Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22
Afbeelding van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22Toon afbeelding van titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (20.82 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22

(1901)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XXXIX]
[p. XXXIX]

Bijlage D.
Toelichting bij de voorstellen tot verdeeling der historisch-statistische schetskaarten van Nederland onder de contribuanten.

Lijst der contribuanten.

1.De Algemeene Rijksarchivaris, te 's Gravenhage.
2.De Rijksarchivaris in Noord-Holland, te Haarlem.
3.De Rijksarchivaris in Groningen, te Groningen.
4.De Rijksarchivaris in Friesland, te Leeuwarden.
5.De Rijksarchivaris in Drente, te Assen.
6.De Rijksarchivaris in Overijsel, te Zwolle.
7.De heer Mr. J.F. Bijleveld, te Arnhem.
8.De Rijksarchivaris in Utrecht, te Utrecht.
9.De Rijksarchivaris in Noord-Brabant, te 's Hertogenbosch.
10.De Rijksarchivaris in Zeeland, te Middelburg.
11.De Rijksarchivaris in Limburg, te Maastricht.
12.De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden.
13.Het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Amsterdam
14.Het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, te Amsterdam.
15.Het Genootschap ‘Pro excolendo jure patrio,’ te Groningen.
16.Het Friesch Genootschap, te Leeuwarden.
17.Het Museum van Oudheden, te Assen.
[pagina XL]
[p. XL]
18.De Vereeniging voor Overijselsch Regt en Geschiedenis, te Zwolle.
19.De heer F.A. Hoefer, te Hattem.
20.Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, te Utrecht.
21.Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige wetenschappen, te Roermond.
22.De Maatschappij voor Geneeskunde, te Amsterdam.
23.De Commissie voor de samenstelling van een historischen atlas van Noord- en Zuid-Nederland.
24 en 25.Het Historisch Genootschap, te Utrecht.

 

Van deze 25 contribuanten zijn 8 algemeene, nl. no 1 De Algemeene Rijksarchivaris, no 12 Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, no 13 Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, no 14 Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, no 22 Maatschappij voor Geneeskunde, no 23 Commissie historische atlas, no 24 en 25 Historisch Genootschap.

De 17 overige zijn provinciale contribuanten. Daarvan zijn gevestigd:

in Noord-Holland: 1 (Rijks-archivaris).
in Zuid-Holland: geen.
in Zeeland: 1 (Rijks-archivaris).
in Noord-Brabant: 1 (Rijks-archivaris).
in Limburg: 2 (Rijks-archivaris en Limburg, Prov. Gen.).
in Utrecht: 2 (Rijks-archivaris en Prov. Utr. Gen.).
in Gelderland: 2 (de heeren Mr. Bijleveld en Hoefer).
in Overijsel: 2 (Rijks-archivaris en Vereen. voor Overijs. Regt).
in Drente: 2 (Rijks-archivaris en Museum Oudh.).
in Friesland: 2 (Rijks-archivaris en Friesch Genootsch.).

[pagina XLI]
[p. XLI]

in Groningen: 2 (Rijks-archivaris en Pro excolendo jure).

 

In de circulaire van November 1898, waarbij deelneming aan het plan tot uitgave der kaarten werd verzocht, staat o.a.: ‘De 25 deelnemende genootschappen en archieven zouden voor hun abonnement ontvangen elk 175 exemplaren van de kaarten hunner provincie en 2 volledige stellen kaarten, terwijl 100 volledige exemplaren voor het Rijk zouden gereserveerd worden. Deze verdeeling is natuurlijk slechts zeer voorloopig en zal veranderd moeten worden, naar gelang de deelneming van lokale genootschappen dan wel die van genootschappen van algemeene strekking de overhand heeft. De definitieve verdeeling zou aan ons bestuur kunnen overgelaten worden. Elk genootschap of archief zou volkomen vrij zijn in de uitdeeling zijner kaarten aan belangstellende deskundigen, hetzij gratis, hetzij voor een kleinen prijs.’

Bij dit voorloopige plan is echter geen rekening gehouden met de omstandigheid, dat van de (in 500 exemplaren gedrukte) 30 kaarten, die te zamen de kaart van Nederland vormen, een vrij groot aantal, en wel niet minder dan 20, bestaan uit gedeelten van twee, drie of vier provinciën. Hieruit vloeit de volgende moeilijkheid voort. Stel dat - zooals in de circulaire gezegd werd - het rijk 100 volledige exemplaren (1 volledig exemplaar telt 30 kaarten) en elk der 25 contribuanten 2 volledige exemplaren ontvangt, dan blijven er ter verdere uitdeeling over: 500-150 = 350 volledige exemplaren. Bij de 30 kaarten is er bv. één, waarop een gedeelte van de prov. Limburg en een gedeelte van de prov. Gelderland is geteekend. Er zijn dan 4 contribuanten, die deze kaart zouden wenschen te hebben, nl. 2

[pagina XLII]
[p. XLII]

uit de prov. Limburg en 2 uit de prov. Gelderland. Daar er van elke kaart slechts 350 exemplaren nog beschikbaar zijn, kan elk der 4 genoemde contribuanten van deze kaart slechts 87 exemplaren ontvangen, terwijl hij van die kaarten zijner provincie, waarop alleen een gedeelte van deze provincie is afgeteekend, 175 exemplaren zal ontvangen. Dit schijnt minder gewenscht.

Ook zullen de algemeene contribuanten geen 175 exemplaren van de kaarten der provincie, waarin zij gevestigd zijn, kunnen - en waarschijnlijk ook niet wenschen te ontvangen.

Om aan deze moeielijkheden te ontkomen, kan men één der 3 volgende voorstellen aannemen:

Eerste voorstel. Het Rijk ontvangt 100 volledige exemplaren De overblijvende 400 worden tusschen de 25 contribuanten verdeeld, zoodat elk 16 complete stellen krijgt. De contribuanten kunnen dan onderling ruilen, opdat elk zooveel mogelijk exemplaren van de kaarten zijner eigen provincie in bezit krijge.

Tweede voorstel. De regeering krijgt 100 volledige exemplaren. Er blijven over 400; - de 8 algemeene contribuanten krijgen elk 8 volledige exemplaren: samen 64; - blijven over 336; - naar de Centralstelle für Grundkarten te Leipzig worden 2 volledige exemplaren gezonden: blijven over 334; - de 17 provinciale contribuanten krijgen elk 2 volledige exemplaren: samen 34; - blijven over 300 volledige exemplaren of 300 stellen van 30 kaarten, die nog verdeeld moeten worden onder de 17 provinciale contribuanten, waarvan 14 verdeeld zijn over 7 provinciën. Om aan elk de aanvankelijke toegezegde 175 exemplaren van de kaarten zijner provincie, ook van die, waarop een gedeelte van aangrenzende provinciën is geteekend, te kunnen bezorgen, worden, voor rekening van het Historisch Genootschap, zooveel

[pagina XLIII]
[p. XLIII]

exemplaren meer gedrukt, als noodig is; voor die kaarten, waarop geen gedeelte van een aangrenzende provincie is geteekend, zal dit meerdere aantal 2 × 175 = 350-300 = 50 bedragen. De kaarten van Zuid-Holland worden dan (behalve zooveel als noodig zijn voor de volledige stellen) niet gedrukt, omdat voor deze provincie geen enkel provinciaal contribuant is; en van de kaarten der 3 provinciën, waarvoor slechts één contribuant opkomt, nl. Noord-Holland, Zeeland en Noord-Brabant, worden (behalve zooveel als noodig zijn voor de volledige stellen) slechts 175 exemplaren gedrukt. De meerdere kosten, wegens het laten drukken van een grooter aantal exemplaren van de kaarten van 7 provinciën, worden dan gedeeltelijk opgeheven door mindere kosten wegens het minder aantal te drukken kaarten van de 4 overige provinciën.

Derde voorstel. Grootendeels gelijk het vorige, nl. de regeering krijgt 100 volledige exemplaren, elk der 8 algemeene contribuanten 8, de Centralstelle te Leipzig 2, elk der 17 provinciale contribuanten 2: blijven over 300 volledige exemplaren van 30 kaarten. De 17 provinciale contribuanten krijgen van de kaarten hunner provincie, dat wil zeggen van die kaarten, waarop alleen gedeelten hunner provincie voorkomen, elk 150 exemplaren; van die kaarten, waarop gedeelten van meer dan één provincie voorkomen, zullen zooveel exemplaren meer gedrukt worden, als noodig is om aan elk der belanghebbende contribuanten ook 150 exemplaren van deze kaarten te bezorgen. De hoogere drukkosten van dit meerdere aantal kunnen hetzij over de belanghebbende contribuanten worden omgeslagen, hetzij door de belanghebbende contribuanten worden gedragen, elk naar evenredigheid van het hem verstrekte aantal extra-exemplaren.

Billijker komt het echter aan het bestuur voor, dat

[pagina XLIV]
[p. XLIV]

de kosten zullen worden omgeslagen over alle contribuanten, daar feitelijk de kosten van de geheele onderneming hooger zijn geworden dan oorspronkelijk geraamd was, en het niet aangaat dat sommige contribuanten meer zullen betalen dan andere, omdat toevallig de kaarten huuner provincie geheel of bijna geheel uit kaarten bestaan, waarop ook gedeelten van aangrenzende provinciën voorkomen.

Volgens dit plan blijven dan in dépôt bij het Historisch Genootschap berusten:

300 exemplaren van die kaarten, waarop alleen gedeelten der prov. Z.-Holland zijn geteekend (omdat voor deze provincie geen prov. contribuant is),

150 exemplaren van die kaarten, waarop alleen gedeelten der prov. N.-Holland, Zeeland en N.-Brabant zijn geteekend (omdat voor elk dezer provinciën slechts 1 prov. contribuant is).

Het Historisch Genootschap kan deze exemplaren verkoopen, en behoudt de opbrengst daarvan, wegens den omslag van de verdeeling dezer geringe som tusschen alle contribuanten

 

Het Bestuur wenscht omtrent deze drie voorstellen nog in het midden te brengen, dat het eerste het eerlijkst schijnt, maar aan de groote meerderheid der contribuanten iets zal bezorgen, wat zij niet gewenscht hebben, nl. een aantal compleete stellen, en hun onthoudt wat zij in de eerste plaats verlangen, nl. een groot aantal stellen van de kaarten hunner eigen provincie; dat het tweede op het laatste oogenblik niet meer uitvoerbaar is gebleken, daar juist de kaarten van Noord- en van Zuid-Holland bijna allen afgedrukt blijken te zijn; dat het derde aan de contribuanten verschaft wat zij wenschen, maar eene verhooging van de jaarlijksche contributie ten gevolge zal hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken