteerde van myn heeren schepenen van der keure voornoempt tot oversiene de requeste gepresenteert by heer Olivier Aellaert, mitsgaders tadvis van den voornoemden Deynaert, ende omme te commen in communicatie met eenige van de ministeren, keerckendienaers deser stede, beneffens den voornoemden Aellaert, omme gezaemdelyck tadviseeren den bequaemsten, nutsten ende geduerichsten middele, daermede men de betaelyngen van de ministers, scholasters ende andere keerckendienaers deser stede, zoude continuellelyck ende telcken valdaeghe promptelyck betaelen. Soo eyst dat de voornoemde gecommitteerde, ter presentie ende bywezen van dheeren ministeren, doctoren Joannes Bollius ende Jacobus Kingdoncius, mitsgaders den voornoemde Aellaert, geadviseert gezaemdelyck ende gesloten, up tgoet-

[pagina 221]
[p. 221]

dynken ende adveu van myn heeren schepenen voornoemt, deurdien zy bevonden de middelen daerup de betaelyngen van de ministeren waeren geassigneert, deur desen troublen ende mits de jaerlicxsche incommen niet en connen onfaen worden, als oock dat eenighe partyen van dien by myn heeren zyn vercocht, ende alzoo allessins niet suffisant bevonden om de voornoemde betaelyngen te continueeren, tnaervolgende.

Eerst dat men den voornoemde Aellaert als ontfanghere gecommitteert tot betaelynge van de ministeren ende andere keerckendienaers deser voornoemde stede, zoude verleenen eene generaele ordonnancie up den commis generael van de geestelycke goedyngen, inhaudende zulcke somme als totter voornoemde betaelingen noodich zal wezen ontrent, de xvi ofte xvii duysent gulden, zonder de fabricqen van de keercken ende scholen daeronder begrepen, ende dat by assingnatien up de ontfanghers beste middel hebbende, die gehauden zullen wezen voor alle andere bewyzen deser betaelyngen te doen, elck naer advenante van zulcx als hy daertoe zal getauxeert zyn, dit by maniere van provisien tot dat de renten van de verkochte geestelycke goedyngen suffisant zullen wezen.

Daerentusschen hebben goet gevonden te lasten de gecommitteerde tot vercoopyngen van de geestelycke goedyngen, te maeken eenen pertinenten register inhaudende alle de renten mette naemen van de debiteurs, plaetse van heurlieder residentie, sommen en valdaeghen van de voornoemde renten, mitsgaeder te doen expedierelyck ypotiquieren alle de voornoemde rentebriefven zoo die behooren, inhaudende clausule dat dezelve zyn tot onderhaudt van de voornoemde ministers, scholasters ende andere keerckendienaeren, omme daernaer dezelve geleydt te werden in eenen

[pagina 222]
[p. 222]

ghemeenen coffre, in de bewaernesse van de zes gecommitteerde gecommitteert uuyt de dry leden deser stede totter administraetie van tonderhaudt der kerckendienaeren ende andere persoonen. Tot welcken coffre drye sleutelen zullen ghemaect werden, ende den eenen rusten onder schepenen van der Keure, den anderen onder de voorseide gecommitteerde, ende den derden onder den keerckenraet. Ende waerdt by aldien daer eenighe van de voornoemde rentebriefven gelost wierden, zullen weder de zelve penningen geemplooyeert werden in rente tot gelycke oorboore. Welcke renten zullen ontfaen werden by elcken respectivelycke ontfangher van onder diens ontfanck den grondt vercocht is ende daeruuyt die gesproten zyn, updat ende alwaert zoo eenighe van de debiteurs van de voornoemde renten niet en betaelden alzoo zy wel behoorden, daeromme de ministers ofte andere keerckendienaers geen ghebreck van betaelyngen en zouden lyden, maer dat elcken ontfangher, zoo voorseit is, telcken valdaeghe gehauden zyn te furnieren zyne getauxeerde sommen.

1583.
OrdonnantienGa naar voetnoot1) met bewijsschriften van betaling.

I
‘Ordinaire gaigen’ van de ministers en hoogleeraren.

A. Trimester verschenen den 12n Feb. 1583.

23 April. ‘Petrus Baudry (student) 1-10- .

[pagina 223]
[p. 223]

B. Trimester verschenen den 25n Maart 1583.

l.s. gr.
(Zonder datum). ‘Alxander Ratloo, professor in de schole ten Jacopynen 18-15- .
(Zonder datum). ‘Mr Marten de Pestere, rector in de schole ten Jacopynen 16-13-4 .
(Zonder datum). ‘Mr Joannes Bollius, minister ten Jacopijnen 29Ga naar voetnoot1) - .
(Zonder datum). ‘Mr Daniel Hoste, schoolmeester in de schole ten Jacopynen 10- 8-4Ga naar voetnoot2).
(Zonder dat.). ‘Guillaeme de Vleeschauwere, visiteerder van də ziecken van der peste 13- - .
(Zonder datum). ‘Christofels Grenier, minister ten Jacopynen 20-16-8Ga naar voetnoot3).
(Zonder datum). ‘Jacobus Regius, minister t'Onse Vrouwenbroeders 25Ga naar voetnoot4) - .
(Zonder datum). ‘Franciscus Lancenberghe, minister t'Onse Vrouwenbroers (100 gulden).
(Zonder datum). ‘Phelips Andries, minister in Ste Pieterskercke 24-16-8Ga naar voetnoot5).
(Zonder datum). ‘Pieter Haegman, minister in Ste Salvatorskercke 20-16-8Ga naar voetnoot6).

[pagina 224]
[p. 224]

(Zonder datum). ‘Lucas van Peene, minister in de Volderscappelle 16-13-4 .
(Zonder datum). ‘Jan van Crombrugghe, dienaer des Woordts 23-16-8Ga naar voetnoot1).
(Zonder datum). ‘Jan van den Spiegele, minister in Ste Pieterskercke 20-16-8Ga naar voetnoot2).
1 April. ‘Dr Lambertus Daneus, professeur in theologie 29- 3-4Ga naar voetnoot3).
10 April. ‘Mr Cornelis de Rekenare, schoelmeester ten Jacopynen 10-16-8Ga naar voetnoot4).
10 April. ‘Id. boven zyne ordinaire gaige, uut zeker redenen ons daertoe moverende hem bygheleyt, over het vierendeel jaers 4- 3-4 .
30 April. ‘Dr Jacobus Kimedoncius, minister 25Ga naar voetnoot5) - .
27 Mei. ‘Mr Lucas ClaeissoneGa naar voetnoot6), schoolmeestere in de schole ten Jacopynen 16-13-4 .
27 Mei. ‘Cornelis van Hille, minister 24- 6-8Ga naar voetnoot7).
- Guillaeme de Meullemeestere, visiteerder van de ziecken in de Byloke 12-10- .
18 Juni. ‘Pierre Moreau, minister in de Fransche kercke 16-13-4 .
19 Juli. ‘Anna BaudGa naar voetnoot8), we van Gylle Massys, minister 19-13-4 .

[pagina 225]
[p. 225]

C. Trimester verschenen den 10n Mei 1583.

10 Mei. ‘Dr Lambertus Daneus, professor in theologie 14-11-8 .

D. Trimester verschenen den 25n Juni 1583.

(Zonder datum). ‘Jan Crombrugge, minister van de Volderscapelle 23-16-8Ga naar voetnoot1).
(Zonder datum). ‘Pieter Haegeman, minister Ste Salvators 20-16-8Ga naar voetnoot2).
(Zonder datum). ‘Lucas van Peene, minister in de Volderscapelle 16-13-4 .
(Zonder datum). ‘Jan van den Spiegele, minister Ste Pieters 20-16-8Ga naar voetnoot3).
(Zonder datum). ‘Philips Andries, minister Ste Pieters 24-16-8Ga naar voetnoot4).
(Zonder datum). ‘Jacobus Regius, minister in Onse Vrouwenbroeders kercke 25Ga naar voetnoot5) - .
(Zonder datum). ‘Franciscus Lancenberge, minister in de Vrouwenbroers kercke 16-13-4 .
(Zonder dat.). ‘Guillaeme de VleeschouwereGa naar voetnoot6), visiteerder van de ziecken der peste 13- - .
(Zonder datum). ‘Christoffels Grenier, minister ten Jacopynen 20-16-8Ga naar voetnoot7).
(Zonder datum). ‘Mr Daniel Oste (sic),  

[pagina 226]
[p. 226]

schoolmeestere in de schole ten JacopynenGa naar voetnoot1) 10- 8-4 .
(Zonder datum). ‘Cornelis van Hille, minister Ste Jans 24- 6-8Ga naar voetnoot2).
(Zonder datum). ‘Joannes Bollius, minister in de Jacopynenkercke 29Ga naar voetnoot3) - .
(Zonder datum). ‘Mr Marten de Pestere, rector in de schole ten JacopynenGa naar voetnoot4) 16-13-4 .
(Zonder datum). ‘Doctor Jacobus Kimedoncius, ministere Ste Jans 25Ga naar voetnoot5) - .
(Zonder datum). ‘Mr Cornelis de Rekenare, meester in de schole ten Jacopynen 10-16-8Ga naar voetnoot6).
(Zonder datum). ‘Id. boven zyne ordinaire gaige (uut zeker redenen ons daertoe moverende) hem bygheleyt, over het vierendeel jaers 4- 3-4 .
(Zonder datum). ‘Alexander RatlooGa naar voetnoot7), professor in de schole ten Jacopynen 18-15- .
(Zonder datum). ‘Lucas Claeissons, schoolmeestere docerende in de tweede classe in de schole ten Jacopynen 16-13-4 .
(Zonder datum). ‘Pierre Moreau, minister in de Fransche kercke 16-13-4 .
20 Oct. ‘Guillame de Meullemeester, visiteerder van de ziecken in de Byloke 12-10- .

[pagina 227]
[p. 227]

23 Oct. ‘Anna Baud, wed. van Mr Gylle Massys 19-13-4Ga naar voetnoot1).

II.
‘Ordinaire gaigen van voorsanghers ende lezers’.

A. Trimester verschenen den 25n Maart 1583.

(Zonder datum). ‘Jan van Aecken, in de Volderscapelle 2- 1-8.
10 April. ‘Jan Wilge, Ste Janskercke 4-10- .
16 April. ‘Mr Gillis Palynck, ten Jacopynen 1- 5- .
30 April. ‘Parmenides van Wettere, Ste Pieters 2- 1-8.
15 Mei. ‘Chaerles Blanckaert, t Onse Vrouwenbroers 2- 1-8.
16 Mei. ‘Michiel Ronsse, in Ste Salvators kercke 2- 1-8.
26 Mei. ‘Mr Jacob Zegers, ten Jacopynen 1- 5- .

D. Trimester verschenen den 25n Juni 1583.

(Zonder datum). ‘Parmenides van Wettere, Ste Pieters 2- 1-8.
(Zonder datum). ‘Jan van Aken, in de Volderscapelle 2- 1-8.
(Zonder datum). ‘Jan Wilge, in Ste Jans kercke 4-10- .
12 Juli. ‘Amelberghe, wed. van mr Gillis Palynck, ten Jacopynen 1- 5- .
6 Aug. ‘Chaerles Blanckaert, t Onse Vrouwenbroeders 1- 1-8.
12 Aug. ‘Michiel van Ronsse, in de Ste Salvators kercke 2- 1-8.

[pagina 228]
[p. 228]

20 Aug. ‘Mr Jacob Zeghers, ten Jacopynen 1- 5- .

III.
‘Ordinaire gaigen van Costers’.

A. Trimester verschenen den 25n Maart 1583.

(Zonder datum). ‘Jan Gheenens, St Jans 5Ga naar voetnoot1) - .
(Zonder datum). ‘Guillaeme van der Meulene, tOnse Vrouwenbroeders 3- - .
(Zonder datum). ‘Gheeraert Stam, in de Volderscappelle 4Ga naar voetnoot2) - .
(Zonder datum). ‘Cornelis van der Hagen Ste Pieters 4Ga naar voetnoot3) - .
12 April. ‘Jan Brecht, in de Fransche kercke 6- 1-8Ga naar voetnoot4).
30 April. ‘Joos Uuten Dale, ten Jacopynen 6- 5Ga naar voetnoot5) .
19 Mei. ‘Joos d'Hamere, in Ste Salvators kercke 3- - .

B. Trimester verschenen den 25n Juni 1583.

(Zonder datum). ‘Cornelis van der Hagen, Ste Pieters 4Ga naar voetnoot6) - .

[pagina 229]
[p. 229]

(Zonder datum). ‘Gheeraert Stamp, in de Volderscappelle 4Ga naar voetnoot1) - .
(Zonder datum). ‘Guillaeme van der Meullene, t'Onse Vrouwenbroeders 3- - .
12 Juli. ‘Magdaleene Couplo, wed. van Jan BrechtGa naar voetnoot2) 6- 1-8 .
12 Aug. ‘Joos d'Hamere, in Ste Salvatorskercke 3- - .
20 Aug. ‘Joorynken, wed. van Joos Uuten Dale, coster ten Jacopynen 6-5Ga naar voetnoot3)- .
20 Aug. ‘Jan Gheenens, Ste Jans 5-Ga naar voetnoot4) .

IV.
‘Ordinaire gaigen van den poortier in de schole ten Jacopynen’.

A. Trimester verschenen den 25n Maart 1583.

Joannes Popelier 2-1-8.

B. Trimester verschenen den 25n Juni 1583.

Joannes Popelier 2-1-8.

IV.
Ordonnantiën voor leveringen en onkosten gedurende het jaar 1583.

l.s.g.d.
10 Jan. ‘Jaecque van der Beke, voor den wyn ende broodt met meer ander dynghen by hem verschoten voor Ste Jans KerckeGa naar voetnoot5) 1- 8- 2- .

[pagina 230]
[p. 230]

l.s.g.d.
19 Jan. ‘Pieter Meeus, voor de leverynghe van de stoffe ende het maken van de cleederen in desen gheroertGa naar voetnoot1) 1-17- 1-10.

[pagina 231]
[p. 231]

l.s.g.d.
22 Jan. ‘Jan van Haecken, oncosten in de VolderscapelleGa naar voetnoot1) 3-19- 7- .
3 Febr. ‘Joos Uuten Dale, verschoten voor de Jacopyne keerckeGa naar voetnoot2) 5-11- 7- .
17 Febr. ‘Jan Ser Lippens, nachtmael 16 Jan. 1583 1- 5- 6- .
26 Febr. ‘Jan van de Velde, fs Bussaert, ter causen van zeker metswerck in de schole ten huuse van mr Lucas Claeissens, by de ghecommitteerde  

[pagina 232]
[p. 232]

l.s.g.d.
hem besteedt, midtsgaders voor tleveren van al de stoffe als van steen tichelen, savele. Item temmerynghe, smetsweerck, ghelaesweerck ende dierghelycke, bedraghende al tsamen, metten arbeytGa naar voetnoot1) 25- 5- 8- .
12 Maart. ‘Pieter Lutens, ter causen van de naghels ghelevert tot het vermeerderen van den tuyn ten JacopynenGa naar voetnoot2) -15- 3- .
12 Maart. ‘Helbrant Menekynck, ter causen van zeker schrynweerck by hem ghemaeckt in het vermeerderen van den tuyn te PredykheerenGa naar voetnoot3) 12- - - .

[pagina 233]
[p. 233]

l.s.g.d.
12 Maart. ‘Balthasar Bauters, ter causen van zeker temmerweerck by hem ghedaen ten Jacopynen, int vermeerderen van den tuyn der voors. keercke 5-12- 6- .
18 Maart. ‘Dr Joannes Bollius ende Gylle Massys, voor de onkosten by haerlieder ghedaen tot Andwerpen van weghen des keerckenraedts aen Zyn Exc. ghesondenGa naar voetnoot1) 5- 8- - .
25 Maart. ‘D. Hoste, over een vierendeel jaers mondtkosten van de twaeliff alumnos deser stede, gheexspireerdt den 25n Maert 1583Ga naar voetnoot2) 42- - - .
10 April. ‘Marynes de Waghe, voor den wyn ende broodt in het nachtmael ghebruyckt tsente Savators den 17n Maart 1583 -19- 4- .
13 April. ‘Roelandt van Renter-  

[pagina 234]
[p. 234]

l.s.g.d.
ghem, ter causen van de schoens by hem ghemaeckt voor de alumnisGa naar voetnoot1) -15- - .
23 April. ‘Guillame LucarGa naar voetnoot2), voor de oncosten van de regierynghe der Fransche keerckeGa naar voetnoot3) 6- 9-11- .
23 April. ‘Lieven de MeyGa naar voetnoot4) - 3- 4- .
24 April. ‘Symoen Everdeys ende Lauwereins van der Cautere, dyakenen  

[pagina 235]
[p. 235]

l.s.g.d.
van Ste Pieters, voor het nachtmael ghehauden den 18 April 1583 1-14- 6- .
26 April. ‘Jan van Haute, by hem verschoten voor een tafele om ste Pieters keerckeGa naar voetnoot1) - 6- - .
28 April. ‘Daniel Otto, latynsch schoelmeester in het collegie te Predicheeren, over de montcosten van de twalefleerjonghens, over het quartier jaers verschenen den 25n martii lestledenGa naar voetnoot2) 42- - - .
2 Mei. ‘Mr Niclaeis de Saleere, verschoten voor wyn ende broodt van het nachtmael sente Jans, ghehauden den 17n April 1583, met meer ander dynghenGa naar voetnoot3) 1-15- 4- .

[pagina 236]
[p. 236]

l.s.g.d.
8 Mei. ‘Cornelis van der Haeghen, van haut, pampier ende hindt voor ste Pieterkeercke -12- 3- .
10 Mei. ‘Joos Uuten Dale, van het nachtmael ten Jacopynen ghehauden den xn April 1583, met meer ander dynghenGa naar voetnoot1) 2- 1-10- .
28 Mei. ‘Jan van Peene, ter causen van de huyshuere van doctor Daneus voor zeven maenden, tot zyn vertreck van Ghendt, verschenen den 22n meye 1583 8-15- - .
5 Juni. ‘Joos Uuten Dale, coster ten Jacopynen, ter causen van het haut by hem ghecocht voor den generalen keerckenraedt ten JacopynenGa naar voetnoot2) 8- 15- - .
10 Juni. ‘Pieter Haeghman, voor zeker haut by den coster ghehaelt  

[pagina 237]
[p. 237]

l.s.g.d.
ten oorboire van de consistorie van ste Salvators - 7- - .
13 Juni. ‘Jan van Haecken, volghende de specificatie op dander zyde ghedaenGa naar voetnoot1) 1-15- 9- .
16 Juni. ‘Reynier van Beke ter causen van zeker schoens by hem ghelevert voor de xii alumnis in de schole ten JacopynenGa naar voetnoot2) 2- 4- - .
16 Juni. ‘Nicasius van der Schuere, ter causen van zyne reyse in het Brughsche synodeGa naar voetnoot3) 1-15- 5- .
25 Juni. ‘Mr Martin de Pestere, voor de tafelcosten van Hanskin van der Beke wesende een van de xxiiii  

[pagina 238]
[p. 238]

l.s.g.d.
studenten, ende dat van eenen gheheelen jaere verschenen den 25n Juny 1583 6- - - .
25 Juni. ‘D. Hoste, over een vierendeel jaers mondtcosten van de twaelff alumnos deser stede van Gendt, gheëxpireerdt den 25 van Juny 1583Ga naar voetnoot1) 42- - - .
16 Juli. ‘Marten de Key ende Lauwerens van Boenbeke, voor den wyn ende broodt van het nachtmael ste Pieters ghehauden, den derden july 1583 -28- - .
20 Juli. ‘Jan Ser Lippens, voor achtien stoopen rooden wyn van twee nachtmaelen ten Vrauwenbroers gehauden den 10n july 1583 2-11- - .
20 Juli. ‘Jan van Peene, nachtmael tsente Jans ghehauden den 3n july 1583Ga naar voetnoot2) 1- 8- 6- .
20 Juli. ‘Jan van HaeckenGa naar voetnoot3) - 24- - .
31 Juli. ‘Marynes de Waghe, nacht-  

[pagina 239]
[p. 239]

l.s.g.d.
mael tsente Salvators ghehauden den derden July 1583 -21- - .
2 Aug. ‘Pieter Meeus volghende de specificatieGa naar voetnoot1) 4- 2-10- .

[pagina 240]
[p. 240]

l.s.g.d.
3 Aug. ‘Pieter Baudry, volghende de specificatie op dander zyde ghedaenGa naar voetnoot1) 2- -10- .

[pagina 241]
[p. 241]

12 Aug. ‘De we van den minister Massiet (sic), om den dienst by hueren overleden man in zynen levene ghedaen, in zekere gewichtige affairen daerin de stadt hem heeft geëm-  

[pagina 242]
[p. 242]

l.s.g.d.
ployeert ghehadt, zo in het zenden naer Antwerpen als eldersGa naar voetnoot1) (200 carolus guld.).
25 Aug. ‘Lieven van Dooreslaere, tot de reparatie van de orloge in de Volderscappelle 4- - - .
8 Sept. ‘Guillame van der Muellene, volghende specificatieGa naar voetnoot2) -20- - .
10 Sept. ‘Pierre Moreau, voor d'oncosten in de Fransche keercke ghedoochtGa naar voetnoot3) 4- 6- 6- .

[pagina 243]
[p. 243]

l.s.g.d.
20 Sept. ‘Vincent Bauwens, voor den wyn ende broot van het nachtmael ghehauden ten Jacopynen den 10n juli 1583, ende voor zeker fonteynpotten ende teenen platteelen ten voorseide oorboire 3- 2- 4- .
25 Sept. D. Hoste, over een vierendeel jaers mondtcosten van de 12 alumnos deser stede, gheëxpireert den 25n van sept. 1583Ga naar voetnoot1) 42- - - .

V.
Ordonnantiën voor de ontvangers.

12 Jan. 1583. ‘Schepenen van der Kuere der stede van Gendt ordonneren u Jan Seys, ghecommitteert ten ontfanghe van de penninghen procederende van de vercoopynghe van de gheestelycke goedynghen, promtelyck te furnierene an Olivier Alaert, ontfanghere van de goedynghen ende incommen ghedestineert tot onderhaut van de ministers, professoors ende scholasters deser stede, de somme van vier hondert neghen pont zes schel. acht grooten Vlems, omme de zelve geemployeert te werdene tot betalynghe van den voors. ministers

[pagina 244]
[p. 244]

ende ander keerckendienaeren, ter goeder rekenynghe van huerlieder gaigenGa naar voetnoot1) 409-6-8.
8 Juli. ‘SchepenenGa naar voetnoot2)... ende dat nochtans mits desen trouble de innynghe... nyet zoe ghevoughelyck en ghesciede, omme telcken termynen de kerckendienaeren te betaelen, Ende begheerende daer inne te voorsiene, zo verre alst in hemlieden es, hebben goed ghevonden, by maniere van provisie, den commys generael van den gheestelicke goederen dher Lucas Deynaert, t'ordonneren, so zylieden ordonneren mits desen, te betaelene ende furnierene in handen van den eersaemen Olivier Alaert, als ghecommitteert ten ontfanghe, distributie, ende tot betalynghe van den ministers, scholasters, costers ende andere keerckendienaeren deser stede van Ghendt, de somme van twee duysent acht hondert dryendertich ponden zes scellinghen acht gr., by jaere, ende dat ten vier termynen tsiaers, te te weeten van drye maenden ten drye maenden telcken een vierde...Ga naar voetnoot3) 2833-6-8.’

Hembyse.

[pagina 245]
[p. 245]

§ 2. Onuitgegeven stukken rakende de betrekkingen tusschen den magistraat van Gent en de hervormde gemeenten ten platten lande 1580-1584.

Deze stukken, die gelijk de vorige deel uitmaken van het gentsch archief, geven ons eenige nieuwe inlichtingen over den toestand der protestanten ten platten lande, gedurende de vier jaren die de onderwerping der Gentenaars aan den hertog van Parma voorafgingen.

Men vindt daarin bijzonderheden betreffende de navolgende plaatsen: Axel en Axelambacht, Beveren, Exaerde, stad en land van Dendermonde, Kieldrecht, Thielt, Meenen, Sleydinge, Saffelaere, Loochristi en Cluysen, waarvan de drie laatste niet vermeld worden in Jansen's werk over de kerkhervorming in Vlaanderen.Ga naar voetnoot1) De namen van de predikanten Mathys van den Broucke, te Loochristi en te Meenen, en Johannes de Wevere, te Kieldrecht, zijn evenzeer onbekend gebleven aan denzelfden verdienstelijken schrijver.

Wat Wauter Janssens, in 1582 predikant te Meenen betreft, hij moet dezelfde Wauter Jansen zijn die men ten jare 1580 te Aandijke ontmoet.

[pagina 246]
[p. 246]

Aangaande de lotgevallen van Johannes Lippens (Lippius of Lipius), predikant te Hulst, waren ons geene bijzonderheden bekend na het jaar 1578. Thans weten wij dat hij weinig tijd daarna gestorven is, aangezien Elizabeth Schautheete ‘lest weduwe bleven achter mr Jan Lippius’, den 30n januari 1582 voor schepenen van Gent kwam verklaren, dat zij het derde deel van hare bezittingen aan de armen dezer stad schonk.

De stukken betreffende de predikanten te Exaerde en te Saffelaere leeren ons dat PhilipsGa naar voetnoot1) Lancenberghe (van Lansbergen, Lambergius of Lansbergius) reeds in 1579, dus op zeventienjarigen leeftijd, door den kerkeraad van Gent gelast werd het Woord Gods te verkondigen.

Men verwarre niet Pieter de Rycke, minister te Cluysen, die in het begin van het jaar 1584 stierf na eenige legaten aan de behoeftigen van Gent te hebben vermaakt, met den beroemden mr Pieter de Rycke die zich omstreeks denzelfden tijd deed kennen door zijnen ijver voor den hervormden godsdienst.

Willem Pressius, predikant te Aalst, die zich voor 2000 gulden had kunnen vrijkoopen, stierf als martelaar voor zijne overtuiging. Na door de Spanjaarden gevangen te zijn genomen, riep hij de hulp in der Gentenaars. Zijne gentsche vrienden, die niet hadden kunnen beletten dat hij in maart 1584 ter dood werd gebracht, haastten zich, reeds den 10n derzelfde maand het bedrag der hem nog toekomende gelden aan zijne weduwe uit te betalen.

[pagina 247]
[p. 247]

1580 (circa). - ‘Papistische ende supersticieuse exercitien’ in Axelambacht. - Een goeden baljuw noodzakelijk.

‘An myne heeren scepenen van der Kuere in Ghendt.

Gheven reverentelick te kennene die van der ghereformeerde religie, zo van de stede van Axele als Axelambacht, hoe zy bevinden dat haer quaertier in groot pericle es staende van ghescheyden te wordene van die gheoorzaemheyt der behoorlicke onderdanicheyt die de voorseide supplianten bekennen myne Ed. heeren schuldich te zyne, want zy bemeercken dat dovericheyt gansche partie zyn der religie. Overzulcx alzo myne heeren verboden hebben alle papistissche ende supersticieuse exercitien, zo en hauden des niet jeghenstaende niet up van kinderen te doopen, huwen ende trauwen, zo by nachte als by daghe, ja de scholen die hemlieden verboden zyn, en willen die laten. Vele meer haere jongheren inducerende om die van de religie daghelicx te vexeren, ende instrueren omme ten tyde als men Godes Woort zoude predeken zouden rontomme de keercke loopen, roepende keercdieven, keercroovers, en anderssins alle middelen van uproer bedenckende, tot welcke ooc de papen de voet gheven; vanterende hemlieden eeneghe dat hy deerste zoude wesen die de supplianten zoude helpen vermoorden, namelick Pauwels de Pau, ende Jacob Clauwaert wonende in Beoostenblie, dat hy wel wilde gheven zyn beste peerden met waghen ende peerden om hemlieden ter galghenwaerts te voeren, ende dat hy den bast noch hoochlyck mocht betaelen, die tot dien weercke zoude behouven. Dat meer es, alzo Lucas Vriendt in acht daghen herwaerts vercracht ende ghevioleert heeft de dochtere van Cornelis dHont van den oudde van x jaeren, zo daeromtrent,

[pagina 248]
[p. 248]

ende daerof de zelve vadere begheert justitie ghedaen te wordene. Zo ooc binnen Beoostenblye eenen David van der Plassche, officier zynde, zyne eyghene huysvrauw vermoort heeft, ende metten welcken Jan van der Mare, bailliu van Axele ende Axelambacht zelve ghedroncken ende gheschoncken heeft, zonder niet meer ten laste van den eenen of den anderen facteur eeneghe justitie recht of wel te laten administreren, houdende de delincquanten paisivelick achter straten gaende. Daerenboven alzo myne heeren commissarissen zekere commissie haden laten despescheren omme te belettene de onghereghelthede, drincken, schincken, roepen ende thieren te belettene gheduerende den tyt van der predicaetie, ende heeft de zelve niet willen laten publieren, zegghende dat hy daermede niet te doene en hadden, met veel meer andere faulten, daerof hy daghelicx achterhaelt word, tot grooten leetwesen ende meshaghe van de supplianten. Dit ghemeerct, ende dat de voornoemde balliu gheapprehendeert es binnen Andwerpen, ende dat toffitie niet onbedient en mach wesen ende noodelick es gheexcerceert te zyne by ghetrauwe patrioten, zo believe myne heeren in de plaetse van dien te committerene mr Adriaen Damman, of zulcke bequaeme persoonGa naar voetnoot1) als myne heeren nut ende orborlick bevinden zullen, zult wel doen. Ende inzonderheyt daertoe recommanderende den voornoemden capitain van den Leene die zy best daertoe ghequalifiert bevinden, ghemerct de overheyt ghedeporteert hebben over iii zo iiii maenden alle capitainen, lieutenanten, corporalen ende bevelhebbers die de religie voorenstonden, ende in de plaetse van dien ghecommitteert andere persoonen, naecte vianden van der zelver.’

Oorspr. stuk of gelijktijdig afschrift.

[pagina 249]
[p. 249]

1580 (circa). - Het consistorie van Rupelmonde verzoekt maatregelen te nemen tot het onderhouden der rust op zon- en heiligdagen.

‘An mynen heeren scepenen van der Kuere der stede van Ghendt.

Vertooghen met alder oitmoet ende eerbiedynghe de ghemeene Consistorianten van de poordt ende stede van Rupelmonde, hoe dat zyne Coninclyke Majesteit, by placcate binnen desen lande van Vlaenderen ghepubliceert, eenen yeghelyck verboden heeft des soendaechs ende heylich daechs, ten tyt dat men den dienst Godes es doende ende vercondygende, te spelen, rollen, ballen, caetsen, drincken, schincken ende andere ongheregheltheyt die binnen der voorseiden steden gheexerceert wordt, deurdien de justiciers te veel slap vallen in tghuent voorscreven te beletten, niet zonder merckelycke presumptie of den officier aldaer es gans partial den ghereformerden Evangelio, daer nochtans hy officier behoorde een exempel te wesen van goede discipline, justicie ende gheregheltheyt. Tzelve ghemerct ende zonderlynghe dat tzelve placcaet in tijden van het Pausdom wel stryctelick onderhouden es gheweest, ende nu veel meer ende stricter behoorde onderhouden tzyne, deurdat zylieden supplianten niet en twyfelen ten es den uprechten godesdienst. Zo bidden zy zeer oitmoedelyck dat Ul. Eer. believe hemlieden te verleenen ordonnantie in conformiteyte van den voornoemden placcate, lastende den officier van der zelver poordt ende stede van Rupelmonde tzelve wel ende strictelyck te onderhouden ende doen onderhouden, up peyne (dies contravenirende ende de contrarie ghedroghende) de boeten ende bruecken daertoe staende up zynen eyghenen persoon ende die van zyne dienaers verhaelt te worden. Zo zult wel doen.’

Gelijktijdig afschrift.

[pagina 250]
[p. 250]

1581, 4 maart. - Jacob Piersens wordt gelast den staat der geestelijke goederen op te maken, en de namen op te nemen van de predikanten, scholasters en kosters, in het land van Bevere.

‘Alzoe by de bescrivinghe van myne heeren de vier leden slandts van Vlaenderen van xiiiien december 1581 (1580?), zeker persoonen ghedenommeert zyn gheweest totten ontfanck van de gheestelycken goedinghen, int Gendtsche quartier gheapplicquiert tot onderhoudt ende alimentatie van de ministres, scholastres, etc., ende dat over het quartier ende landt van Bevere es ghecommitteert als ontfangher Jacob Piersens, woenende binnen Bevere. Zoe eyst dat ick Christoffels de Le Becque, ontfangher generael ghecommitteert van weghen myn heeren de vier leden mitgaders scepenen, raedt ende beede der dekenen der stede van Ghendt, over het Ghendtsche quartier, hebbe ghecommitteert ende committeere midts desen, uuyt crachte van myne commissie ontfaen van myne voornoemde heeren, den voornoemden Jacob Piersens als ontfangher onder my voorscreven, omme te maecken ende overbringhen den staet van alle gheestelicke goedinghen gheleghen int voors. landt, als ooc den nombre ende naemen van de ministres, scholastres, costers, etc., nootlick gerequireert tot openbaringhe des Wordts Godts, omme up huerlieder onderhoudt ende competente alimentatie goede provisie ende ordre te stellene. Verzouckende derhalven an alle officieren ende wettehouderen den voorn. Jacob alle assistentie ende voorstandt te doene, dies verzocht zynde. Ghescreven tot Ghendt den 4en marty 1581. In kennesse der waerheyt hebbe ick dese onderteeckent ende ghezelt met myn ghewoenen zeghel.

 

Ch. de Le Becque’.

[pagina 251]
[p. 251]

Minuut. - Met oorspronkelyke apostille: ‘Zy dese, voer uutgeven van acte, gecomuniceert met myne heeren scepenen van der Kuere deser stede. Actum tot Ghendt ter vergaderinghe van de vier leden, den iiiien marty 1581. My present

 

van Costenoble.’

1581, 4 maart. - Anthuenis Dierkins wordt gelast den staat der geestelijke goederen en de namen der predikanten, scholasters en kosters op te nemen, in het land van Waes.

Minuut. - Gelijk aan het voorgaande stuk. Zonder apostille.

1581. - De Commies generaal Chr. de Le Becque vertoont, dat het noodzakelijk is maatregelen te nemen tot onderhoud der predikanten en scholasters in het quartier van Gent.

‘Aen myne heeren schepenen van der Kuere der stede van Ghendt.

 

Verthoontin alder reverentie Christoffels de Le Becque, hoe hy als commis generael van weghen myn heeren van de gheestelicke goedingen ghedestineert tot onderhoudt ende alimentatie van de ministres, scholastres, etc., int Ghendtsche quartier, werdt daghelicx aenghesproken ende ghemolesteert van de voornoemden ministres ende scholastres, om huerlieder achterstellen, onderhoudt ende alimentatie. Ende ghemerct dat de voornoemde goedinghen up veele naer en zyn suffisant om de voornoemde sollicitanten te sustenteren

[pagina 252]
[p. 252]

ende vuldoene, ende dat tot voorderinghe van de ghereformeerde religie ende die ghemeene zaeken es van noode de voornoemde ministres van eerlich toelech ende onderhoudt te voorzien, zonder eeneghe dilay van daghe te daeghe. Zoe eyst dat den suppliant raedtsaem heeft ghevonden myn heeren te verthoonen, versoucken ende ernstelick te bidden om ordonnancie te vercrighen up eeneghe ontfanghers, om te moghen lichten alle weken zekere notable somme van penninghen om de voorseide ministres te vuldoene van huerlieder achterstellinghen, ende by zulcke middele alle dinghen in goede ordre ende treyne te bringhene, ofte anderssins de voornoemde ministres zullen gheduwonghen zyn hun dienst te verlatene by faute van betalinghe, twelck zoude grootelicx wesen ten achterdeel van de kerke Christi. Biddende daeromme myn heeren, dat hun believe de zaecke ter herte te nemen, ende metten eerst tadviseren de bequaemste middelen om de betalinge teffectueren, zonder langher vertreck ofte dilay. Want de heerlich betalinge ende onderhoudt van de predicanten ende scholastres es de voorderinghe vande ghereformeerde religie ende welvaert van onse vaderlant, dewelck behoort ons boven alle zaecken ghecommandeert te zyne, als een heylick ende costelick pandt.’

Oorspronkelijk.

1581, 9 maert. - Antwoord op het voorgaande rekwest.

‘Scepenen van der Kuere zullen ten eersten dat doenlick is hier inne voorsien, conforme de resolutie als hedent ghenomen.

 

Actum ixn van maerte 1581.

Hembyze.’

 

Oorspronkelijke apostille op het voorgaande stuk.

[pagina 253]
[p. 253]

1581, 7 mei. - Ordonnantie tot betaling van 1200 gulden, aan de predikanten en scholasters van het gentsche quartier.

‘[Schepenen van] der Kuere der [stede van Ghendt ordonneeren u] Lucas Deynart, [commis generael van de] geestelicke goedinghen onder tGendsche quartier, te betalen ende furnieren in handen van mr Christoffel de Le Becque, als commis generael over de alimentatie van de ministers, scholasters, etc. van tzelve Gentsche quartier, de somme van twaelf duysent guldenen tsiaers, ingaende den eersten van der jegenwoordige maent van meye, omme by den zelven de Le Becque daermede te betaelen de voornomde ministers, scholasters ende andere kerckendienaers van huerlieder gaigen. Ende bringende acquit van den zelven commis de Le Becque, zal u in rekeninghe valideren. Actum viin may 1581.

 

J. Ruytinck.

 

Wiert ghenoteert dat dese ordonnantie haer niet verder en bestrect dan totten in augusti 1581, mits datter een andere gheexpedeert is, daerup de betalinghe voortan gheschieden zal. Actum ut supra, my present.

 

J. Ruytinck.’

 

Oorspronkelijk (beschadigd).

1582, 30 januari. - De weduwe van den predikant Jan Lippins schenkt het derde harer goederen aan de armen van Gent.

‘Compareert Joncvrauwe Elysabet SchautheeteGa naar voetnoot1), fa Lievins, lest we bleven achter mre Jan Lippins, in

[pagina 254]
[p. 254]

zynen levene dienaere des goddelicken Woorts, fray ende ghesond van lichame ende wel ghehruykende haer verstant ende memorie, de welcke kende ende verclaersde, uut zeker consideratie haer daertoe moverende, ghejont ende ghegheven thebbene, jont ende gheeft by desen, by vorme van testamente ofte uutersten wille, tderde duergaende van alle den goedynghen, hoedanich die zouden moghen wesen, mueble ofte immueble, niet uutghesteken noch ghesondert, die thaeren overlyden thaeren sterfhuyse bevonden zullen, den ghemeenen aermen deser stede van Ghendt, midts by de zelve beghifte alleenlick dooghende tghuene zy naer uutwysen der ghedecreteerde costume deser voornoemde stede sculdich zyn te dooghenen. Actum den xxxn january LXXXII.’

 

Ingeschreven reg. van schepenen van Gedeelen, 1581-82, fo 192.

1582, 19 September. Verklaring van Phil. Lancenberghe (Lambergius), predikant te Antwerpen betreffende zijne predikatie te Saffelaere, verstoord door den baljuw Gillis van Bastelaer.

‘Anno Domini 1582 den 19n september. Alsoe den eersaemen Rogier de Bynst heden den 19n september anno 1582 tot my gecomen is, versoeckende myn getuygenisse over seker handelingen tusschen my ende Gyllis van Bastelaere, over sommige jaeren te Saffelare gepasseert. Soe ist dat ick hem sulcx niet en hebben cunnen geweygeren, maer hebbe het selve aldus geschreven om den voers. Rogier de Bynst contentement te geven, ende den genen die sulcx onbekendt es daervan te informeren. De somme der handelingen is dese. Dat ick het Evangelium predikende tExarde,

[pagina 255]
[p. 255]

van sommige broeders van Saffelare versocht syn geweest om by haer een predikatie te willen doen in haere kercke die tot dien tyt ledich hadde geweest, midts het pausdom daer maer uutgeroeyt en was, my vertoonende de groote genegentheyt der lantslieden om hen tot het gehoor te begeven. Ick en hebbe hen sulcx niet cunnen affslaen, maer heb gewillich geconsenteert. Derhalven soe ben ick des selven daechs naer middach by hen gecommen om het selve te volbringen. In de kercke gecomen zynde, hebbe ick myn cleyn gaeven te wercke gestelt, soeckende het volck tot Christum te wysen, dat soe lange in dwalingen gelegen hadde. Maer wat verhinderinge dat daer doer sommige vyanden des waerheyts en doer Gillis van Bastelaer voers. geschiet is, can ick getuygen die sulcx ervaeren is. Eerstelyck is ons den sleutel geweygert geweest; daernaer als wy in den tempel syn geweest, heeft men getrommelt ende geschoten rontsom de kercke, om het volck oproerich tegen ons te maecken ende het gehoor den volcke doer sulck gerucht te verhinderen. Ende opdat niemant en twyfel doer wiens opgeven sulcx geschiet zij, soe is den voers. Gillis naer de vermaninge gantsch staudt ende opgeblasen in de kercke gecomen, ende dringende doer het volck heeft naer den predikant gevraecht, waerop ick hem te gemoet gegaen ben ende hebbe hem spraecke gehouden. In spraecke gecomen synde, soe heeft hy my verboden daer meer te comen prediken, fonderende hem op de religionsvrede die binnen Gendt alsdoen gebroken was. Daerbeneffens heeft hy mynen naeme opgeteeckent met sommige der ouderlingen van Exaerde. Wy en hebben op syn verbot niet gepast, maer hebben vrymoedelyck daernaer de gemeente aldaer gebout, gelyck nu blyckelyck is, ende synen naeme oock opgeteekent hebbende syn

[pagina 256]
[p. 256]

van hem gescheyde, onse clachte doende aen den kerckenraedt van Gendt, doer welckx middel daer in versien is geworden. Dat dit alles aldus sy, getuyge ick met der waerheyt. In teeken des selven hebbe ick dit onderteekent.

 

Philippus Lambergius, minister verbi apud Antwerpianos propria manu subscripsi.’

‘Dese copie is ghecollationneert jeghens den originalen brief ende daermede bevonden concorderende, by my... De Wale, notarius publicus in consilio Flandrensi admissus.’

1582, 27 decemb. ‘Ghetuygenisse gheproduceert by Rogier de Beunst, in der saecken die hy als heesscher in materie van appellatie in vierschaere van schepenen van Gedeele van raden ende paisierers der stede van Ghendt uuytstaende heeft tegens Gillis van Basselaer, verweerdere, ende overhoort by meester Cornelis Retius, schepen, ende mr Georgium Kieffel, secretaris, respective deser stadt van Antwerpen, als daertoe by burgermeestren, schepenen ende raedt der selver stadt ghecommitteert, volgende der voorseyder schepenen van Gedeele brieven requisitoriale aen hun ghedirigeert, van der daten den vyftden decembris lestleden’.

‘Meester Philips Lambergius, minister des goddelycken Woorts alhier tAndwerpen, oudt tweentwintich jaeren, geproduceert by den voorscreven Rogiere de

[pagina 257]
[p. 257]

Bynst, voor ghetuyge ghedaecht ende behoorlycken geedt, ende gheexamineert zynde op den articlen van den heesch desselfs Rogiers, oick mede op de recognitie van syns deponents missiefbrieff, daeraff copie gheauctentiseert is by den notaris de Wale, seegt ende deponeert tnaervolghende.

Ierst hem voorgelesen synde den voorscreven synen missiefbrieff, seegt d'innehouden van den zelven by hem ierst gescreven, ende inder waerheyt alzoe ghepasseert te syne, d'innehouden van den selven houdende alhier voor gherepeteert. Item opten zesten article van den voorscreven heesch deponeert, dat (naerdien hy deponent ierst van de gemeynte van Saffelaer gheroepen, ende hem gheordonneert was by der kerckenraedt van Ghendt, dWoort Godts der ghemeynten tot Saffelaer te vercondigen, dwelck omtrent viere jaeren geleden is) hy deponent (ten selven effecte) hem tot Saffelaer gevonden, ende aldaer (naerdyen by die van de ghemeynte groote moeyte ghedaen worde omme in de kercke te geraecken) het woordt Godts der gemeynten vercondicht heeft. Ende dat zyns deponents predicatie ende vercondinge voleynt synde, de voorscreven Gillis van Bastelaer, (die tot Saffelaer bailliu was) in de kercke aldaer moetwillichlycken deur den volcke ghedrongen, ende naer hem deponent gevraecht heeft, ende hy deponent hem met eerbiedinghe terstont neffens den selven Gillise van Bastelaer gevonden heeft. Wanneer de selve Gillis hem deponent hoochelyken vraechde uuyt wiens auctoriteyt hy deponent aldaer commen predicken, hem deponent ernstelyck verboden hebbende aldaer nyet meer te commen predicken, hoewel hy deponent den zelven Gillise van Bastelaer uuytdruckelycken seyde aldaer ghesonden te zyne by den voorscreven kerckenraedt der stede van Ghendt, ende dat hy deponent nyet alleene-

[pagina 258]
[p. 258]

lycken hem beriepe op den kerckeraedt van Gendt, maer oock op de magistraet ende overicheyt aldaer onder wyens subiectie die van Saffelaer stonden.

Op den sevensten article segt hy deponent den zelven article ghenouch waerachtich te syne uuyte circumstantien by hem deponent hiervooren in de voorgaende zyne depositie verhaelt, totte welcke hy hem is refererende.

Ende gheexamineert synde op de resterende articlen van den voorscreven heesch, seegt hy deponent nyet affirmative dyen aengaende te cunnen affirmeren dan dat volghende den innehouden der selver articlen openbaere voix ende fame is. Op de generaele interrogatorien van rechte, seegt maeschap noch viant van partyen, noch winner, noch verlieser in deser saecken te syne.

 

Aldus getuyght op ten xxviien decembris xvc tweentachtentig, my secretaris present. G. Kieffel.’

1582, 27 December. - Brief van wethouders van Antwerpen over de verklaring.

‘Eer. ende voirsinighe heeren.

 

Achtervolghende uw E. brieven requisitoriale gedateert den vn deser maent, ter versuecke van Rogier de Bennst, in der saecken die hy als heescher voor ulieden uuytstaende heeft tegens Gillis van Basselaer, verwerdere, aen ons gedirigeert, hebben wy gecommitteert mre Cornelium Rhetium, schepen, ende mre Georgium Kieffel, die, volgende heurlieden commissie, voor hun doen dagen ende compareren hebben mre Philipsen Lambergii, minister des goddelycken Woorts. Den welcken zy onder eedt geexamineert hebben op

[pagina 259]
[p. 259]

den innehouden van den heesch ende trecolement van synen missiefbrief, den welcken wy uwe E. met desselfs mr Philips ghetuygenisse, by onsen voors. secretaris getrouwelyck int gescrifte gestelt, hierinne besloten overseynden. E. Heeren, indyen wy uw E. in gelycken oft meerderen saecken dienst doen mogen, daertoe offeren wy ons altyt goetwillich ende bereet, kenne Gods die uw E. ghesparen in gesontheyt. Ghescreven desen xxviin decembris 1582.

 

Burgemeestren, schepenen ende raedt der stadt van Antwerpen.’

Oorspr. met adres: ‘Weerde, wyse ende zeer voirsinighe heeren schepenen van Ghedeele, raden ende paisierers der stede van Ghent’.
Zegel afgevallen.
‘Recepta xn van lauwe lxxxiii.’

1582. - Wethouders van Dendermonde verlangen het bestuur te hebben over hunne geestelijke goederen, ter onderhouding van vier of vijf predikanten. - Zekere parochien van het land van Dendermonde blijven onvoorzien van predikanten.

‘An myn heeren schepenen van der Keure der stede van Gent.

 

Verthoogen in alder reverentien burgemeestere ende scepenen der stede van Denremonde, hoe sylieden deur d'absentie van de papen ende andere geseyde geestelycke persoonen, aenveert hebben alle haerlieder goedingen, soe veele alsmen de selve heeft connen becommen, committerende totten ontfanck van dyer goede, eerbaere ende getrauwe persoonen. Ende hebben

[pagina 260]
[p. 260]

deurgaens daermede onderhouden vier soo vyfve ministers ende predicanten des goddelycken Worts binnen der voorseyde stede ende lande, boven de groote excessive oncosten van reparatien ende andere kercke lasten, mitsgaders diverse competentien van leven eenige aerme ende religieuse toe geleyt; hoewel de selve goedinghen meest al syn gelegen tot Moorsele, Zwyvicke, St Gillis ende andere prochien hem streckende naer Aelst, waeraf seer cleynen ontfank is geweest, naer uuytwysen van de rekeninge daervan gedaen den iiiien sept. 1581, die by slote ten achtere is, de somme van ic iiiixx ii lb. viii s. ende ix gr. Oock dat de ontfangers binnen deser stede van Gendt faictelyck ende metter daet hebben ontfaen de goeden van de curen van Larene, Calckene, lande van Denremonde, blyvende de selve prochien middelen tyde onversien van ministers ende predicanten. Nu so eyst dat ontlanckx dher Lucas Deynaert, als commis van de geestelycke goeden, vervoordert heeft by eenen huyssier te doen sommeren de voors. ontfangers, by den remonstranten gestelt over haerlieder district, tot het doen van haerlieder rekeninge ende oplegge van alsulcke penningen als onder hemlieden syn berustende, op heerlycke executie, niet jegenstaende diversche rescriptien ende redenen aen Ul. Ed. gedaen, waeromme de supplianten tselve niet en lieten geschieden. Ende want sylieden verstaen dat eenige ongeruste geesten dese oorsaeke capterende, hemlieden calumnieren ende injurien aenseggen, tot haerlieder grooten leetwesen, ende jegens de goede intentie ende meeninge. Soe eyst dat de voorn. burgemeestere ende schepenen aen Ul. E. gecommitteert hebben twee van haerlieder medegezellen in wette, met de gedeputeerde van de consistorie der kercken binnen Denremonde, omme anderwerf te openen ende verclaren, by wat redenen

[pagina 261]
[p. 261]

de supplianten tot noch toe aenveert hebben de administratie van de voorn. goeden ende die begeeren te behouden.

Eerst dat de voorn. supplianten bevinden van allen ouden ende immemorialen tyden, de stede ende lande van Denremonde te wesen eene heerlichheyt appart, ende niet gemeens hebbende metten lande ende graefscepe van Vlaenderen; hehbende een leenhof souverain, exempt van de wetachtighe camer van Vlaenderen, waeronder andere leenhoven van Vlaenderen resorteren. Ende dat de heeren van Denremonde haerlieder blyde incompste particulierlyck hebben binnen de voors. stede ende lande, besweerende de selve als heeren sonder middele, te houden ende doen houden volcomelyck ende getrauwelyck in alle haerlieder privilegien, wettelicheden, vryheden, rechten ende costumen, etc. Welcken eedt gedaen is by de hoochloffelycker memorien hertoghe Jan van Bourgoignien in den jaere 1408, ende daernaer by hertoghe Philips, synen sone, hertoghe Caerle, vrauwe Marie, syne dochtere, vrauwe Margriete van Yorck, douagerige, hertoghe Maximiliaen van Oosterryck, ende hertoghe Philips, die den selven eedt gedaen heeft in den jaere 1496. In conformiteyt van welcken bevinden de supplianten diversche ende veele schoone privilegien, ende onder andere een declaratie van hertoghe Philips in den jaere 1451, by den welcken geseyt ende verclaert wort, dat de voors. stede ende landt van Denremonde egheen Vlaenderen en syn, noch oynt hebben geweest, noch oock van de casselrye der stede van Gendt, met interdictie ende bevel van de selve preeminentie van den heere van Denremonde, niet te laten verminderen in eenigher manieren, breeder blyckende by de copie van de voorgaende privilegie hiermede gevoecht. Sulckx dat de supplianten dunckt, onder correctie, dat de kennisse

[pagina 262]
[p. 262]

ende administratie van de geestelycke goedingen van haerlieder districte, niemant en behoort toe te commen dan hemlieden alleene. Niet dat de supplianten hier deur begeeren inne te voeren eenighe veranderinge ofte nieuwicheyt, int general regiment van den lande ende van der oorloge, die by lutter persoonen alderbest gehandelt worden, want gelyck sylieden, omme te schouwen de meenichfuldighe particulariteyt van contributie (die) gestelt syn in den jaere 1517 onder den gemeenen transport van Vlaenderen, hebben hemlieden altyts dyenaengaande gedregen in de goede voorsichticheyt van myn heeren de Leden, waerinne sy noch begeeren te continueren.

Boven desen syn de supplianten innesiende een groote veranderinge in de kercke ende tbedienen van de religie, niet sonder evident schandael van meenighen menschen, by dien de ministers ende kerckendienaers by tyden souden moeten, tot grooten excessiven coste, veele ende lange vervolgen haerlieder betalingen, ende ondertusschen genootsaeckt syn te schorsen de diensten van de kercke. Insgelycks omme de reparatien ende andere nootlicheden der kercken overcommende, soude men moeten vervolgen authorisatien ende ordonnantien, ende somwylen lutter obtineren, in der voegen dat te beduchten soude wesen, dat het fondement dwelck alreede geleyt is, by dusdanighe middelen wel geheel mochte vervallen, want veele menschen den goeden yver ende begeerte die sy hebben tot voorderinge van de religie, hier deur souden verliesen. Ende dat men presumeren mochte dat de supplianten eenich profyt met de voorscreven goedingen, tsy in particulier ofte voor de generaliteyt van de stede, souden gedaen hebben ofte soeken te doene. De supplianten refereren hemlieden desen aengaende in de goede wetenscap van die van der consistorie der

[pagina 263]
[p. 263]

kercken ende de rekeningen van de voors. goedingen. Synde te vreden dat by soo verre in toecommenden tyden, als men de voorn. goedingen breeder sal mogen ontfaen ende besitten, die meer uuytbrengen dan de kercken lasten, het overschot van dyen te employeren ende laten employeren tot alsulcke saeken als by gemeenen advyse van heeren de Leden, alle andere baten ende overschot van gelycke geestelycke goeden geemployeert sullen worden. Bidden hieromme ende versoecken sy supplianten seer oetmoedelyck, dat in consideratie van de bovenscreven redenen, Ul. E. beliefve hemlieden te laten in de paisible administratie van de voors. goeden van haerlieder quartiere, doende den commis dher Lucas Deynaert supercederene van allen ontfanck die hy mach hebben tot Larene, Calckene ende andere plaetsen van den lande van Denremonde, ofte in eenige ander quartieren dependerende aen de cloosteren ende cappittelen van den voors. lande, maer sal de selve gehouden syn te resigneren in de handen van den supplianten ofte haerlieder gecommitteerde, omme die temployeren ter eeren Godts ende voorderinge van synen heyligen Worde, soo sy in consciencie voor den almogenden Heere begeeren te verantworden.

Eyndelinge hopen dat Ul. E. dit haerlieder vertooch niet en sullen qualyck afnemen, als tselve geschiedende tot preservatie van haerlieder privilegien, voor de welcke sy den eedt gedaen hebben, ende deur goede begeerte die sylieden dragen, tot eenen vruchtbaren voortganck der religien ende Godts dienste.’

 

Oorspronkelijk, dragende: ‘geexhibeert in t' Collegie... (gescheurd) 1582.

Met afschrift van de voorgemelde declaratie van hertog Philips, 28n Januari 1451.

[pagina 264]
[p. 264]

1582. - Aanvraag om eene jaarwedde voor den nieuwen minister te Meenen, Matthys van den Broucke, vroeger predikant te Loochristi.

‘An [myn heeren schepenen van den Kuere der stede]Ga naar voetnoot1) van Ghendt.

 

[Vertoonen in] alder reverentie de keerckendienaers.... hem ghevoucht de liefhebbers der christelicker religie binnen Meenen, hoe dat zy naer langhe debvoir by hem ghedaen, verwillicht hebben Matthys van den Broucke, predicant tot Loo Christi, om den kerckendienst binnen Meenen, die langhe ghecesseert heeft, te bedienen. Nemaer alzo tot dien hende verzocht werd tbehoorelycke alimentatie, ende myne heeren voorzaten alzulck een last themwaerts ghenomen hebben, ghelyc den pensionaris Zomer bekent is, so supplieren de remonstranten, dat het mynen heeren beliefve hierinne te voorziene ende ordonnancie van jaerlicxsche betalynghe te verleenen up eeneghen goeden ontfanghen binnen deser stede; ende dat up den voet van vier hondert guldenen by jaere, ghelyck den dienaren binnen eenighe steden dienende, toegheleght werdt, ende myne heeren voorzaten ooc gheordonneert hadden, ende myne heeren zullen wel doen.’

 

Gecollationneerd afschrift geteekend: L. Heylinc. - Met de volgende apostille (7 sept. 1582.)

1582, 7 september. - Gunstig antwoord van Schepenen van de Keure van Gent op het voorgaande rekwest.

Ga naar voetnoot2) ‘... synen sallaris hem toegheleyt ende gheac-

[pagina 265]
[p. 265]

cordeert als predicant binnen der stadt van Meenen, innegaendeGa naar voetnoot1) de zelve gaigen ten daghe van zynen vertrecke naer de voors. stadt van Meenen om aldaer zynen actuelen dienst te doene. Ende zal u de zelve somme ende tguene ghy daerup zult betalen valideren in rekenynghen, exhiberende dese ofte copie autenticque met acquyt van den voorn. Matthys van den Broucke, ende ditte alles by provisie ende tot ander ordonnantie. Actum desen viien septembris xvc lxxxii.’

 

J. Ruytinck.

Met drie oorspronkelijke kwytschriften van M. van den Broucke: ‘dienaer des goddel. Woorts binnen der stadt van Meenen.’
1o - 16 lb. 13 sc. 8 gr., trimester verschenen 25 januari 1583. ‘Stilo novo.’
2o - id., trimester verschenen 25 april 1583.
3o - id., trimester verschenen 24 (sic) Juli 1583, ‘ontfaen by my Matthys van den Broucke, eertyts minister tot Meenen, desen 25 augusti 83.’

1582. - De hervormde gemeente te Meenen vraagt dringend om betaling der achterstallen verschuldigd aan den predikant Wauter Janssens. - Gevaren die de arme gemeente bedreigen.

[An myn heeren schepenen van der Kuere der stede van Ghendt].Ga naar voetnoot2)

[Vertoonen in alder] reverentie... ghereformeerde

[pagina 266]
[p. 266]

religie.... tclaeghen van.... die van Ghendt, tot onse.... ende alzoo hy [Wauter Janssens] noch ten achter is....Ga naar voetnoot1) ghedaen, de somme van een hondert guldens verscheenen den laetsten januari 1582, deur cause by U.L. myne E. heeren verordineert was tweehondert guldens up den comyssaris Vleschauder, ende dander twee hondert up die van Brugghe, welcke die van Brugghe niet en verstaen te behooren, nochtans hebben ghegeven tot een hondert. Ende dander hondert guldens daer noch staende, zonder dat wy connen weten van waer de resterende somme mochte ghevonden worden, het en zy by uwe E. heeren voorsien te worden, ende verleenen ordinantie van betaellinghe up eenighe comissen binnen deser stede van Ghendt, updat deur zulcke middelen van nonbetaellinghe hem niemandt en zoude onghewillichlick employeren ten dienste van onser aerme ghemeente, mits oock de groote peryckelen ende excercive costen in het reysen, ende dat alzoo die troosteloose van Meenen niet gans en vergaen ende alle disordene de overhant en neme. Up alles gheledt, bidden ootmoedelicke dat mynne E. heeren believe te verleenen ordinantie van betaellinghe het zy den comyssaris Vleeschauder ofte yemande el, ter discretie van mynen E. heeren. Ende zult wel doen.’

 

Oorspr., met het volgende besluit (13 juni 1582).

1582, 13 juni. - Gunstig besluit van Schepenen op het voorgaande rekwest.

‘Scepenen van der Kuere der stede van Ghendt

[pagina 267]
[p. 267]

ordonneren u Christoffels de Le Becque, ontfanghere van den gheestelicke goeden, te betalen Wauter Janssens, minister des goddelicken Woordts, de somme van hondert ponden tournois, van xl gr. tstuck, over de volle betalinghe van een jaer gaigen verschenen den 1n January 1582, voor den dienst by hem ghedaen in de stadt van Meenene. Welcke somme u zal valideren in rekeninghe, mits bringhende acquit van den voorn. Wauter Janssens. Actum den xiiin Juny 1582.’

 

J. Ruytinck.

Oorsp.

1582, 5 september. - Verklaring dat de geldmiddelen slechts toereikend zijn tot betaling der predikanten in het Gentsche quartier.

‘Den commis de Le Becque, ghesien hebbende d'inhaudt deser ende ordonnancie van myn heeren scepenen, verclaert negheen middel te hebben om de supplianten contentement te gheven, overmidts de groote last hen toegheleyt om de ordinaire predikanten, scholasters ende costers int Ghendtsche quartier ter platte lande te betalene, recommanderende nietmin den voorn. suppliant om betalinghe te vercrighen up eenighe commise, ter discretie van myn voorn. heeren. Actum den 5n Septembre 1582.

 

Ch. de Le Becque.’

 

Oorspr. (op hetzelfde stuk).

 

Op een daaraan gehecht (beschadigd) rekwest, een fragment van een ordonnantie, houdende den last om te betalen aan den suppliant ‘de somme van hon-

[pagina 268]
[p. 268]

dert ponden tournois, van xl gr. vlaems elck pondt, over de vulle betalynghe van een jaer gaigen verscenen den eersten lauwe 1582, ter causen van zynen dienste ghedaen bynnen der stede van Meenen als ministre des goddelycken Woorts, ende zal de voorn. betalynghe valideren in uwe rekenynghe mits brynghende pertinent acquyt. Actum ixn octobri 1582.’

 

Hembyze.

1582, 3 augustus. - Betaling van 15,000 gulden tot onderhoud der predikanten ten platten lande.

‘[Schepenen]Ga naar voetnoot1) van der Kuere [der stede van Ghendt, ordonneren] u dher [Lucas Deynaert, commis generael] van den geestelicken goedinghen in het Ghentsche quartier, te furnieren aen mr Christoffels de Le Becque, als superintendent van de alimentatien van den ministers, scholasters, etc., van tselve quartier van Ghendt, de somme van vyftien duusent guldenen, van xl gr. tstick tsiaers, ingaende den eersten augusti tweentachtentich lestleden, ende ditte ten twaelf termynen, te weten van maende te maende, telcken veertien hondert ponden tournois; omme daermede betaelt te worden de stipendien ende gaigen van de ministers, scholasters, costers ende andere dienaers der kerken ten platten lande int voorn. quartier van Ghendt, ende bringende dese met acquit van den voorn. de Le Becque zal u valideren in rekeninghe, up de voors. uwe entremise. Actum den iiin augusti xvc tweentachtentich.’

 

J. Ruytinck.

[pagina 269]
[p. 269]
Oorspr. - Met vier kwijtschriften van Chr. de Le Becque, 1 sept., 1 oct., 1 nov. en 1 Dec. 1582, waarbij hij bekent telkens ontvangen te hebben 208 p. 6 sc. 8 gr., ‘tot onderhoudt van de ministers, scholasters ende costers ter platte lande’.

1583, 30 novembri. - Rekwest der Ouderlingen te Sleidinghe.

‘An myn E. heeren schepenen van der Keure der stede van Gendt.

 

Men supplyeert met alder reverentie, hauderlynghe der kercken Christi tot Sleydinghe, voor onsen mynister, die nu voor de tweede reyse berooft es gheweest van goet, catteylen, spyse ende cleederen, eens onder Audenaerde ende nu in ons voorn. prochie. Zoo dat wy den zelven, die ons in alles ghetrauwelic ghedient heeft, met grooten verdriete moeten ons zien scheyden huut cauzen van het voorschreven verlies, biddende ootmoedelic myne voorn. heeren den zelven doch ten minsten zyn achterstellen te laten volghen. Hy es betaelt tot den eersten augusty lxxxiii. Myn heeren neempt doch acht up den welstant onser kercken, want wy met secten anghevochten. Dwelc niet bet en can ghebetert worden dan te behauden den dienaer die wy hebben, ende dat en can niet ghesien (sic) zonder zyn achterstellynghe te volghen. Wilt doch hier in het beste doen, updat hy met ons desen winter mach zien wat Godt gheven zal, ende zoo het dan ghescheyden zyn moet, in des scherpste des winters niet en moet reysen. Ende zult wel ende christelic doen, die U.L. wilt sparen in een lanck godsalich leven tot beschermynghe zynder kercken.

[pagina 270]
[p. 270]

By ons hauderlynghe, Christophels van Hyfte, huut laste van dander hauderlynghen. Desen 30 november 1583.

 

Chr. Hyfte.’

1583, 18 juni. - Rekwest van Jan de Hooghe betreffende zijnen dienst als scholaster tot Thielt.

‘[An myn heeren schepenen van der Keure der stede van] GhendtGa naar voetnoot1).

 

[Vertoont] reverentelick [meester Jan de Hooghe... T]hielt, voor u voorsienighe heeren... aenghenomen es gheweest by den keerckenraed aldaer in de presentie van Jan van Noorthout, Jan Spoorman ende Pieter van Renterghem, in septembri 78. Alwaer hem belooft es gheweest by ordonnancie van comissarissen van Ghendt, xv lb. gr. voor zyn jaerlicx pensioen. Ende heeft aldaer, binder schole ende der keercken, eerlick zynen dienst ghedaen eenen termyn van xvii maenden, maer niet zonder zyn groote schaede, (lof zy de Heere.) Van den welcken dienst den voorn. mr Jan betalynghe es begheerende, waeraf hy ontfanghen heeft van Charels van Cuelen, ten laste van Hulenbrouck, vi lb. gr. Zo blyft noch in reste xv lb. v. sc. gr. Om de voornoemde reste te vercryghene by ordonnancien van de heeren, an mr Christoffel de la Beke ofte an yemandt anders, zo es den voornoemden scholaster alhier eens ghecompareert den xxvien septembris 82 laetsleden, met attestatie van Jan van Noorthout, en requeste overgheleyt voor U.E. heeren. Die ghetoocht zynde mr Christoffels ende comissarissen, hebben dylaey van betalynghe begheert, midtgaders datter quaede ghereetschap was. Nu acht maenden ghepasseert

[pagina 271]
[p. 271]

zynde, zo hebbic wederomme myne huusvrauwe tot Ghendt ghesonden, om myne achterstellen te vercryghene, met oedmoedt tselve begheerende an de E. heeren. Waerup U.L. letten zal rypelyck, alle hulpe ende addresse de zelve bewysende, up datse mach naer goet berecht te haestigher naer huus keeren ende wel doen. Met haesten uuyt Westcapelle den xviiien juny 1583.’

Den aluwen dienstbarende knecht, Jan de Hooghe, scholaster.

Oorspr. Beschadigd. Met het volgende randschrift.

1583, 22 juni. Verklaring van een commies op het voorgaande rekwest.

Ga naar voetnoot1) ‘... dat hy gheenen middelen en heeft niet meer om desen suppliant dan andere kerckendienaers te betaelene, biddende dat myne E. heeren daerinne te willen voorsiene, ten hende het plat landt van de dienaers inde Godes Woort niet verlaeten en worde. Actum xxiin juny 1583.’

J. Julienen.

Oorspr. Met ordonnantie van schepenen ‘den suppliant te betaelen de somme van zes ponden gr. vlaems eens, in minderynghe van de reste als hy mainteneert men hem schuldich is.’ - 22 juni 1583. Hembyze. - Kwijtschrift geteekend: H.

1583, 5 augustus. Vermindering der jaarwedden.

Scepenen van [der Keure der stede van Ghendt]

[pagina 272]
[p. 272]

ordonneren den [commies generael van de geestelycke] goederen in tGhendsche quartier, dher Lucas Deynaert, van nu voorts inne te houden tslants profyte, een derde deel van allen den gaigen ende alimentatien van gheestelycke persoonen waermede zyne entremise jaerlycks is belast, wel verstaende so verre de selve excederen hondert ende vyftigh guldens by jaere, ende dat by provisie ende tot andere ordonnantie. Actum in tcollegie den vn dach van ougste 1583.’

Hembyze.

Oorspr.

1583. Rekwest van Johannes de Wevere, predikant te Kieldrecht, zijne woning betreffende.

‘An myn heeren meyere ende schepenen der prochie ende vierschare van Kyeldrecht.

 

Vertoocht in aller reverentie Johannes de Wevere, dienaer des Woorts tot Kyeldrecht, alzoo hy alhier binnen der prochie ghedient heeft den tyt van dry jaren en half ofte daerontrent, ende met redene hem becroont ende beclaecht, dat hy duslanghe tot zynen grooten coste heeft moeten hueren eene wonynghe. Daer gheen van alle de ministers des lants van Waes ende Beveren dat ghehouden zyn te doene noch ooc en doen, nemaer possideren de pastorale wonynghen elcker prochie; ende daer oock gheen pastoryen en zyn, daer wort hemlieden eene bequame wonynghe beschict ten laste van de ghemeente, ofte emmers een somme van penninghen na discretie toegheleyt, omme daermede na haren roep een huys te huerene. Soo eyst dat den voorn. suppliant anderwerf myne heeren vertoocht ende instantelick bidt, ten fyne zy up deze zake rypelick willen letten ende hem believe te assigneren

[pagina 273]
[p. 273]

of toe te laten eenighe jaerlicsche somme van pennynghen, tot behulp van suppliants huyshuere. Nemaer de suppliant wel wetende dat de ghemeene prochie met daghelicsche exactien ende extorsien ghegraveert wort, zoo en zoude hy dat up de ghemeynte niet begheeren, maer dat het myn heeren alleenlyck deduceerden ten laste van de goederen der kercken van Kyeldrecht, ende dat den ontfanghere der kercken upleyden. Zulx naer discretie ghestelt zoude moghen werden zoo van de voorghaende jaren als het loopende. Ende myn heeren zullen wel doen, ende zal den suppliant te meer veroorsaect wesen om voor het ghemeente te doene sulx als hem moghelick wert, daertoe versocht zynde’.

Oorspr., met de volgende apostille:

1583, 19 september. - Antwoord van Schepenen van Kieldrecht.

Schepenen der prochie ende vierschaere van Kieldrecht, gheledt hebbende op d'inhouden van dese requeste, ende daerop gehoort de gegoede ende notable der zelver prochie, souden wel geneghen wesen den suppliant (overmidts zynen goeden ende continuelen dienst) in zyn versouck te gelieven, zoe verre tzelve coste geschieden zonder quetse huerder gemeente. Nemaer alzoe de zelve prochie ende gemeente groote sommen van penninghen ten achteren is, ende qualyck can overvallen de swaere costen ende lasten van dese jegenwoirdige orloge, die dagelyksch vermeerderen; soe can de suppliant wel bemerken datter egheen middel en is an tzelve te furnieren uuten lichaeme ende boesem der zelven gemeente. Ende voer zoe vele daertoe zoude geemploieert worden t'innecommen van de keercke van Kieldrecht voors., bevinden schepenen

[pagina 274]
[p. 274]

voors. dat (wesende de zelve naer behoiren gerepareert ende onderhouden) daer niet suyvers, ofte emmers zeer weynich, overblyven zoude om den suppliant eenichsins te goede te commen. Nietemin, alzoe wel redelyck is dat de suppliant genyete van tamelycke woninge als andere ministers, ende dat hier egheen pastorale woninge en is noch oynt te vooren geweest en heeft, soude hem moggen addresseren aen myne heeren schepenen van der Kuere der stede van Ghendt, ten fyne zy in dyen regaerde hem jaerlycks toeleyden een redelyck somme van pennynghen, ende daer van hem assigneerden op den ontfange van den innecommen van de geestelyke goederen. Actum den xixen september xvc dryentachtentich’.

 

J. van Belle.

Oorspr.

1583. - Rekwest van Johannes de Wevere aan Schepenen van Gent, betreffende dezelfde zaak.

‘Aen myn heeren schepenen van der Kuere, midtsgaders de dekenen van beede bancken der stadt van Ghendt.

 

Vertoocht in aller reverentie ende onderdanicheyt Johannes de Wevere, dienaer des Woorts tot Kieldrecht, int lant van Beveren, alzoo hy by requeste, hier annex, aen schepenen der voornoemde prochie gherequireert heeft, dat zy hem suppliant versorchden van eene competente wonynghe, ghelyck alle ministeren (oock by ordinantie van myn heeren de hoochballiu van Waes) verzocht zijn, ende hem daerop niet en affectueren, maer hem excuserende, voorwenden ten eersten van de groote lasten des lants daermede

[pagina 275]
[p. 275]

zy ghegraveert worden, ten anderen dat de kercken goedingen, boven alle behoorlicke reparatie, het zelfste niet en zouden connen uuytbrenghen om den suppliant van een wonynghe te besorghene. Soo eyst, dat de voornoemde remonstrant myn heeren angheeft hoe dat de kerckelicke goedinghen jaerlix inbringhen tot xx l. gr. Vlaems ofte daeromtrent, ghereserveert vele diversche achterstellen van resten, soo dat den suppliant daer van bequamelick wel mochte gheaccommodeert werden boven alle reparatie. Biddende derhalven myn heeren daerin te willen voorsiene, belastende den voorn. schepenen van Kieldrecht den suppliant tot zyn jaerlicsche huyshuere eene somme van penninghe up de voorn. kerckgoedinghen te assigneren ende dat den kerckenraet der zelver kercken niet te verhinderen. Ofte te doen hebben het huys van den lesten pape dat hy van zyne kerckelicke proffyten ghebout heeft, den welcken van by den vyant commende van Loven onderweghe ghevanghen es van onse soldaten, dien zy insetenen en de schepenen liever lossen zouden (ghelyc zy eenmael ghedaen hebben) dan sy een dienaer voor soo vele accommoderden. Alwelcke huys wel behoirde gheconsigniert te wordene, nemaer willen dat excuseren, allegierende dat het by kersberringhe ghedecreteert es. Daer nochtans eenen Franck Maes, pennincmeester in den Doel, tselfste huys verpacht heeft ende spapen proffyte de jaerlicsche huere af ontfanct, het mach wel warachtic wesen, dat het voorn. huys belast gheweest sy, maer ghemerct datter dry distincte wonynghen al up een erfve staen, heeft de voorn. pape de twee vercocht met de voorn. lasten, zoo dat deene wonynghe die hy voor hem hilt luttel of niet belast is. Biddende anderwerf, zoo myn heeren dat rypelick respecteerden, den suppliant wilden dat selfste huys toelaten tot zyne wonynghe, want het seer

[pagina 276]
[p. 276]

odieus is alle jare schier te verhuyzen. Ende myn heeren sullen wel doen.

 

Oorspr.

 

Apostille: ‘Sy ghetooght Lucas Deynaert, omme hierop hebbene zyn advis. Actum int collegie den xxiin septembris 1583.

Hembyze.

1583, 23 sept. - Advies van den commies Lucas Deynaert op het voorgaande rekwest. - De ministers ten platten lande hebben recht op 50 ponden gr. jaarlijks, voor hunne woning.

‘De commis, overzien hebbende de requeste gepresenteert by Johannes de Wevere, zeght, onder correctie, dat hem wel kennelyck is, dat de ministeren ten platten lande by accorde van uwe E. voorzaten generalycken allen geaccordeert is vyftich ponden grooten by jare, sonder eenighe mentie ofte anschau te nemene of alle de prochien voorzien waren van woonynghen om den ministeren daerinne te woonen. Soo dat daer gheene woonsten en zyn, staet by de ministers te beleven jegens de gemeente, elcken int zyne, omme van woonynghe voorzien te werden, gemerct by myne heeren scepenen noyent yet meer toegeleyt is dan de voorn. 50 l. gr. by jare. Ende zoo verre angaet tverzouck dat den suppliant doet annopende thuis van den lesten pape, dinct desen commis, dat myne heeren daervan niet wel en zouden connen ordonneren, uuyt dien dat genouch schynt uuyt suppliants vertooch, dat het verzochte huus by decrete afgewonnen is ofte emmers datter eenich letsel annegedaen is; ende zoude by dien goet vinden de dispositie van den zelven huuze

[pagina 277]
[p. 277]

danof te laten an de wet aldaer, dye daerof beter geinformeert zyn, soo hy oock zoude van de fabricque ende kerckegoederen. Ende zoo myn heeren genegen waren om den suppliant vrientschap te doene, zoo verre doendelyck wert, mochten hem verleenen brieven van faveure an de voorseide wet van Kieldrecht, ten fyne zy hem alle mogelycke faveur zoude moghen doen. Stellende niet min tguene voorscreven ter discretie van uwe Ed. Actum den xxiiien septembris 1583’.

 

L. Deynaert.

 

Oorspr.

1583, 20 juli. - Pieter de Rycke beveelt zijnen neef aan bij Schepenen van Gent tot het verkrijgen van eene plaats.

‘Edele, weerde, wyse ende seer voorsienige heeren. Also ic van myn cousyn Pieter de Rycke, fs Baves, verstaen hebbe, dat binnen der stadt van Ghendt, door t'overlyden van Matheus Maseman, vacerende is het ontfangerscap van St Jacobs, ende hy aen my ernstelick begeert ende gebeden heeft, aen U.E. te willen scriven een cleen woordeken van recommandatie, ten ende hy tot het voors. ontfangerscap gepromoveert soude mogen worden, ende hebben hem tselve niet connen weygeren, ende mids desen aen U.E. te versoucken den voorn. mynen cousyn voor gerecommandeert te willen houden. Ende hoewel hy zekeren tyt geleden in gelycke administratie van wegen U.E. gestelt synde, hem eenichsins so door de jouncheyt als doordien hy alsdoen de handelinge van goede, nieu ende ongewoon was, ontgaen mach hebben, verhope nochtans dat hy in toecommenden tyden beter ende wyselicker hem aenstellen ende schicken zal.

[pagina 278]
[p. 278]

Te meer hy hem nu ten huwelicke begeven hebbende, occasie sal hebben in alle stilheyt hem met syn lieve huysvrauwe te dragen ende van alle quaet geselscap te myden, so ic hem gantscelick des vertrauwe, ende hy my vastelick toegeseyt ende belooft heeft. Daerom bidde U.E. andermael den zelven, tsy tot het voors. ontfangerscap oft yet anders daertoe zy hem bequaem zullen achten (voornamelyck in desen benauden tyt dat hy met meer anderen zyner goederen ongebruyckich gemaect is) te willen voorderen ende advanceren, waardoor U.E. my grootelicx thaerwaerts sullen verbinden, ende sal U.E. goede gunst tot mynen voorn. cousyn achten als aen mynen persoon bewesen, die ic tallen tyden met alle dancbaerheyt bereyt sal wesen tegens U.E. te versculden. Hier mede, edele, weerde, wyse ende voorsienige heeren U.E. naer myn dienstige gebiedenisse in die heylige hoede ende beschermenesse des Almachtighen bevelende. Uut Middelburch den 20 july 1583’.

U.E. onderdanich ende dienstwilliger

Pieter de Rycke.

Oorspr., met het adres op het tweede blad: ‘Edele, weerde, wyse ende seer voorsienige heeren, myn heeren scepenen van der Kuere der stede van Gendt’ - Zegel afgevallen.

1584, 10 maart. - Betaling aan de weduwe van den predikant Willem Pressius.

Betaelt de wedewe Guillame Pressius, minister was binnen der stede van Aelst, de somme van neghenen dertich ponden tournois, in betalinghe van synen verachterden dienst gedaen in de voorseide qualiteit, binnen Aelst ende Exaerde.

[pagina 279]
[p. 279]

By ordonnantie van xen marty 1584, onderteeckent Ruytinck.

Staet van al tghone ontfaen ende uitghegheven is gheweest by Charles Everwyn, als tresorier van allen slandts penninghen over de stede ende quartiere van Ghendt, tsedert den 1n feb. 1584 tot ende met den 14n april daernaer (série no 404).

1584. - De Armekamer van Gent vraagt uitbetaling der legaten door wijlen Pieter de Rycke, minister te Cluysen, vermaakt.

‘An myn heeren schepenen van der Kuere in Ghendt.

 

Vertooghen reverentelic de ghecommitteerde van der aermcamer deser stede, hoe thaerlieder kennesse commen es eenen Pieter de Rycke, minister gheweest van de prochie van der Cluusen, heeft sprekende zeker assignatie tzynen proffyte ende ten laste deser stede inhaudende xxxii l. ix s. gr., ter causen van zyn pensioen oft gaigien by hem in de voorn. qualiteyt binnen de voors. prochie verdient. Ende alser den zelven minister deser weerelt es commen te passeren, heeft by testamente in de voors. somme ghestelt: eerst an den ghemeenen aermen deser voorn. stede viii l. ix s. gr.; item an eenen aermen persoon belast met zes kinderen by name Geerart Mande, wonende in de Steenstraete, iiii l. gr.; ende noch een blende dochtere in de Savanstrate, ghelycke iiii l. gr.; mitsgaders ten resten noch iiii l. gr. an zeker kindt by den voors. minister tzynen huuse onderhauden, breeder by den testamente onder Jaspar de Smet rustende (present

[pagina 280]
[p. 280]

ghetuyghen ghescreven) verclaerst. Ende alsoo de ghecommitteerde van slandts penninghen refuus doen van betaelinghe zonder Ul. heeren ordonnantie, believe myn voorn. heeren hiervan ordonnantie tot de voors. xx l. ix s. gr. (by hem by testamente ghegheven) te verleenen. Zult wel doen, zonderlinghe ghemerct an de voorseide beghifte wel besteet is, ende dat zy anderssins apparent zyn, mits haerlieder groote aermoede, van de aermecamer onderhauden te moeten wesen.’

Oorspr. Met attestatie get. Ch. de Le Becque: ‘ick onderscreven als commis gheweest over de betalinghe van de ministers, scholasters ende costers ten platte lande uit Ghendtsche quaertier, attestere by dese dat Pr de Rycke, minister gheweest tot Cluuse ten achter es, over zyn dienst gedaen totten 1en novembren 83, ter somme van tweendertich ponden neghen schel. gr. Oorconden my onderteeckent. Den vn may 1584’Ga naar voetnoot1).
Gunstig besluit van schepenen, 23 mei 1584,

geteekend: J. Ruytinck.

voetnoot1)
L'enseignement public des Calvinistes à Gand (1578-1584), in: P. Fredericq, travaux du cours pratique d'histoire nationale de l'université de Liège, deel I, (1883.)
voetnoot1)
Zie van dezen een brief van uit Gent aan Jeremias Bastingius, predikant te Antwerpen, geschreven 4 Januari 1582, te vinden in Thomae Crenii Animadversionum philologicarum et historicarum pars XI, p. 127, Leiden 1702. (De toestand der herv. kerk wordt aldaar niet zeer gunstig afgeschilderd.)
voetnoot2)
H.Q. Janssen verliest zijn spoor na 1579. De Vleeschauwere was ziekenbezoeker en predikant te Gent van 1580 tot 1583.
voetnoot3)
Te Water, historie der Hervormde Kerk te Gent, blz. 71 en H.Q. Janssen, de Kerkhervorming in Vlaanderen, I, blz. 207 (cf. Id., de Kerkhervorming te Brugge, I, blz. 260), geven aangaande Massys geene berichten meer, na de synode gehouden te Antwerpen den 10en en 31en maart 1583. Hij moet kort daarna gestorven zijn, aangezien het zijne weduwe is die eene quitantie onderteekent, den 19en juli van hetzelfde jaar.
voetnoot1)
Het is waarschijnlijk hieraan toe te schrijven dat men spreekt van eene school in zijn huis (zie hieronder).

voetnoot1)
‘Eerste rekenynghe.’
voetnoot1)
Alias Regius.
voetnoot1)
Minister te Oostburg in 1581.
voetnoot2)
Zie zijne levensbeschrijving bij Janssen, de Kerkherv. in Vlaanderen I, 389, en voorts: ‘De wtcomste der wandelinge Uanden eerweerdigen | getrouwen ende Godsaligen Dienaer Tesu Christi ende zijns heyligen woorts Pieter Hasaert, Mitsgaders zyn laatste Predicatie | door hem gepredickt inder Gemeente te Naeldvvijc op Pingster dach | wesende den 10. Mey | int Jaer 1598. Ghetrouwelijck beschreven door Pieter Louvvijck, Dienaer des Godtlijcken Woorts, inde voornoemde Ghemeynte. Tot Delft, By Bruyn Harmanssz. Schinckel | woonende aent Marctveldt in de Druckerye, Anno M.DXCVIII, Exemplaar (eenig?) in de Universiteits-Bibliotheek te Gent, nog voorzien van het stempel van de Bibliotheek der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam, aan welke boekerij dit werkje vroeger toebehoord heeft.

voetnoot1)
Dit besluit werd uitgegeven door prof. P. Fredericq, op. cit.

voetnoot1)
In alle posten is de som voluit in letters geschreven.
voetnoot1)
Op een ingelascht blad (fo 40bis) vindt men het navolgende rekwest van een ander ‘besorgher der peste.’
‘Aen myne heeren scepene van der Kuere deser stede van Ghent. Vertoecht reverentelick Gillis van Doorne, hulier onderdanich dienaere als besorgher van der peste deser stede, biddende hotmoedelick aen mijn heeren dat sy my hock souden willen toelaten van het tghene dat Jacop de Backere, mynen medebroeder hock gheadt heeft, te wetene een Kerrelaken, want ick niet wel duergheraken can, metschaders dat ick een gheestelick person ghewest hebbe ende noeynt gheen bylech gheadt en hebbe ghelick als andere gheestelicke personen doen, want ick niet anders en weet te doene om vijf (sic) ende kinderen de cost te crighene. So soude ick myn heeren wel willen vriendelick bidden dat sy up de saken soude willen letten, als dat ick een kerrelaken soude mueghen hebben om my selven daermede te clennen.’
Advies van den Tresorier:
‘Alzoo den tresorier verstaet dat den suppliant ende Clement Beghyn ghecommitteert zyn in de plaetse van wylent Jacob de Backere, in zynen levene solliciteur van de haestighe ziecte, dewelcke gedurende de zelve zyne exercitiën altijts ghejouisseert heeft van een keerrellaken. Dienvolghende zoude wel van den advise wesen int welnemen van myne heeren dat men se ghesaemdelyck liet jaerlicx gauderen van tzelve een keerrellakene. Nyetmin stelt in de voorsienighe discretie van Ul. Ed. Actum ter tresorie den xxven november 1581.
L. Heylinc.’
Besluit:
‘Schepenen van der Kuere, ghesien de rescriptie van den tresorier deser stede, toucherende zo den suppliant als zynen medegheselle elck een keerellaeken, ghelyck ende inder vormen huerlieder voorsaten al tselve gheproufficteert hebben. Actum den xixen decembre xvc lxxx i.’

voetnoot1)
Over den schilder Lievin van der Schelden, zie De Busscher, recherches sur les peintres et les sculpteurs à Gand au XVIe siècle.
voetnoot1)
‘Rekeninghe Joncheere Joos Triest, die hy als tresorier deser stede van Ghendt ghecommitteert gheweest totten generaelen ontfanck van de ecclesiasticque goedinghen van dese voorn. stede ende Ghendschen quartiere, doet ende overgheeft Ulieden mijne heeren de ghecommitteerden totter audientie van de rekeninghen van de zelve goedynghen’.

voetnoot2)
Het bovenste deel der bladen, door vocht beschadigd, ontbreekt.
voetnoot3)
De woorden tusschen [] zijn door ons bijgevoegd naar de volgende rekening.

voetnoot1)
De bladen beschadigd, even als die van de voorgaande rekening.

voetnoot1)
Op de keerzijde van iedere ordonnantie vindt men den oorspronkelijken kwijtbrief. De ordonnantiën luiden als volgt: ‘De ghecommitteerde totter regierynghe van de keercken ende scholen goedinghen deser stede van Ghendt, ordonneren u Olivier Alaert als ontfangher van de voors. goedinghen te betalen’....

voetnoot2)
Datum van de ordonnantie.
voetnoot3)
Gaige ende huyshuere. - Quitantie: Gilles Massis.
voetnoot4)
Quitantie: ‘Over een vierendeel jaers gardye van mynen schooldienst in de latynsche schole te Preekheeren.’
voetnoot5)
100 gulden.
voetnoot1)
Gaige augmentacie ende hueshuere.
voetnoot2)
Gaige ende augmentacie. - Quitantie: Jan van den Spieghele.
voetnoot3)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot4)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot5)
Quitantie: Lansbergius.
voetnoot6)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot7)
Waarschijnlijk met augmentacie. Een gedeelte ontbreekt.
Quitantie: ‘Ik onderschreven als dienaer des goddelicken Woorts ende professor theologiae binnen deser stede van Ghendt kenne ontfangen te hebben’ etc.
voetnoot8)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot9)
Quitantie: voor dry maenden van myn stipendium.
voetnoot10)
Quitantie: Lucas Claison.
voetnoot11)
Quitantie van zijne weduwe: by my Cateline van Cuelen.
voetnoot12)
‘Ende dat uut zeker redenen boven zyne ordinaire gaige hem byghelegt’ - Quitantie van de weduwe.
voetnoot1)
Gaige ende augmentacie. - Quitantie 2 Feb. 1583: Abraham Gallus minister verbi manu propria.
voetnoot2)
Gaige, augmentacie ende huyshuere (3 lb 10 s).
voetnoot3)
Quitantie: Moreau.
voetnoot4)
Gaige augmentacie, ende huyshuere (4 lb. gr.)
voetnoot5)
‘Ten advenante van zeven hondert guldens tsiaers.’
De quitantie luidt: ‘Je soubsigné confesse avoir receu de monsieur Olivier Allard, trésorier des deniers ordonnez par messieurs de la ville de Gand, pour survenir aus frais de léglise, la somme de cent soixante et quinze florins, pour les trois mois de mes gages, sans y comprendre la maison, escheus le vingt cinquiesme de septembre dernier passé. De laquelle somme je quitte ledit sieur trésorier et aultres qu'il appartiendra le fait. Ce dernier jour de novembre 1582, soub mon sein manuel.
L. Daneau.
voetnoot6)
Gaige ende huyshuere (2lb. 10sch.gr.) - Cornelis de Rekenare drukker, was tevens schoolmeester.
voetnoot7)
Ende dat nut zeker redenen boven zyne ordinaire gaige.

voetnoot8)
Quitantie: Adrianus Saravia.
voetnoot9)
Gaige, augmentacie ende huushuere (5 l. 6 s. 8 gr.)

voetnoot10)
Quitantie: ‘... pour le quartier de mes gages en la profession de theologie en cete ville de Gand... - L. Danaeus’.
voetnoot1)
Gaige ende huyshuere (3lb. gr.).
voetnoot2)
Quitantie... ‘Voor dry maenden ende elef daegen gaigen mijn verscheenen den xxv decembris ao vxc lxxxii, gereckent van den xiiii septembris deselven iaers, ende dat upt mijn iarlich traictement van iiiicl guldens. Actum upten den iii februarii ao xvc lxxxiii.
Alexander Ratlo.
voetnoot3)
Quitantie: Franciscus Lansbergius.
voetnoot4)
Gaige ende augmentacie, ende huyshuere (3lb. 10s. gr.).
voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot6)
Waarvan 2 pond 10 s. voor huishuur.
voetnoot7)
‘...Dry maenden ende dry weken van den vi sept. totten xxven dec. (50 pond. gr. tsiaers.)’
voetnoot1)
Gaige, augmentacie ende huushuere.
voetnoot2)
Quitantie: Lucas van Peene.
voetnoot3)
Gaige ende augmentacie. - Quitantie: Jan van den Spiegheel.
voetnoot4)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot6)
ld. ende huyshuere (4 pond).
voetnoot7)
Gaige ende augmentacie. Handteekening: Pr. Haegman.
voetnoot8)
Gaige ende augmentacie, item 4 pond voor huyshuere.
voetnoot9)
Gaige ende augmentacie. - De quitantie luidt: ‘Ick Jacobus Kimedoncius, als dienaer des Woorts Gods ende professor theologiae, kenne ontfaengen te hebben uut der handt van den eersamen Olivier Alaert de somma van xxv lb. gr. Volgende dese ordonnancie. Jacobus Kimedoncius.’
voetnoot1)
‘...Uut zeker redenen ons daertoe moverende, boven zyne ordinaire gaige hem bygheleyt’. - Quitantie: ‘by my Cateline van Cuelen’.

voetnoot2)
Quitantie: ‘Ontfaen bij mij Jacob Zeghers, schoelmeester,... over mynen dienst van het lezen te Predickheeren... Jacobus Seghers’ (sic).
voetnoot3)
Met quitantie geteekend: Pr. Haegman.
voetnoot4)
Gaige ende augmentacie.

voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot1)
Quitantie: J. van Ake.

voetnoot2)
Gaige ende huyshuere. - Quitantie: Jan Brecht, fs Jan.
voetnoot3)
Gaige ende huyshuere. - Met quitantie van Jan van Crombrugghe, dienaer des woorts. ‘Ick onderscreven bekenne by desen ontfaen te hebben het inhauden van desen, uutten naeme van Jan van Ghelder, die my in syn doot bedde belaest heeft het selve te ontfanghen ende aen seker persoenen te gheven, daer in hy van gheleende ghelde zulck ghehauden was, ghelick zulck blyken can by syne huusvrauwe, die naerghelaten wedewe, ende oock by syn eyghen andscrieft voor syne doot my ghegheven. In teecken van waerheyt hebbe ick dit met mynen naeme onderscreven.’
voetnoot4)
Quitantie: By my Gullaeme van der Muelene.
voetnoot1)
‘Ordinaire gaige ende augmentacie, hem bygheleyt ten ansiene van de groote lasten zynen dienst belanghende’.
voetnoot2)
Quitantie: Joos d'Hamre, fs Pieters, bekent de som ontvangen te hebben ‘huuten handt van onsen broeder Pieter Hagheman.’

voetnoot3)
Gaige ende augmentacie
voetnoot4)
Gaige ende huushuere. - Quitantie: Jan Brecht, fs. Jan
voetnoot5)
Gaige ende huushuere. - Quitantie: Gerhart Stam.
voetnoot6)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot7)
Gaige ende huushuere.

voetnoot1)
Met quitantie van zijne weduwe: Cateline van Cuelen.
voetnoot1)
‘...Item Pieter de Spiere voor papier, pennen ende int ten behoeve van de consistorie, by hem ghelevert tgheheel jaer door, 7 s. 6 gr.’
voetnoot2)
De kwijtbrief aanwezig; de ordonnantie is verloren.
voetnoot3)
‘Je souscrit confesse avoir receu d'Olivier Allart, recheveur, la somme de dix et neuf livres et x s. gr., pour les despens de table de six alomnes: Loys d'Herde, Daniel van Cuelen, Joannes Sigismundus, Gul. Baudaert, Joos de Hont, Louys van den Berghe, le quartier escheu le 25e de decembre xve iiiixx et deux. Tesmoin: Martin de Pestere’.
voetnoot1)
Quitantie: ‘...voor de tafelcosten van dese navolghende zes alumnis van de curatoors der scholen my besteedt tot derthien ponden tsiaers, eerst Joannes Lamote, Lievinus de Muynck, Josias Wibo, Joannes Lako, Philips Gallo ende Lievynus Deynoot, ende dat voor een vierendeel jaers verschenen den xxven dec. xve tween tachtentich, orcoonden by my onderteekent: Cateline van Cuelen, wedewe van mester Ghiselbret Volckert.’

voetnoot1)
Ordonnantiën afgeleverd, zooals de vorige, aan Olivier Alaert door de ‘ghecommitteerde totter regierynghe van de keerck ende scholen goedynghen deser stede’ - Sommige dezer ordonnantiën zijn echter afgegeven door de schepenen.

voetnoot1)
Gaige, augmentacie ende huyshuere. - Dagteekening van de quitantie: 20 juny 1583, in Gent.
voetnoot2)
Quitantie:...’ over een vierendeel jaers pensioen van mynen schoeldienst over de vyerde latynsche classis, gheëxpireerdt den 25n van maerte 83tich.
voetnoot3)
Gaige ende augmentacie. - Quitantie: 11 juny 1583.
voetnoot4)
Id.
voetnoot5)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot6)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot1)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot2)
Gaige ende augmentacie
voetnoot3)
Quitantie: ‘la somme de cent soixante et quinze florins, pour le quartier de mes gages’ Ce premier d'Auvril au dit an (1583) L. Danaeus.
voetnoot4)
Gaige ende huushuere (2 pond 10 sc. gr.).
voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot6)
Op de quitantie de handteekening (zeer slecht geschreven): Lucas Claisson; daarnevens: ‘My present, Gilles van den Damme’.
voetnoot7)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot8)
Quitantie: ‘...pour 3 mois de gages de feu mon mary, escheu le 25 de mars 1583 et pour 3 moix de lonaige de maison le 19 de juillet 1583. Anna Baud, vefve de feu mre Gilles Massis’.

voetnoot1)
Gaige, augmentacie ende huyshuere. - Handteekening: ‘Jan van Crombrugghe fs Pieters, dienaer des Woorts.’
voetnoot2)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot3)
Id.
voetnoot4)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot6)
Handteekening: Guillame de Vleesschauwere.
voetnoot7)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot1)
Quitantie: ‘...over een vierendeel jaers gaeydie van mynen schooldienst... D. Hoste’.
voetnoot2)
Gaige, augmentacie ende huyshuere.
voetnoot3)
Gaige, augmentacie ende huyshuere. Quit: 2 sept. 1853.
voetnoot4)
Quitancie: ‘Vierendeel jaers pensioens van Rectorschap’.
voetnoot5)
Gaige ende angmentacie.
voetnoot6)
Gaige ende huishuere.
voetnoot7)
Quitantie: 2 sept. 1583. Alexander Ratlo.
voetnoot1)
Quitantie: 23 d'aoust 1583.

voetnoot1)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot2)
Gaige ende huyshuere.
voetnoot3)
Id.
voetnoot4)
‘Voor zijne ordinaire gaige, zoo van het costerschap, huushuere, lesen ende voorsynghen’.
De quitantie luidt: ‘Je soubsingné confesse avoir reçu de Olivier Alaert la somme de six livres ung s. viii gr., et che à raison de mes gaiges et louage de ma maison pour la costrie de l'églyse Wallonne et pour la lecture et entonner les psaulmes, pour ung quart d'an finyssant le xxve de maers xvc iiiixx et trois. En tesmoing j'ay soubsingné cecy de ma propre main. Jan Brecht, f. Jan.’
voetnoot5)
Gaige ende augmentacie.

voetnoot6)
Gaige ende huishuere.
voetnoot1)
Gaige ende huishuere.
voetnoot2)
Quitantie: Gaiges tant de lecture que de costrerie.
voetnoot3)
Gaige ende augmentacie.
voetnoot4)
Id.

voetnoot5)
Rekening op de keerzijde: ‘Verschoten by Jakes van der Beke, als ouderlingh der kercke van Ste Jans, ten behoeve van des Heeren heilich avontmael, in de voorn. kercke ghehouden op den Christdach, wesende den 4 january int jaer lxxxiii, stilo novo.
Eerstelick acht stoop wyns, den stoop tot 2 sc. 7 gr. coemt 20sc-8gr.
Item voor tbroot 1-6 .
Item vant vagen der kercken van buiten rontsomme over een vierendeel jaer verschenen op den Christdach 5- -
Item van twasschen vant ammelaken 1-
_____
Summa 1lb- 8sc -2gr.

 

voetnoot1)
1o. ‘Dit is het ghene dat ic Pieter Meeus ghemaect hebbe ten behoeve van de kinders in de schole te Predekeeren.
Item eerst ghemaect voor Baudery eenen naechtabbaert, compt voort maken iis.vigr.
Noch ghemaect eenen culderock voor den zelven, compt voort maken ii-vi.
Noch voor den zelven ghemaect een paer guesecausen, compt voort maken ii-vi.
Noch voor Joannes Mondus (Sigismondus) een bommezynen wambaeys, compt voort maken iii.
Noch ghemaect voor den zelven Joannes een paer baezen, compt voort maken -vi.
Noch gemaect voor Philips Gallis een wambaeis, compt voort maken ii-iiii.
Noch voor stepzyde om de cnopgaten te maken van den culderoc ende beyde de wambaeysen, cost i.
Noch ghecocht drie ellen lynwaet om beede wambaeysen te voeren, costen de drie ellen iiii.
_____
Somme bedraect tsamen sc. xviii-iiii.’

 


Daarbij deze andere rekening:
2o. ‘Gelevert by my Jaques de Gruutere ten behoeve van Pieter in de Rame, eerst den ven decembre 1582, vi ellen en alf fic ghewult bombasin, ten xiii st. d'elle, comt xiiii-i.
Noch vii quaert kennevets, ten xi gr. d'elle i-vii-iiii.
Noch vyf dosynen swaerte ytalyensche cnoppen, ten iii gr. ½ de dosyne, comt i-v-vi.
Noch een pont cantoen voor i-viii.
_____
Somme xviii-ix-x.

 

voetnoot1)
‘Dit is dattere te betalen es van oncosten in de keercke van de Volderscappelle tot ende met den xvien januari 1583.
Item in den eersten, van wyn ende broot in et nachtmael ghehauden den 1en octobre 1582 xix sc. - vi gr.
Item voor een hondert vyftigh haudts, met de vracht compt tot xvi sc. gr. et hondert xxiiii - .
Item ghegheven voor et maken van een niu slot met eenen sleutele an de keerckduere x - .
Item noch voor twee ponden kerssen - xv gr.
Item voor pampier, pennen ende hinckt, tsamen ii - .
Item noch voor wyn ende broot in et nachtmael ghehauden den xvien januari 1583 xxii -x -
_____
Somma iiilib xixsc -viigr.

 


Jan van Crombrugghe dienaer des Woorts.’
voetnoot2)
De ordonnantie is verloren. Slechts de quitantie en een stuk van de rekening is aanwezig: ‘...Item voor het vanghen van der raeve. Item voor de keerssen van dese gantsche winter. Item voor den wyn van het eerste nachtmael. Item voor den wyn van het tweede nachtmael. Item voor het betalen van de ontfanghen brieven. Item noch voor sekere brieven te doen copieren. Item voor twee tinnen schenkpotten.’
voetnoot1)
Op de quitantie leest men insgelijks: ‘in de schole ten huuse van mr Lucas Claeissens.’
voetnoot2)
De titel van de rekening is: ‘dyt es ghelevert om de kancke van den Predickheeren.’
voetnoot3)
De rekening luidt:
‘Item gemact te Preekheren een neyye pande van den tun met de bancken, dar an bestet voor soven s. en iiii gorte de foet, lanck xxvii foet en halve, bedracht lb. x-i-viii.

 


(Op den rand: ‘Dit is also besteet van den eersamen Niclays Boudry saligher, ter presentie van my onderschreven, desen 15 feb. 1583.
Johannes Bollius, dienaar des Woorts). Item noch boven de bestenge (sic) gemact ende gelevert ii en feytich foet neyye bancken ront omme den oude tun, vor iii-x- .
Item noch vor het veranderen van den oude tun, ende de oude bancken alom te passen gebracht, ende de bancken ront om de preckstol vermact, ende steyger van den preckstol verandert ii-x- .
_____
Somma lb. xvi-i-viii.’

 


Hier onder:
‘Wy Pieter van der Burcht ende Hans van Remoortere hebben dit ghevisenteert ende gheextimeert, ende segghen eendrachtelic dat den selven Helbrant wel te vreden syn mach met twalef ponden grooten, ende dat wy het selve weerc daer vooren maken souden ende leveren. Actum desen derden maerte 1583.
van der Burcht. Remoortere.’
Met quitantie op de ordonnantie van 12 lb.
voetnoot1)
De quitantie luidt:
‘Nous soubsignés estans envoiés vers son Exc. et les églises d'Anvers de la part des dix (sic) églises de Gand, cognoissant avoir du sr Alard receu la somme de trente florins quatres pat., tant pour les trois chevaux de louage que pour tous les despens de bouche faicts en Anvers et voiage. En tesmoignage de vérité nous avons signé ceste de nos mains, le 18 de mars 1583.
Gilles Massis. Joh. Bollius’.
voetnoot2)
Eigenhandig kwijtschrift; de ordonnantie ontbreekt.
voetnoot1)
Met deze nota van Bollius:
‘Frater Olivier, het sal u believen te betaelen an bringher deses, Roelant van Renterghem, vier paer schoenen voor de alumnis, beloopende tsaemen vyftien sch., ende sullen wel doen. Actum desen 13 aprilis 1583.
Joh. Bollius.’
voetnoot2)
Handteekening: Guillamme Lucart.
voetnoot3)
Rekening:
‘Despences faictes pour l'église Walonne depuis le mois d'aoust 1582 jusques au 25 de mars 1583.
Et premiers.
Pour les despens des ministre et ancien anvoyés au synode tenu à Anvers le mois de septembre 1582 lb. 1-3-4
Pour le pain et le vin de la cène d'octobre 0-13-10
Pour chandelles 0-1-8
Pour bois 1-0-0
Pour la cène de décembre 1582 0-12-0
Pour pappier 0-3-0
Pour la cène de febvrier 1583 0-13-1
Pour les despens du synode tenu en Anvers au mois de mars 1583 2-3-0
_____
Somma, porte en tout net lb. 6- 9-11’

 

voetnoot4)
‘Ic Lyeven de Mey hebbe ghevrocht tot de Jakepinen eenen alven dach tot twee sc. en vi gr. dach, comt xv gr.
En de cnape ix gr.
En eenen scoenmakere eenen alven dach, comt ix gr.
Ghelevert iii vosten, comt vi gr.
_____
Summe bedrach in gheele dry s. en dry gr. 3 s. 3 gr.’

 

voetnoot1)
Quitantie: ...‘een tafele ghelyck een contoer met eenen sluutele daertoe, de somme van zes schellynghe gr., om sente Pieter in Onser Vrauwe keerke om alle de dyacken van der zelver keerke. - 26 april 1583’.
voetnoot2)
Met rekwest van Daniel Otto, om de betaling zijner voorschotten te vragen.
voetnoot3)
‘Verschoten by den ouderlinghen der prochiekercke van Ste Jans, ten behoeve derselver kercke.
Eerst viii stoop wyns tot het nachtmal des Heeren ghehouden den 17 aprilis, een stoop 2 schel. 7 gr.,
comt tsamen lb. 1- 0-8.
Item voor het broot 0- 1-6.
Voor twasschen van het ammelaken 0- 1-6.
Item een banxken in den predikstoel laten maken voor 0- 2-0.
Item an seker brieven van Brussel verschoten 0- 0-5.
Item Pieter van Spier gelevert in de consistorie an pampier ende int ende pennen, almanaken, etc. 0- 6-3.
Item een duer in de consistorie te maken 0- 3-0.
_____
Summa, lib. -1-15-4.’

 

voetnoot1)
‘Dit zyn de naervolghende partyen die ick Joos Uut den Dale hebbe doen halen tot behoefte van de kercke Onderberghen, ende van het uutrechten van het nachtmael in de zelve kercke, op den Paeschdach, welcken was den xen van April lxxxiiitich.
Ten eersten neghen stoop ende een pot rooden Franschen wyn, tot xvi stuv. den stoop. Item noch
dry potten bastaert tot xxvi stuv. den stoop, comt. xxxi sc.- x gr.
Item van broode iii - .
Item van het ammelaken te wasschen ii - .
Item van papier, pennen, hinct ende was iiii - vi
Item noch van twee pennemessen - vi
_____
Summa in als xli sc. - x gr.

 

voetnoot2)
Op de keerzijde: ...‘thien hondert blokken ende pharseelen, ten elf sch. thondert, noch vyf hondert mutshaerden, ten twaelf sch. thondert voor de generale consistorie der prochikerken Onderberghen, den laetsten van mey 1583.’
voetnoot1)
‘Item eerst voor wyn ende broot ghebruuct int nachtmael te Paesschen 1583 -23- 9.
Item van pampier, hinckt ende een alf pont keerssen, tsamen - -14.
Item voor een hauten schuppe - -10.
Item voor twee branders ghebruuckt in de consistorie daer vooren. Met een schuppe -10- .
_____
lb. 1-15- 9.’

 


(Met de handteekening: ‘Jan van Crombrugghe, dienaer des woorts’.)
voetnoot2)
Met attestatie van ‘Joh. Bollius, dienaer des Woorts’.
De rekening geeft de namen der leerlingen: ‘Ic Reynier van Beke, cordewanier, hebbe ghelevert in (de) schole Onderberghen, schoen voor de kynderen uut laste van Joannes Bollius. Ten eersten twee schoen voor Pieter Bauderye den 27en december, ende die costen: 22 st.’
Zelfde vermelding voor ‘Jan Lamoot, Joos Lake, Ludovicus Derde, Danyel van Cuelen, Josyas Wybout, Jan Sygismundus, Guyllaumus Baudaert en Lieven de Munck.’
voetnoot3)
Met attestatie van Ph. Andries, waarin: ...‘het Brugsche synodie ghehauden in mayo 1582.
voetnoot1)
Volgens de quitantie. - De ordonnantie is verloren.
voetnoot2)
Rekening: ‘Verschoten by Jan van Peene, als ouderlingh der kercke Ste Jans binnen deser stede van Ghendt. Eerstelick ten behoeve van des Heeren heilich nachtmaele ghehouden den 3en july 1583.
Acht stoop wijnen, tot 33 gr., comt 1-2-
Item van broot -1-6.
Item voor tvagen van buiten de kercke voor een vierendeel jaars -5-
_____
Summa lb. 1-8-6.

 

voetnoot3)
Met de rekening: ‘Dits den oncost gheschiet in de keercke van de Volderscappelle tot den xn juli 1583: - voor wyn ende broot ghebruuckt in het heylich nachtmael, xii s. gr.’ - etc.
Met de handteekening: ‘Jan van Crombrugghe, dienaer des Woorts.’
voetnoot1)
Met de navolgende rekening, dragende eene attestatie geteekend door J. Bollius en Jacobus Kimedoncius ‘als opsienders van de alumnis deser stede’:
‘Dit is het ghene dat ic Pieter Meeus ghemaect hebbe ten behoeve van de studenten in de Latynsche schole te Predikeeren, wesende van de twaleve.
l s gr.
Eerst ghemaect voor Munc twee paer basen, compt voort maken - .- .
Noch ghemaect voor Lake een paer guesecausen, compt voort maken - 2- 6
Noch ghemaect voor Lake een paer basen, compt voort maken - .- 6
Noch ghemaect voor Baudaert een paer guesecausen, compt voort maken - 2- 6
Noch voor Baudaert ghemaect een paer basen, compt voort maken - .- 6
Noch ghemaect voor Berghe een paar guesecausen, compt voort maken - 2- 6
Noch voor Wybot ghemaect een paer guesecausen van zynen keerele, compt voort maken - 2- 6
Noch van het zelve laken van de guesecausen die van de keerele ghemaect zyn, ghegheven van scheenen ende een recht op te maken - 1- .
Noch ghecocht een elle kennevets om te maken de sacken van de guesecausen ende om te belegghen cost. - 1- 6
Noch voor Calonius ghemaect een wambays van bommezyn, compt voort maken - 3- .
Ende daartoe het bommezijn ghecocht tot dry ellen en alf, de elle cost ii s, viii gr., bedraecht tsamen de dry ellen en alf - 9- 4
Noch daertoe ghecocht dry vierendeelen kennevets, oost -10 en alf
Noch daertoe ghecocht twee dosynen cnoppen, costen - .- 6
Noch tot het zelve wambays ghecocht twee ellen, een vierendeel min, lynwaet, cost al tsamen - 2- 2 en alf
Noch voor Joannes Sigusmondus ghemaect een paer basen, compt voort maken - .- 6
Noch voor Baudaert ghemaect een wambays van bommesyn, compt voort maken - 3- .
Daertoe het bommezyn ghecocht tot dry ellen en alf, de elle cost ii s. viii gr., bedraecht tsamen de dry ellen en alf - 9- 4
Noch daertoe ghecocht dry vierendeelen kennevets, cost - .-10 en alf

 

voetnoot1)
Rekening:
‘Verleyt by my de weduwe van Nicolaes Baudry voor Pieter Baudry, mynen zoone, dezen xvi juny 1583.
Eerstelijk voor een wambaes, vier ellen duys bombezyn, d'elle van dry schel., comt xii- .
Noch vier ellen wit festein, d'elle van xiiii gr., comt iiii-viii.
Noch een elle kennevets van -xvi.
Noch een pont kantoen van ii- .
Noch verleyt voor onderbasen van ghissels, soe bedraecht iiii-viii.
Noch van het faitsoen van het waembaes iiii-iiii.
Noch voor knoppen i-vi.
Noch verleyt voor eenen boeck ghenaemt institutiones Calvini, bedraecht viii- .
Noch voor vier handen pampier ii-iiii.
_____
Somme bedraecht lb. II-.-x.

 


(Met de volgende oorspronkelijke attestatie:)
Wij onderschreven als opsienders van de alumnis deser stede van Gent, hebben de weduwe Baudryts belast dese partien te coopen voor haeren soone Pieter, alumnus deser stede. Actum desen 2 August 1583.
Johannes Bollius - Jacobus Kimedoncius.
Noch daertoe ghecocht twee dosynen cnoppen, costen. - .- 6
Noch daertoe ghecocht twee ellen, een vierendeel min, lynwaet, cost al tsamen - 2- 2 en alf
Noch ghemaect een paer basen voor Lake, compt voort maken - .- 6
Noch ghemaect een paer basen voor Lamote, compt voort maken - .- 6
Noch ghemaect voor Lake een bommezynen wambays, compt voort maken - 3- .
Daertoe het bommezyn ghecocht tot dry ellen en alf, de elle cost ii s. viii gr., bedraecht tsammen de dry eilen en alf - 9- 4
Noch daertoe ghecocht dry vierendeelen kennevets, cost - .-10 en alf
Noch daertoe ghecocht twee dosynen cnoppen, costen - .- 7
Noch daertoe ghecocht twee ellen, een vierendeel min, lynwaet, cost al tsamen - 2- 2 en alf
Noch ghemaect voor Lamote een bommezynen wambays, compt voort maken - 3- .
Daertoe het bommezyn ghecocht tot dry ellen en alf, de elle cost ii s. viii gr., bedraecht tsamen de dry ellen en alf - 9- 4
Noch daertoe ghecocht dry vierendeelen kennevets, cost - .-10 en alf
Noch daertoe ghecocht twee dosynen cnoppen, costen - .- 7
Noch daertoe ghecocht twee ellen, een vierendeel min, lynwaet, cost al tsamen - 2- 2 en alf
Noch ghemaect een culderocxken voor Calonius, compt voort maken en voor zyde om de cnopgaten mede tmaken - 2- 2
Noch voor cnoppen van den selven culderock, costen - .- 6
_____
Somme bedraecht lb. 4- 2-10

 

voetnoot1)
Deze ordonnantie komt voort van de schepenen. - Met eigenhandige quitantie van ‘Anna Baud vefve de feu Mre Gilles Massis.’
voetnoot2)
Voor de Vrauwenbroerskerk -: ‘wasschen van het haemelaeken... twee nachtmaelen...’ etc.
‘Noch verleydt voor een casken daer de naemen van de auderlynghen in staen 1 s.
Noch ghegheven Jacobus Regius van bryeven dat hy verleydt heeft, 10 gr.
Noch Franciscus Lancenberghe ghegeven, 5 gr.’
voetnoot3)
‘Despens faicts en l'église Françoise pour le gouvernement d'icelle, tant ordinaires qu'extraordinaires, depuis le 25 de mars, jusques au 7e d'aoust 1583.
Despens ordinaires.
Premièrement pour le vin de la cène celébrée le 3 d'apvril lb. 0-10-0
Item pour le bois bruslé à divers fois au consistoire 0- 3-4
Item pour le vin et le pain de la cène célébrée le 5e de juin 0-10-0
Item pour un horloge au sablon 0- 0-6
Item pour papier, encre et plumes 0- 2-0
Item pour le pain et le vin de la cène célébrée le 7e d'aoust 0-10-0
_____
Some lb. 1-15-10

 


Despens extraordinaires pour cette fois:
Pour aller quérir un ministre aprés la mort de monsieur Massis, son compagnon monsieur Moreau estant absent, et envoié par le synode visiter les églises qui sont sous la croix, pour entretenir le susdit ministre l'espace de 15 jours et le renvoier en
Anvers, d'où il estoit venu à la requeste de cette église 2-10-8
_____
Totale some lb. 4- 6-6

 

voetnoot1)
Eigenhandige quitantie. - De ordonnantie ontbreekt

voetnoot1)
Met quitantie van O. Alaert.
voetnoot2)
Het bovenste gedeelte ontbreekt.
voetnoot3)
Daarna volgt de aanduiding van de sommen te leveren door de ontvangers van de verschillende kloosters. (Een gedeelte ontbreekt).
Met eenige quitantiën door Olivier Alaert afgegeven aan de ontvangers.
voetnoot1)
Over Saffelaere (Saffelare) geeft H.Q. Janssen nechtans eenige bijzonderheden in zijne Bescheiden aangaande de kerkherv. in Vlaand' (Werken der Marnix-Vereeniging).
voetnoot1)
En niet Franciscus zoo als Janssen voorstelt, Op. cit, blz. 79, noot 4. - Cf. F. De Potter en J. Broeckaert, Geschied. van de gemeenten der prov. Oost-Vlaanderen, 1e reeks, zevende deel.
voetnoot1)
Op den rand van het stuk staat: ‘Capitain Joos van den Leene.’

voetnoot1)
‘Betteke Schoutet’ bij Janssen, Kerkherv. in Vlaanderen, I. bl. 250.

voetnoot1)
Afgescheurd.

voetnoot2)
Het begin ontbreekt.
voetnoot1)
Onder dit besluit ‘ingaende 25 octobris 82.’

voetnoot2)
Begin ontbreekt.
voetnoot1)
Zesde regel; van de vorige regels heeft men slechts de woorden van het midden.

voetnoot1)
Begin verdwenen.

voetnoot1)
Het begin ontbreekt.

voetnoot1)
Het begin afgescheurd.

voetnoot1)
Een deel der achterstallen werd betaald den 10 feb. 1584: ‘Betaeld Pieter de Rycke, dienaer des goddelicken Woords binnen den prochie van der Cluusen, de somme van twee en tzeventich ponden tournois, in minderinghe van syne verachterde gaigien, over synen dienst in de zelve qualiteyt ghedaen. By ordonnancie van xen february 1584, onderteeckent Ruytinck.’
Rekening van den tresorier Charles Everwyn, 1 februari-14 april 1584, no 404.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Chr. Hyfte

  • Victor van der Haeghen

  • Ch. de le Becque

  • J. Ruytinck

  • Phil. Lancenberghe

  • G. Kieffel

  • Jan de Hooghe

  • J. Julienen

  • J. van Belle

  • J. Deynaert

  • Pieter de Rycke


editeurs

  • Victor van der Haeghen


plaatsen

  • over Gent


datums

  • 25 maart 1579

  • 15 september 1579

  • 25 september 1581

  • 25 december 1581

  • 25 september 1582

  • 25 oktober 1582

  • 25 december 1582

  • 22 december 1582

  • 12 februari 1583

  • 25 maart 1583

  • 10 mei 1583

  • 25 juni 1583

  • 12 januari 1583

  • 4 maart 1581

  • 9 maart 1581

  • 7 mei 1581

  • 30 januari 1582

  • 19 september 1582

  • 27 december 1582

  • 7 september 1582

  • 13 juni 1582

  • 5 september 1582

  • 3 augustus 1582

  • 30 november 1583

  • 13 juni 1583

  • 22 juni 1583

  • 5 augustus 1583

  • 1583

  • 19 september 1583

  • 1583

  • 23 september 1583

  • 20 juli 1583

  • 10 maart 1584