Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 64 (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 64
Afbeelding van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 64Toon afbeelding van titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 64

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

Scans (12.70 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 64

(1943)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Stukken betreffende de inkomsten van zeeland in 1572 en volgende jaren en de invoering der gemeene middelen
Medegedeeld door dr. K. Heeringa.

Buitengewone omstandigheden verklaren - verontschuldigen of wettigen - de uitgave van de volgende stukken en de wijze van uitgave.

Ongeveer twee jaren nadat het bombardement van Middelburg onder anderen het Rijksarchief in Zeeland zwaar beschadigd had, kwam mij, toen een verhuizing naar een woning met minder bergruimte voor boeken en papieren mij aanleiding gaf om een opruiming te houden, een pak in handen met materiaal, dat ik sedert mijn overgang uit Middelburg naar Utrecht nauwelijks ingezien had en waarvan moest worden voorzien, dat het mij verder niet van dienst zou zijn, zoodat ik zonder bezwaar tot de vernietiging overging. Doch daarbij trof ik een bundel aan, waarvan ik aanstonds begreep, dat de inhoud getrokken was uit archivalia, die verloren gegaan waren of misschien verloren konden zijn, zoodat ik besloot ze te moeten sparen.

Twee vragen deden zich nu voor: wat was er precies vernietigd? Wat was de bedoeling geweest, waarmede ik deze stukken had bijeengebracht?

Voor de beantwoording der eerste wendde ik mij tot den Rijksarchivaris in Zeeland, die de reeds door hem aan het Nederlandsch Archievenblad verstrekte en op de laatste bladzijde van jaargang 1939/40 van dit tijdschrift geplaatste opgave verduidelijkte en een weinig aanvulde.

Toen ik in mijn exemplaar van den inventaris van het archief der Staten van Zeeland en hunne Gecommitteerde Raden de nummers aanschrapte, die thans ontbreken, viel

[pagina 2]
[p. 2]

mijn aandacht op de omstandigheid, dat de resolutiën over de jaren 1574-1586 niet volledig aanwezig zijn, terwijl dit wel het geval is in de gedrukte uitgave. Daar ik den inventaris had bewerkt en de uitgave bezorgd, moest de reden daarvan mij toch bekend wezen. Ook hiervoor vroeg ik den genoemden archivaris om inlichting. Daar de geheele administratie van het archief vernietigd is, kon hij mij deze niet geven, doch toen hij van het Departement een afschrift had bekomen van het eertijds door mij ingediende ontwerp tot de uitgave, bleek aanstonds. dat voor de ontbrekende periode een authentiek afschrift in het archief der gemeente Goes ten grondslag was gelegd.

Dat ik deze omstandigheid zoo volkomen vergeten had, was een waarschuwing, die ik misschien niet eens noodig had, maar dan een waarschuwing te meer, om aan mijn geheugen niet dat vertrouwen te schenken, dat het wellicht in vroeger jaren had verdiend. Dus benaderde ik de hierboven in de tweede plaats gestelde vraag met voorzichtigheid. Waartoe waren deze papieren bijeengebracht en wanneer?

Ik weet het niet meer. Maar natuurlijk weet ik wel iets. In de tien jaren, die ik te Middelburg heb doorgebracht, is mijn hoofdwerk de inventariseering geweest van het archief van Staten en Raden. Mijn overtuiging, dat de voornaamste plicht van den wetenschappelijken bewerker van een archief is, zich op de hoogte te stellen van het ontstaan van het college of van het ambt, waarvan het archief is, en van de verdere werking daarvan, heeft mij tot studiën geleid, waarvan de vruchten ten deele zijn neergelegd in de inleiding en in de noten van den inventaris, ten deele in opstellen, welke opgenomen zijn in het Archief genoemde tijdschrift van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, en in het Nederlandsch Archievenblad, van welke beide tijdschriften ik redacteur ben geweest.

Verder had de waarneming, dat de Staten van Zeeland in de 17de eeuw begonnen waren met het drukken van hunne resolutiën of notulen en later zelfs waren overgegaan tot het drukken van de oudere notulen, waarbij zij, in den tijd teruggaande, tot die over 1587 gekomen waren, toen de Bataafsche Republiek aan deze werkzaamheid een einde maakte, mij het plan doen opvatten om aan de Regeering het voorstel te doen tot het doen drukken van de ontbreken-

[pagina 3]
[p. 3]

de over de jaren 1574-1586, waarmee ik dan succes heb gehadGa naar voetnoot1).

Deze zaken zijn mij wel duidelijk en worden door de feiten bewezen. Vast staat ook, dat ik in den inventaris van het archief der Staten dat van de Rekenkamer niet opgenomen heb, hoewel dit er formeel een onderdeel van is, omdat de omvang daarvan de behandeling er van in één of meer afzonderlijke deelen eischte. Wel heb ik in het Nederlandsch Archievenblad van 1918/9 een tamelijk lijvig artikel geplaatst, getiteld: Het beheer der geldmiddelen van Zeeland van de troebelen tot de oprichting der Rekenkamer, een artikel waarvan ik meen te mogen zeggen, dat het mij zoowel bij de bewerking als na de voltooiïng de meeste voldoening gegeven heeft van mijn ganschen arbeid in Zeeland.

Kan de bundel, die mij thans bezighoudt, beschouwd worden als voorwerk voor het genoemde opstel? Ten deele kan dit wel, want men maakt wel aanteekeningen, die ten slotte niet alle gebruikt worden. Maar voor een ander deel is het onwaarschijnlijk. Het is ook niet zeker, dat deze vellen steeds bijeenbehoord hebben; zij kunnen best bij de verhuizing uit Zeeland bijeengelegd zijn.

Eenig verband met de collectie kan nog het volgende hebben. In de Zeeuwsche jaren valt het begin der verschijning van de uitgave der Resolutiën van de Staten-Generaal (R.G.P.) door Dr. N. Japikse. Door mijn werkzaamheid ben ik in staat geweest, om in het Archievenblad in mijn besprekingen van de publicatie opbouwende kritiek te leveren, welke, naar mij gebleken is, bij Dr. Japikse zelven en ook bij anderen waardeering heeft gevonden. Ik heb daarbij mijn leedwezen uitgesproken over de omstandigheid, dat afgeweken is van het in het plan tot de uitgave opgenomen voorschrift, om mede te deelen, welke sommen over elk jaar waren aangevraagd, bewilligd en opgebracht. Dit leedwezen hing samen met mijn toenemende belangstelling voor

[pagina 4]
[p. 4]

het onderwerp. In Zeeland was, en is nog, heel wat materiaal aanwezig voor de oude financieele geschiedenis.

Heb ik nu het plan tot zulk een uitgave opgevat? Mij dunkt niet, dat het reeds gevormd is geweest, doch het schijnt bezig geweest te zijn om te ontkiemen. De gemaakte uittreksels kunnen niet reeds voor een uitgave bestemd zijn geweest, want dan zoude ik de papieren niet aan twee kanten hebben beschreven. Ik kan dus niet meer zeggen, dan dat de stukken verband houden met het genoemde opstel, dat men er bij zal moeten gebruiken, en met een onrijpe publicatie.

Bij de beschouwing bleek de verzameling te bestaan uit eigenlijke aanteekeningen, uittreksels uit verloren, en uittreksels uit nog bestaande rekeningen. Voor de hand ligt nu, dat de laatste niet, de tweede zeker, de eerste misschien voor openbaarmaking in aanmerking komen. De rekeningen van den tresorier-generaal Manmaker bestaan nog; de eerste zou eventueel de kern mijner uitgave hebben moeten vormen en kan die nog wezen in een ander plan.

Zou er misschien iemand tot een plan te vinden zijn, waarvoor mijn stukken konden dienen? Ook konden deze gedeponeerd worden in de handschriftenverzameling van het Historisch Genootschap of in die van het Rijksarchief in Zeeland. Ik heb mij gewend tot het bestuur van het Genootschap in de hoop op een gunstige oplossing van de moeilijkheid, doch ontving eerlang de uitnoodiging om de stukken zelf klaar te maken voor een uitgave in de Bijdragen en Mededeelingen. Ik ben daarmede niet verblijd geweest, doch heb mij onderworpen.

Een verplichting tot diepgaande studiën kan ik niet op mij nemen. Wel meen ik nog zooveel kijk op de zaak te hebben, dat ik het materiaal wat anders schik dan ik het aangetroffen heb. De aanteekeningen mogen plaats vinden tusschen de uittreksels. Uit de rekeningen van Manmaker neem ik iets op, ten deele in noten.

Het reeds meermalen genoemde opstel ontslaat mij eigenlijk van een verdere inleiding. Toch wil ik hier een en ander opmerken, dat mij uit de pen vloeit, nu ik het geheel bekijk op een afstand.

Zooals men een register of een stuk pas begrijpt, wanneer men de bestemming heeft gevat, zoo doorziet men de inrichting van een financieel beheer pas goed, wanneer men

[pagina 5]
[p. 5]

zich de beginselen eigen heeft gemaakt, die er aan ten grondslag liggen.

In mijn voordracht voor het Zeeuwsch Genootschap over de leiders der Staten in de jaren 1577-1580 (gedrukt in het Archief 1918) heb ik als de hoofdmannen genoemd: Yeman Claes Yemansz., auditeur der rekeningen van Zeeland, oud-burgemeester van Zierikzee, en Johan Adriaensz. Blancx, dijkgraaf van de Breede Watering bewesten Yerseke. De eerste heeft een rol vervuld in het herstel der financiën, de tweede in dat van de dijken, bovendien is deze een staatkundig leider geweest en heeft hem in mijn voorstelling de voornaamste plaats moeten toekomen. Hier laat ik den ander naar voren komen en ik vestig de aandacht op zijn afkomst uit Zierikzee. Dan herinner ik aan de lotgevallen van deze stad in den Geuzentijd. Eerst toegevallen aan Oranje, dan na een moeilijk beleg tot overgave gedwongen, wordt het na de Pacificatie van Gent wederom onder den Prins gebracht, doch niet, zooals Goes en Tolen, bij satisfactie. Men kan zich licht indenken, dat de stemming te Zierikzee na dit alles wat nuchter is geweest, doordrongen van de wisselvalligheid van het ondermaansche. De regeling, waarbij Yeman Claes Yemansz. voorgezeten heeft, gaat, zooals men in mijn opstel nader zien kan, van de gedachte uit, dat men niet weet hoe het verder loopen zal en met verschillende mogelijkheden rekening moet houden. In de eerste plaats dient het noodigste en naaste gedaan: Zeeland moet niet failliet gaan, dus wordt een belasting ingesteld om uit de opbrengst de renten van de in den landsheerlijken tijd aangegane schulden te betalen; deze administratie blijft afzonderlijk, zou blijven bestaan, of Spanje won dan wel Oranje. De domeinen des konings komen onder beheer van de Staten, doch afzonderlijk, eveneens de kloostergoederen; zoo noodig, kon in het eene en het andere geval de oude toestand hersteld worden. Voor de voortzetting van den oorlog diende een andere administratie, van de gemeene middelen, die natuurlijk, als Oranje verloor, ophouden zou. Bij elken loop van zaken bleven de Staten verantwoordelijk.

Een andere persoon uit Zierikzee doemt in mijn herinnering op, Joos Eeuwoutsz. Teelinck. Er zijn wellicht meer lieden, die zich geschikt achten om in moeilijke omstandigheden op te treden dan er werkelijk geschikt zijn, en deze zijn weer talrijker dan zij die de gelegenheid hebben om

[pagina 6]
[p. 6]

hunne geschiktheid te bewijzen. Het is begrijpelijk, dat men de eenmaal beproefde lieden telkens weer aanzoekt. Dit is Teelinck overkomen, die zijn gewest herhaaldelijk heeft vertegenwoordigd, bene meritus de patria. Wat mij van hem bijzonder bijgebleven is, is dat hij, alvorens een nieuwe commissie te aanvaarden, zich steeds zoekt te verontschuldigen door te wijzen op zijn gezondheid - rheumatiek denk ik - en zijn groot gezin; de gewoonte werkt tenslotte komisch, daar hij toch eindigt met aan te nemen. Totdat, een vijftien jaren na het beleg van Zierikzee, de provincie het destijds uitgegeven tinnen geld tegen zilver vermag in te wisselen; dan is Teelinck niet meer te bewegen, een last op zich te nemen. Hij is trouwens spoedig gestorven. Men zie in hem een goed huisvader en Nederlander, die zorgt voor de belangen van zijn gezin, zijn stad, zijn eiland, zijn gewest, zijn ruimer vaderland; een goed voorbeeld voor de mannen, die den Nederlandschen staat hebben opgebouwd, in onderlinge correspondentie, weinig geschikt voor een van boven opgelegde constructie.

De gang van zaken is deze geweest: 18 Februari 1574 heeft de overgave van Middelburg plaats, welke in Maart gevolgd wordt door de instructie van Gouverneurs en Raden en het verleenen van voorrechten aan Vlissingen, Arnemuiden en Vere. In April komt in Holland een unie tot stand tusschen de opgestane landsdeelen, om samen den oorlog voort te zetten, en hiermede begint de geschiedenis van de invoering der gemeene middelen, waarvan de achterstaande aanteekeningen de nadere feiten opsommen, en die van de staatkundige samensmelting van Holland en Zeeland. In 1575 mislukt de opdracht van het gouvernement aan den Prins door het verzet van Zierikzee, waarover een brief van den afgevaardigde van Middelburg aan de regeering zijner stad heeft gehandeld, welke in Mei 1940 met het gansche gemeentearchief is verbrand. Ik heb er uit aangeteekend, dat Zierikzee geen reden voor de weigering heeft opgegeven. Onder den indruk van het juist voor deze stad dreigende gevaar is dan in April 1576 de Unie van Delft tot stand gekomen, volgens welke de Prins Hooge Overheid werd en de heffing van gemeene middelen met kracht zou worden doorgezet.

Hieruit vloeit voort, dat de stukken kunnen worden ingedeeld in die vóór den overgang van Middelburg, die daarna tot de Unie van Delft, en de latere. De eindgrens is moeilijk

[pagina 7]
[p. 7]

te bepalen, doch hangt samen met de losmaking van de genoemde Unie. Sedert de Staten van Zeeland in September 1577 weder bijeen konden komen als één lichaam, en niet als twee, zooals tijdens de troebelen, werkten zij bewust of onbewust tot ontbinding van de nauwe unie met Holland. De Staten van Holland en Zeeland - een naam als later die van Holland en Westfriesland - hebben na de bijeenkomst te Delft nog vergaderd van December 1576 tot Maart 1577 te Middelburg, en in 1577 te Dordrecht, Haarlem, Gouda, Leiden. Van 1578 af kwamen in de vergadering der Staten van Holland en Zeeland niet meer afgevaardigden van Zeeuwsche steden, doch enkele heeren uit Zeeland met instructie van de gewestelijke staten; in de Nadere Unie van Utrecht hebben de Zeeuwen een gelegenheid gevonden om zich als een zelfstandige provincie te doen gelden, en in Februari 1579 kregen zij voor het eerst een uitnoodiging tot bijwoning van de vergadering der Staten Generaal, waar te voren Holland en Zeeland een gemeenschappelijke deputatie hadden gehad, zij het dan een Hollander en een Zeeuw. Tot 1583 zijn in Holland twee Zeeuwen, en tot 1584 in Zeeland twee Hollanders geweest, om toe te zien op de nakoming der Unie van 1576. Mogelijk heb ik bij mijn nasporingen dit mislukte staatje Holland en Zeeland voor oogen gehad; doch, zooals gezegd, ik weet het niet meer, en het bovenstaande is overgenomen uit de reeds aangehaalde artikelen.

Dat de hier medegedeelde cijfers in orde zijn, zou ik wel durven zeggen. Intusschen zou het vertrouwen van den gebruiker versterkt worden, wanneer mocht blijken, dat mijn extracten uit de rekeningen van Manmaker klopten met de nog bewaarde origineelen. Daarmede is het nu wat zonderling gesteld. Indertijd heb ikzelf ontdekt, dat een en ander niet in orde was in de optelling, en wat de tweede rekening betreft, vatte ik onlangs het vermoeden op, dat de quarta grossa 639, en niet, zooals ik had, 6039 £ bevatte, wat gelukkig door de collatie in het Rijksarchief in Zeeland is bevestigd geworden. Anders is het met de eerste rekening; bij collatie bleek mijn totaal van ontvangsten overeen te stemmen met het handschrift, doch naast mijn afschrift was twijfel uitgedrukt aan de juistheid der optelling; en ook nu, evenals jaren geleden, tel ik 9000 £ minder. Er zal toch ergens 1000 voor 10000 zijn gelezen.

[pagina 8]
[p. 8]

De noot bij het slot der hier als no. III opgenomen rekening moge den gebruiker waarschuwen, dat men de posten, die door den ontvanger aan een ander zijn overgegeven, niet steeds gemakkelijk zal hebben kunnen vinden, al zijn ze er in.

Het springt verder ook hierom in het het oog, dat de afschriften niet voor publicatie hebben moeten dienen, dat de bewoordingen der posten zeer ongelijk zijn weergegeven, soms in den tekst van het origineel, doch niet minder zelden in nieuw-nederlandsch gesteld of alleen naar den inhoud opgenomen.

De verschillende rentmeesters hebben in de troebele tijden ongelijke methodes gevolgd bij het inrichten van hunne rekeningen, zijn zichzelf niet eens gelijkgebleven. Dit weerspiegelen de rekeningen in deze uitgave, maar bovendien is de ongelijkmatigheid nog verder gedreven, doordat soms wel, soms niet, een en ander over de commissies of over de wijze van afhooring is berichtGa naar voetnoot1). Wanneer ik nog over meer werkkracht en de gelegenheid - in Zeeland - beschikte en mij niet reeds wenschte neer te leggen bij het gebrekkige dezer uitgave, zou er vermoedelijk iets ter aanvulling kunnen worden gegeven. Nu moet ik nog eens wijzen naar het meergenoemde opstel in het Nederlandsch Archievenblad.

 

K.H.

A. Tot aan den overgang van Middelburg.

I. Rekening van Walraven van den Braemsloot, ontvanger van de geannoteerde goederen in de jaren 1572-1574, binnen Vere, gedaan aan den gouverneur en den magistraat der stad, 10 November 1574.

Ontvangsten: 1481 £ 17 sc. De voornaamste post is 821 £ 13 sc. 6 gr. 12 miten uit licenten.

De uitgaven worden onderscheiden in drie hoofdstukken, waarvan het tweede die bevat, welke de licenten aangaan, het derde de wedden.

Te kort: 130 £ 8 sc. 2 gr. 19 miten, waarvan 26 Februari 1575 ordonnantie verleend is op Manmaker.

[pagina 9]
[p. 9]

II. Rekening van Walraven van den Braemsloot, van de administratie der betaling van de soldaten en de levering van victualie aan de oorlogsschepen, in 1572-1573, gedaan aan Gouverneurs en Raden, 23 Augustus 1574.

Ontvangsten: 496 £ 1 sc. 5 gr.

Uitgaven: 2250 £ 1 sc. 4 gr. Deze zijn gedaan aan: 1. reiskosten en vacatiën; 2. RolléGa naar voetnoot1); 3. diverse personen; 4. reizen naar Z.Exc.; 5. wijn voor de vloot; 6-11 idem; 12. garnizoenen; 13-16 idem; 17. burgervendel; 18. wedden.

Meer uitgegeven dan ontvangen: 1753 £ 19 sc. 11 gr., welke som overgebracht wordt in des rentmeesters volgende rekening.

III. 2de Rekening van Walraven van den Braemsloot als boven, 1573 October-1574 MeiGa naar voetnoot2), gedaan als boven.

Ontvangsten: 3052 £ 18 sc. 10 gr., uit licenten, leening door de burgers van Vere en anders, ook van Manmaker.

Uitgaven: 5907 £ 2 sc. 9 gr., aan proviand, gekwetste soldaten, vracht en arbeidsloon, soldaten en bootsgezellen en anders, JuniusGa naar voetnoot3), de garnizoenen, interesten en salaris, wedden.

Meer uitgegeven dan ontvangen: 2854 £ 3 sc. 11 gr. W.v.d.B. heeft dus te vorderen van beide rekeningen: 4608 £ 3 sc. 10 gr., waarvan 26 Februari 1575 ordonnantie verleend is op ManmakerGa naar voetnoot4).

[pagina 10]
[p. 10]

IV. Rekening van Michiel Adolffzen, rentmeester over de Co. Ma. domeinen en geconfisqueerde goederen binnen Vlissingen met appendentiën, 1573 Mei-1574 Mei, gesloten door Gecommitteerde Raden 14 November 1578.

Commissie van 4 Mei 1573, van den Prins van Oranje.

Ontvangsten: 239 £ 3 gr.

Uitgaven: 228 £ 7 sc. 3½ gr., vooral aan fortificatiën.

Het batig slot: 10 £ 12 sc. 11 gr. 12 miten wordt overgebracht op de volgende rekening.

V. Rekening van Rochus Adriaensz. Hoffer, ontvanger van diverse conventen en geestelijke goederen (binnen Zierikzee en Beooster Schelde), 1573, afgehoord door de weeskamer van Zierikzee 14 Februari 1574.

Commissie van 27 Januari 1573 ex Nativitate Domini, door Mr. Lievin Jansz. als gouverneur van Zierikzee en Zeeland Beooster Schelde gegeven krachtens zijne commissie van den Prins van Oranje van 30 November 1572.

Ontvangsten, gesplitst naar de conventen en de ligging der goederen: 732 £ 11 sc. 3 gr. 16 miten.

Uitgaven, verdeeld in acht sommen van onkosten op die goederen, voorts in extra-ordinaris uitgaven, samen 401 £ 16 sc. 2 d. 3 miten, met de resten 713 £ 14 sc. 8 gr. 23 miten.

Onder het reces staat de quitantie van Joos Eeuwoutssen Teellinck, rentmeester-generaal der geannoteerde goederen, d.d. 16 Februari 1574. Daarna volgt de lijst der resten, welke in ontvang gebracht en niet ontvangen waren.

VI. 2e Rekening van Pieter van den Velde. rentmeester van de domeinen en geannoteerde goederen in Dreischor, Zonnemaire en Noordgouwe, alsmede van de imposten en extraordinaris beden aldaar, 1574, afgehoord door de weeskamer van Zierikzee 10 November 1578.

In het hoofd wordt gewaagd van zijn commissie van 26 November 1576 (sic), opgenomen in zijn 1e rekening, over 1573.

Ontvangsten, gesplitst naar de herkomst der goederen: 571 £ 9 d. 3 miten.

Uitgaven, bestaande uit onkosten van dijkage en geschoten, betaling van den minister en scholaster, en extraordinaris,

[pagina 11]
[p. 11]

gereede penningen, wedden, penningen in ontvang gebracht die geschonken zijn; met de resten 563 £ 13 sc. 10 d. 22 miten.

Ook van twee andere rekeningen, de 1e van de geestelijke goederen en die van de quotisatiën, waren batige sloten, doch van twee andere, van de domeinen over 1573 en 1574, gedaan 23 December 1577, had V.d.V. te vorderen, terwijl een rekening tusschen den rendant en Hoffer mede in aanmerking genomen is. Het slot: 8 £ 11 sc. 6 d. 12 miten, is betaald aan Tristram Jhane. De genoemde rekening particulier tusschen V.v.V. en H. was gebonden achter de bovenvermelde van Hoffer. Zij betreft de pachten van geestelijke goederen in Dreischor, Zonnemaire, Noordgouwe in 1577; ontvangsten: 50 £ 1 sc. 6 d.; uitgaven o.a. aan den minister: 106 £ 13 sc. 6 gr., buiten de wedde. De rekening is 8 November 1578 door V.d.V. geteekend.

B. Tot aan de Unie van Delft.

Omtrent de invoering van gemeene middelen vindt men gegevens in de Resolutiën van Holland en in de Notulen van Zeeland; van de laatste worden hier de bladzijden tusschen haakjes aangegeven.

 

10 Mei 1574. Plakkaat tot heffing van imposten op de wijnen, brandewijnen en bieren, op de huren, de hoornbeesten, de bezaaide gemeten, op graan, zout, turf en kolen, en van een waaggeld, toegestaan door Ridderschap, edelen en steden van Holland en Zeeland; voor zes maanden, ingaande drie dagen na de publicatie.

(11-14) 27 Mei 1574. Gouverneurs en Raden en de meeste steden van Zeeland besluiten het plakkaat te doen publiceeren, met eenige aanvulling wat betreft de imposten op wijnen en bieren; ingaande 31 Mei.

(14) 30 Juni. Heffing van 3 st. per gemet in Schouwen en Duiveland.

(18) 27 Juli Verpachting van kleine imposten van 1 Augustus af.

(19) 7 Augustus. De gedeputeerden van de steden van Zeeland staan met gemeene stemmen een lastgeld van den haring toe alsmede een haardstedegeld.

Augustus of September 1574. Holland vermindert de imposten zonder Zeeland te insinueeren. (Not. Zeeland 23.)

(25) 9 November. De steden van Zeeland bewilligen im-

[pagina 12]
[p. 12]

posten op de bieren, wijnen, brandewijnen, graan, boonen, koeien en de waag; voor twee maanden, ingaande 15 November.

25 November. De Staten van Holland bewilligen de imposten voor nog vier maanden na de expiratie der zes loopende maanden, t.w. 1 Januari 1575. Nader 6 December.

9 December. De St. v.H. vinden raadzaam, dat Sommelsdijk met Holland, en Bommenede met Zeeland contribueert. (Zie 5 Augustus 1575.)

10 December. De lijst der imposten voor de eerste vier maanden van 1575 door die van Holland vastgesteld.

(27) 6 Januari 1575. De Staten van Zeeland continueeren de middelen.

25 Februari. De Staten van Holland, Zeeland en Bommel keuren een impost op de visch goed.

26, 28 Februari. De heffing geschiedt alleen op naam van Holland.

12 Maart. De lijst van de generale middelen maakt een punt van bespreking uit tusschen die van Holland en Zeeland.

16 Maart. Die van Holland behandelen zekere remonstrantie van de Kamer van Finantie.

1 April. De Staten van Holland besluiten de generale middelen te doen verpachten voor den tijd van drie maanden, ingaande 1 Mei; in Zeeland waren ze al verpacht.

16 April. Ontwerp van generale middelen in een vergadering der Staten van Holland en Zeeland.

13 Mei. De Staten van Holland en Zeeland redresseeren de generale middelen en stellen de punten van geschil ter discretie van Z.Exc. Zuidholland stelt een impost op de hoornbeesten.

17 Mei. Ordonnantie van Z.Exc. en de Staten van Holland en Zeeland op den ontvang der licenten. H. en Z. stemmen toe, dat in Noordholland de accijnzen voor de helft voor de Gemeene Zaak, voor de andere helft tot de fortificatie van de steden worden gebruikt.

4 Juni. Unie tusschen Holland en Zeeland, waarbij in beginsel tot een generale en eenparige manier van contributie besloten wordt.

8 Juni. Holland besluit alle accijnzen en imposten voor drie maanden te verpachten.

10 Juni. De Staten van Holland en Zeeland continueeren de generale middelen voor vier maanden, ingaande 1 Juli. (Het plakkaat onder de res. van 18 Juni.)

[pagina 13]
[p. 13]

(37-40) 10 Juni. Impost op de granen in H. en Z.

(40-41) 10 Juni. Impost op de zeep in H. en Z.

11 Juni. De Staten van Holland laten het plakkaat van den Csten penning afkondigen. (Nader op 20 Juli, 22 Juli, 25 Augustus.)

14 Juni. Holland wil 's konings tollen voorloopig niet verpachten.

16 Juni. Het vraagt aan den Raad van Zeeland de daar geldende lijst.

20 Juni. De Staten van Holland keuren de generale middelen goed, alsmede de ordonnantiën op de heffing binnen Holland en Zeeland. (De ordonnantiën onder de res. van 29 Juni.)

24 Juni. Commissie op François Maalson, om de generale middelen in Noordholland in train te brengen. (Nader op 20 Juli.)

25 Juni. Jan Rembrands, deurwaarder, ontvangt van den secretaris het plakkaat van 10 Juni beroerende de gemeene accijnzen en imposten om in Zeeland te publiceeren, met twaalf ordonnantiën van den impost op de granen en zeep, en een missive aan de Staten van Zeeland. (Nader op 21 Juli.)

(35-37) 29 Juni. De Raad van Zeeland en de Staten keuren de gedeeltelijke verpachting der gemeene middelen goed.

(41) De Raad bepaalt, dat de collecteurs en pachters van de imposten alle maanden hunne penningen zullen afdragen aan den tresorier Manmaker.

19 Juli. De Staten van Holland en Zeeland nemen aan, het plakkaat van de generale middelen te doen uitvoeren, en verleenen zekere akte op de betaling van het lastgeld van graan.

(43-47, 49) 3 Augustus. Gouverneurs en Raden, met de gedeputeerden van Zierikzee, Vlissingen en Vere maken een ordonnantie op de imposten.

(47-48) Zij staan middelen toe tot het onderhoud van de oorlogsschepen: lastgeld, licenten, buiten, zoutimpost, accijnzen op het platteland.

(56, 57) 18 en 30 Augustus. Zij maken nadere bepalingen op het stuk van de imposten, die alle zullen worden verpacht.

18, 20 Augustus. Holland besluit de 4 st. per ton bier, voor de ammunitie, met de andere imposten te verpachten.

[pagina 14]
[p. 14]

8 September. Rigoureus executoriaal tot inning van de generale middelen, met advies van de Staten van Holland.

14 September. Holland continueert het lastgeld op granen tot 1 November. (Nader 17 September.)

19 September. Voorslag van een morgengeld.

5 October. Holland bewilligt den twintigsten penning op het beestiaal.

8 October. Holland bewilligt een omslag van 9 st. op het morgen.

(83-84) 26 December. De gedeputeerden van de steden van Walcheren stellen den impost op de hoornbeesten en bezaaide landen af en voeren een omslag in van 2 st. per maand per gemet, bij provisie voor drie maanden, ingaande 1 Januari 1576. Hiervoor is ook de toestemming verkregen 27 December 1575 van de Edelen en Breede Geërfden van Walcheren; de heffing zal ingang hebben 26 Januari.

11 Maart 1576. Begin der generale vergadering te Delft. Besprekingen over de generale middelen op 15, 17, 19, 23, 30 Maart, 18, 23, 25, 27, 28 April. Het plakkaat op de generale middelen onder de res. van 23 April.

25 April. Aan Zeeland wordt vergund, boven de generale middelen nog een accijns in de steden te heffen op wijnen en bieren. De g.m. zullen ingaan 1 Mei.

(103-104) 4 Mei 1576. Gouverneurs en Raden en gedeputeerden van de steden continueeren het schot van 4 gr. per maand voor drie maanden; de inning heeft plaats met die van de waterpenningen.

(104) 6 Mei. Nader besluit tot continuatie voor ééne maand.

 

Wegens de geringe opbrengst der gemeene middelen was van tijd tot tijd een quotisatie noodig. (Notulen 1574-1576 blz. 7, 10-11, 13-16, 23, 25, 27, 28, 30, 31, 42.)

7 Juni 1574: Vlissingen 200 £ gr. Vl., Zierikzee 200 £ gr. Vl., Middelburg 900 g., Vere 200 g., Brouwershaven 300 g.

24 Juni: Schouwen en Duiveland 700 g., Middelburg 400 g., Vlissingen 300 g., Vere 150 g.; voor twee maanden.

30 Juni. Vlissingen consenteert 300 g., Vere 25 £ gr.

5 Juli. De bedragen van 24 Juni toegestaan per week, acht weken lang.

22 September. Continuatie voor acht weken.

9 November. Continuatie voor twee maanden.

6 Januari 1575. Continuatie bij provisie.

[pagina 15]
[p. 15]

7 Januari. Quotisatie voor de garde: Middelburg 400 g., Zierikzee 400 g., Vlissingen 350 g., Vere 150 g., Brouwershaven 300 g.

8 Maart. Quotisatie voor den vredehandel (Zie Res. Holl. 4 Maart en Not. 31): Holland 6000 g., Zeeland met Bommel en Buren 3000, Zeeland alleen 2700 g., Middelburg 600, Zierikzee 900, Vlissingen 600, Vere 300, Brouwershaven 300, zonder consequentie.

In April wordt het aandeel van Zeeland gesteld op 22½ percent. Zie de akte van 17 April onder de res. Holl. van 19 April, en Register van oude akten A 10, 91 (Inv. 1565, thans verbrand).

Akte van 20 Juli 1575, in Register van oude akten A 12 vso.: in 22500 g. worden gesteld: Middelburg op 5500, Zierikzee op 7000, Vlissingen op 5000, Vere en Brouwershaven op 2500.

3 Augustus. De quotisatie gecontinueerd voor vier weken.

18 Augustus. Wekelijksche quotisatie van 250 £: Middelburg 61 £ 2.3., Zierikzee 77 £ 1.6., Vlissingen 55 £ 11., Vere en Brouwershaven 27 £ 15.6.

3 October (na den inval in Duiveland). Continuatie der quotisatie.

31 October. Quotisatie van de landzaten. (Weder 7 November en 20 Februari 1576.)

Res. Holland 12 December 1575 en Not. 5 Januari 1576. Voor den Paltsgraaf wordt gevraagd 120.000 g. Zierikzee en Brouwershaven zijn vervallen; de steden van Walcheren consenteeren haar aandeel (85).

13 April. Quotisatie van 3000 g. op den ouden voet, doch te rembourseeren uit de generale middelen (101).

1 Mei 1576. Quotisatie van 5-600 £ op den ouden voet, voorwaardelijk (103).

8 Mei. Quotisatie voor 200 £ op den ouden voet, doch te rembourseeren uit de generale middelen (105).

VII. 1e Rekening van Adriaen Manmaker, rentmeester en tresorier-generaal, volgens zijne commissie van 20 October 1573, van ontvangsten en uitgaven over den termijn 1573 September 15-1576 April 30, gesteld in ponden, schellingen en grooten Vlaamsch, gesloten 9 Juni 1578 door auditeurs, benoemd door Gecommitteerde Raden.

Commissie van 20 October 1573, van den Prins van Oranje.

[pagina 16]
[p. 16]

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
1. Ontvangst binnen Vlissingen voor het overkomen van Middelburg 1003 6  
2. Voorgeschoten door personen te Vlissingen (pastel) 1047 2  
3. Verkoop van wol 150 1 8  
4. Licenten te Vlissingen 5742 1 10  
5. Opgenomen (pastel) 1917 19 7  
6. Van den vendumeester te Vlissingen voor het overgaan van Middelburg 641 17  
7. Van verschillende personen te Vlissingen 246 11 9  
8. Geleend door Zijne Excellentie 682 5 2  
9. Verkoop van goederen, toebehoorende aan kooplieden avonturiers 3710 7 8  
10. Ontvangst van de koopmanschappen, bevonden binnen en met het het overgaan van Middelburg 72292   6  
11. Op rekening en afkorting van de redemptie der burgers van Middelburg 14008 16 8  
12. Kloppen van geld 106 8 6  
13. Licenten te Middelburg 16868 8 3  
14. Licenten te Vlissingen 35899 8 9  
15. Tollen van Zeeland 428 4 2  
16. Licenten te Vere 4858 12   12
17. Impost op wijnen en bieren in de kwartieren van Middelburg en Arnemuiden 12062 15 3  
18. Impost op wijnen en bieren binnen Vlissingen 10380 2 6  
19. Impost op wijnen en bieren binnen Vere 4519 11 7 12
20. Verkoop van aluin, Spaansche wol etc. 3767 14 2  
21. Wekelijksche contributiën te Middelburg voor de garnizoenen 5920 16 3  
22. Voorgeschoten door personen te Middelburg 1467 12  

[pagina 17]
[p. 17]

£ sc. gr. miten
23. Zes stuivers per gemet, in 1575 toegestaan binnen Walcheren 2035 1 3 12
24. Op rekening van de wekelijksche contributiën te Zierikzee voor de garnizoenen 5055 7  
25. Op rekening van het schouwgeld over Beoosten Schelde 268 6 8  
26. Van den tafelhouder te Middelburg 200  
27. Voorgeschoten door personen te Zierikzee en Brouwershaven 280  
28. Quotisatie en redemptie van landlieden 1001 9 7 12
29. Quotisatie van die van Vlissingen 4065 16 1  
30. Quotisatie van die van Vere 1113  
31. Lastgeld te Vlissingen opgesteld tot convooigeld 25 2 11  
32. Halve accijns te Middelburg tot onderhoud van de garnizoenen 448 19 11 18
33. Voorgeschoten (voor Kinckaid) 666 13 4  
34. Sauvegarden: Coudenpolder 572  
35. Sauvegarden: Oostvrije 727 7 7  
36. Sauvegarden: Casandt 400  
37. Sauvegarden: Biervliet 38 8 7  
38. Sauvegarden: Hontenisse en Ossenisse 50  
39. Licenten of assurantiën binnen Engeland 3167 1 10  
40. BuitGa naar voetnoot1) sedert het overgaan van Middelburg 30252 11 5  
41. Buit 1190 13  
42. Buit 4972 9  
43. Buit 1423 7 7  
44. Confiscatiën 1618 18 1 12
45. Buit 241 14  
46. Buit 1254 13 10  

[pagina 18]
[p. 18]

£ sc. gr. miten
47. Confiscatiën 1245 7 2  
48. Verkoop van gekochte tarwe en rogge 2588 3 2  
49. Verkoop van geestelijke geannoteerde en geconfisqueerde landen. 8150  
  _____
  Totaal 279774 15 6 6

VIII. 1e Rekening van Walraven van den Braemsloot, als ontvanger van de geconfisqueerde goederen en imposten binnen Middelburg en toebehooren, 1574 Mei 1-1575 April 30.

Commissie van 8 Maart 1574 van den Prins van Oranje voor W.v.d.B., burgemeester van Vere, tot het bewind van ‘alle zoe gheestelijcke als weerlijcke onruerende geconfisqueerde goederen, erven, thienden, chijnsen, renten ende huysen, mitsgaeders van alle imposten, schattingen ende generaelick van alle andere ongelden, opgestelt ende alsnoch op te stellen... binnen der stede van Middelburg, mitsgaeders binnen ende onder de jurisdictie van Bredamme, Bottinge, Hoogelande, Poppendamme, Grijpskercke, Kerckwerve, St. Laureys, Ste. Mariekercke, Ste. Meliskercke, Serpoppekercke, Hayman, Nieuwerkercke ende Mortier oft Arnemuyden, metten appendentiën ende dependentiën van dyen’.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
Landpachten 254 8  
Graantienden 30 6  
Lammertienden 5 6  
Tiendenpensiën 1 10 1  
Derrink 12 1 6  
Visscherijen 10 7 4  
Pacht van windmolens 9  
Huishuren 459 12 2  
6 gr. en 8 gr. op elk pond van de huur 8 16 3  
Renten en cijnzen 290 9 6 18
Schulden en renten vervallen aan de Gemeene Zaak 103 14 5  
Geconfisqueerde meubele goederen 306 4 3  

[pagina 19]
[p. 19]

£ sc. gr. miten
Derde penning van binnenlandsche buit 9 4 8  
Imposten in Middelburg 6185 16 1  
Imposten in Arnemuiden 865 1 10  
Imposten in Meliskerke en Poppendamme 6 11 6  
  _____
Somma totalis 8558 2 3 18

Uitgaven:

Aan Manmaker 6203 18 8 12
Waterpenningen 357 12 11 18
Reparatiën aan het hof en geannoteerde huizen 675 5  
Gagiën en pensioenen 494 3 4  
Extraordinaris, vacatiën en salarissen 720 16 8  
Onkosten van den rentmeester 295   8  
Penningen in ontvang gebracht en niet ontvangen 177 13 2  
Wedden 33  
  _____
Somma totalis 8957 10 6 6
Meer uitgegeven dan ontvangen 399 8 2 12

IX. 2e Rekening van Walraven van den Braemsloot, als boven. 1575 Mei 1- 1576 April 30.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
Restanten in de vorige rekening gebracht voor uitgegeven 177 13 2  
Landpachten 1724 12 6  
(fol. 7 Loquatur: waerom in dese rekenynge niet gevolcht en werdt den voet genomen in de voorgaende rekenynge van de dorpen ende pachters, zoo die aldaer gebracht werden. Den rentmeester daerop gehoort verclaert tselve geschiet te wezen mits de veranderynge gevallen op den ontfanck van de drye rentmeesters van  

[pagina 20]
[p. 20]

£ sc. gr. miten
de geestelicke ende geannoteerde goeden deses eylants, die in den jaere van de voorgaende rekenyngen ontfangen hadden volgende de repartitie van de dorpen by Zyne Ex.cie gemaect onder de drye steden, ende in desen jaere volgende d'acte daervan wesende in date van den 21en May 1575. Is by Gouverneurs ende Raden raedtsaem gevonden denselven ontfanck te verdeelen over de vier wateryngen, volgende welcken op desen rentmeester gevallen is de waterynge van de Vijff ambochtenGa naar voetnoot1).)  
Dijkpenningen (5 sc. van onvrije, 3 sc. 4 gr. van vrije landen) 403 15 6  
Interest van waterpenningen 34 15 4  
Graantienden, lammertienden en tiendepensiën 618 12 1 12
Fruit, bosschen, derrink, visscherijen, windmolens 158 12 2  
Huishuren 388 13 10  
Renten op huizen (dit hoofdstuk is niet goedgekeurd).  
Renten tot laste van de dijkage van Walcheren 341 11 8  
(Loquatur, waerom deze niet in de vorige rekening opgenomen zijn. Denzelven verclaert sulcx geschiet te wesen mits de quijtscheldinge van dese ende gelijcke renten gedaen over de jaeren 1573 ende 74 incluys, te weetene totten 15den Decembris 74, zoedat alleene degene verschenen naer desen voorseyden 15en Decembris ontfanckber zijn geweest.)  
Geconfisqueerde meubele goederen, schulden en resten 217 14 9 12

[pagina 21]
[p. 21]

£ sc. gr. miten
Imposten binnen Middelburg 5598 5 3  
Imposten binnen Arnemuiden, Poppendamme en Meliskerke 845 1 7  
  _____
Somma totalis 10509 7 11  

Uitgaven:

Aan Manmaker 6026 7 11  
Waterpenningen 1486 16 3  
Reparatiën 449 1 4  
Gagiën en pensioenen 685 4 6  
Extraordinaris, vacatiën en salarissen 414 8  
De omgewaaide molen te Meliskercke enz. 51 18 2  
Renten op de geannoteerde huizen enz. 62 15  
Interesten van penningen gelicht tot betaling van waterpenningen en reiskosten 353 17 4  
Penningen in ontvang gebracht en niet ontvangen 191 2 9 12
Wedden 37 6 8  
  _____
Somma totalis 9758 17 11 12
De rendant heeft nog te ontvangen als slot van de voorgaande rekening 399 8 2 12
  _____
  10158 6 2  
De ontvangsten hebben bedragen 10509 7 11  
  _____
Meer ontvangen dan uitgegeven 351 1 9  

X. 2e Rekening van Michiel Adolffzen als ontvanger van de geconfisceerde goederen en imposten binnen Vlissingen en toebehooren, 1574 Mei-1575 Mei, gesloten door Gecommitteerde Raden 23 December 1578.

Commissie van 8 Maart 1574 van den Prins van Oranje voor M.A., gelijk aan die voor Walraven van den Braemsloot - zie no. VIII - ‘binnen der stede van Vlissinghe ende Westc(apelle), mitsgaders binnen ende onder de juris-

[pagina 22]
[p. 22]

dictie van Ritthem, Welsinghe, Westersouburch, Oistersouburch, Coukercke, Biggenkercke, Crommenhoucke, Soutelande, St. Janskercke ende Ser Boudenskercke metten appendentiën ende dependentiën van dien’.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Huishuren 201 17 8  
  1a grossa 201 17 8  
Erfenis van uitgewekenen 10 15 4  
Hypotheken 49 14 10  
  2a grossa 60 10 2  
Sauvegarden 167 6 8  
Imposten binnen Vlissingen 5909 11 2 3  
Imposten in het ressort 112 18 6 12  
  3a grossa 6189 16 4 15
Domeinen enz. memorie.  
Nieuwe domeinen 1  
Derrink 27 6 6  
  4a grossa 28 6 6  
Tienden 58 3  
Heerl. Coukerke 47 3 2  
Confiscatiën 207 1 5 12  
Rantsoenen 33 2 4  
Visscherij 6  
Zilver, juweelen 30 9 2  
Heerl. Westersouburch 29   6  
Tienden van den proost in de Abdij 73 19 4  
Molens memorie   5a grossa 484 18 11 12
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 6965 9 8 3

Uitgaven:

Renten 55 18 4
Tractementen ministers enz. 79 16 8

[pagina 23]
[p. 23]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Garnizoenen op ordonnantie van Manmaker 89 17 4  
Op ordonnantie van den Raad in Zeeland 55 6 8  
  1a grossa 280 19  
Aan Manmaker   2a grossa 6124 8 9  
Timmeragiën 98 3 7  
Metselaars etc. 133 3 5  
Smeden etc. 30 12 9 12  
Leidekkers etc. 25 13 7  
Glazenmakers 27 15 5 12  
  3a grossa 315 8 10  
Schrijven van overloopers en andere kohieren 8 10  
Bier bij verpachtingen 11 15 6  
Wagenlieden 4 2 4  
Kosten van verhuring 8 3 11  
Extraordinaris 159 18   22  
Wedden en salarissen 158 3 4  
  4a grossa 350 13 1 22
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 7071 9 8 22

XI. 3e Rekening van Michiel Adolffzen, als boven. 1575 Mei-1576 Mei, gesloten 31 Januari 1579.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Huishuren   la grossa 243 2 11  
Goederen van fugitieven 9  
Hypotheken 33 15  
Sauvegarden (zie Manmaker).  

[pagina 24]
[p. 24]

£ sc. gr. miten. £ sc. gr. miten
Sauvegarden binnen Vlissingen (idem).  
Sauvegarden in het ressort 426 6 6  
Domeinen enz. memorie.  
Derrink 31 8 6  
Tienden 372 8 2  
  2a grossa 872 18 2  
Landpachten (Nota: volgens de kohieren der waterklerken)   3a grossa 822   7 6
Vroonen 11 8 10  
Rantsoenen 3 10 9 6  
Visscherij 12  
Heerl. W. Souburg 7 12 9  
Doode boomen 38 12 5  
Molens 8  
Schot 265 19 7  
(Nota. Zuid- en Westw. 10 sc. 12 gr. behoort bij de waterklerken.)  
Restanten 33 14 7½  
  4a grossa 380 18 11 18
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 2319   8  

Uitgaven:

Renten 40 6 9  
Tractementen ministers enz. 230 10  
Waterpenningen '75 735 4 2 6  
Op ord. Raad 124  
Aan Manmaker 426 4 2  
  la grossa 1556 5 1 6
Timmeragiën 110 1 11  
Metselaars 51 18 11 12  
Smeden 5 9 11  
Leidekkers enz. 32 1 7  
Glazenmakers 3 3  
  2a grossa 202 15 4 12

[pagina 25]
[p. 25]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Extraordinaris 183 14 9  
Wedden en salarissen 175 15 2  
  3a grossa 359 9 11  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 2118 10 4 18

XII. 1e Rekening van Johan van Cuyck als ontvanger van de geconfisqueerde goederen en imposten binnen Vere en toebehooren, 1574 Mei-1575 Mei.

Commissie van 8 Maart 1574 van den Prins van Oranje voor J.v.C., gelijk aan die voor Walraven van den Braemsloot - zie nr. VIII - ‘binnen den steden van der Vere ende Domburch, mitsgaders binnen ende onder de jurisdictie van Zandijck, Claeuwaertskercke, Onsen Vrouwenpolder, Gapinge, Schellacht, Serooskercke, Oostcappel ende St. Aechtekercke, metten appendentiën ende dependentiën van dien’.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Geconfisqueerde huizen 178 8 8  
Geconfisqueerde renten 519 7 10  
Hypotheken 40  
Losrenten Zoetendale 22  
  1a grossa 759 16 6  
Geannoteerde boomgaarden 40 4  
Zandenburch 42 5 4  
Tiendenpacht 50 13  
  2a grossa 133 2 4  
Landpachten   3a grossa 255 16 9 6
Imposten op wijn en bier:  
Juni 7-November 15 Vere 1031 14 6 2  
Kleine imposten 63 14 11  

[pagina 26]
[p. 26]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Verpachte imposten 45 15  
Groote imp. Juli-Nov. 64 17  
Kleine imp. Nov.-Jan. '75 49 9  
Imposten Nov.-Jan. 8  
Imp. Jan.-April 29 14  
Imp. April-Juli '75 78 11 2  
Imp. Juni-Dec. '74 9 15  
Imp. Dec.-Juni '75 8 10 11  
  4a grossa 1390 1 6 2
Pachten van boomgaarden 5 16  
Molens 39  
Visscherij 1 12  
Penningen van fugitieven 11 4 8  
Meubelen, huisraad, juweelen nihil.  
Verkochte materialen 8 6 8  
Verkochte boomen 61 5 2  
  5a grossa 127 4 6  
Wolfferdijk in 3 sommen   6a grossa 617 13   12
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 3283 14 7 20

Uitgaven:

Waterpenningen 201 18 5 6  
Aan Manmaker 2711 18 3  
  1a grossa 2913 16 8 6
Renten op geconf. huizen 9 15  
Alimentatie religieuzen 57 13 4  
Op ord. van den Raad 82 3 4  
Ministers 148 7 4  
Opperdijkgraaf 66 13 4  
  2a grossa 364 12 4  

[pagina 27]
[p. 27]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Reparatiën molens 53 14 2  
Reparatiën huizen 122 8 1  
Voeragie ruiters en proviand 137 18 8  
Vacatiën en bodeloon 34 19  
  3a grossa 348 19 11  
Wedden 235 15 5  
Extraordinaris 172 12 3  
Penningen, die niet zijn ontvangen en wel in ontvang gebracht 1310 7 10  
  4a grossa 1718 15 6  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 5346 4 5 6

XIII. 2e Rekening van Johan van Cuyck als boven. 1575 Mei-1576 Mei, afgehoord door Gecommitteerde Raden 16 Augustus 1580.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Geannoteerde huizen 87 13 9  
Geconfisqueerde renten 519 7 10  
Hypotheken 14 13 4  
Losrenten 12  
  1a grossa 633 14 11  
Geannoteerde boomgaarden 28 5  
Sandenburch 42 5 4  
Tiendenpacht Oostwat. 413 10 5  
Lammertienden 5 3  
  2a grossa 489 3 9  
Landpachten 500 11 2  
Idem door Walraven verhuurd 514 7 5 12  
Idem gerecouvreerd 59 12 11  

[pagina 28]
[p. 28]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
20 gr. Vl. op 't gemet dijkage 227 6  
Zoutketen memorie.  
  3a grossa 1301 17 6 12
Imposten in zes sommen   4a grossa 3743 13 11  
Molens enz. (zie de 5e en 6e gr. in de 1e rek.; ook vroonen) in zeven sommen   5a grossa 238 7  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 6406 17 1 12

Uitgaven:

Waterpenningen 786 2 6 12  
Alimentatie 56 13 4  
Verschillende personen 183 11 1  
Ministers 97  
Opperdijkgraaf 66 13 4  
Reparatiën molens 67 7 2  
  1a grossa 1257 7 5 12
Reparatiën huizen 104 18 3 12  
Munitie en proviand 49 10 8  
Renten op geannoteerde huizen 77 15 6  
Interest, verlies op graan 51 17 8 6  
Vertering en vracht 21 5 10  
Aan Manmaker 1901 3 2  
In ontvang gebracht en niet ontvangen 10 13 7 12  
  2a grossa 2217 4 9 6
Vacatiën en bodeloon 25 12 4  
Extraordinaris 149   2  
In ontvang gebracht en niet ontvangen 1052 10 2  
Gagiën 175 6 8  
  3a grossa 1402 19 4  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 4877 1 6 18

[pagina 29]
[p. 29]

XIV. 1e Extraordinaris rekening van Tristram Jhane van zijn administratie over Zeeland Beooster Schelde Zijne Excellentie toegedaan zijnde, 1574 Mei 1-1575 September 29, afgehoord door auditeurs, benoemd door Gecommitteerde Raden, 8 November 1577. (Zie Notulen 30 Juli 1577.)

Commissie van 26 April 1574 van Gouverneurs en Raden voor T.J.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
1. Uit handen van Manmaker 372 9 4  
2. Uit handen van J.v. Borre, rentmeester van Zierikzee c.a. 198 1 1  
3. Uit handen van J. Az. Huybert, idem 1757 15 10 12
4. Uit handen van P.v.d. Velde, rentmeester van Dreischor c.a. 1263 11 1 16
5. Uit handen van denzelfde 339 4 1 4
6. Uit handen van Marten Adriaens, licentmeester en ontvanger te Brouwershaven 687 12 6  
7. Uit handen van R. Az. Hoffer, rentmeester van het Westervierendeel van Schouwen 2454 1 8  
8. Uit handen van B. Az. Cauwe, rentmeester van het Oostervierendeel 1218 3 5  
9. Uit handen van J. Ez. Teelinck, rentmeester van Duiveland 3422 18 4  
10. Uit handen van denzelfde, als slot van de geannoteerde goederen 71 2 2 23

[pagina 30]
[p. 30]

£ sc. gr. miten
11. Uit handen van C. Adriaen Huygez., licentmeester, van de collecte van den zoutimpost te Zierikzee 11341 18 9 12
12. Uit handen van denzelfde, als slot van de geannoteerde goederen 37 7 1 2
13. Uit handen van Balthen Huybrechtsz., van de collecte der licenten op den stroom bij Reimerswaal 213 11 5 12
14. Uit handen van Joos Augustinsz. Steyn, rentmeester-generaal van de geannoteerde goederen te Sommelsdijk 384 19 10  
15. Uit handen van Marten Jansz. Croeswijck, als idem 336 16 8  
16. Van de stad Zierikzee voor de garnizoenen in Walcheren en de bootsgezellenGa naar voetnoot1) 1672 1 1  
17. Van dezelfde als quotum in het consent van Holland en Zeeland 158  
18. Van ‘tene geld’ en biljetten in Dec. '74 1819 15  
19. Uit handen van Cl. Jan Herm. Hubert, penningmeester van Schouwen, van schotGa naar voetnoot2) 797 7 6  

[pagina 31]
[p. 31]

£ sc. gr. miten
20. Van de stad Brouwershaven voor de garnizoenen in Walcheren 299  
21. Van dezelfde voor de bootsgezellen in December 1574 300  
22. Van dezelfde voor idem, Juni '75 208 6 2  
23. Van dezelfde als quotum in het consent van Holland en Zeeland 111 2 4  
24. Van Sommelsdijk voor de bootsgezellen, Juni 1575 240  
25. Van hetzelfde voor de bolwerken van Zierikzee 112  
26. Van hetzelfde van het geschot van 10 gr. tot lossing der biljetten van December 1574 116 19 1  
27. Impost op de wijnen en bieren te Zierikzee sedert 2 Juni 1574, bij collecte 3773 16 7 14
28. Impost op de malerij aldaar 32  
29. Impost op de wijnen en bieren in Schouwen sedert 10 Juni 1574 29 11 9  
  Impost op de malerij aldaar memorie.  
30. Imposten te Sommelsdijk bij collecte 279 9 3 12
31. Imposten te Nieuwerkerk (Duiv.) 37 17 4  
32. Imposten te Oosterland   21 1  
33. Imposten te Ouwerkerk 31   9  
34. Imposten te Bruinisse 16 5 10 8
35. Waaggeld te Zierikzee 52   1  
36. Impost op de turf aldaar 83 19 1  
37. Klop van geld aldaar 46 16  
38. Impost op de wijnen en bieren aldaar, verhuurd 244 6 6  
39. Imposten te Sommelsdijk, verhuurd 349 12 8  
  _____ _____ _____ _____
  Somma totalis 34912 1 8 19

[pagina 32]
[p. 32]

Uitgaven:

£ sc. gr. miten
1. Aan Manmaker voor de garnizoenen in Walcheren 3833 11 11 2
2. Voor de bolwerken van Zierikzee en Brouwershaven 750 4 8  
3. Voor de garnizoenen in Beoosten Schelde 6478 9 10  
4. Aan Hans Crom, provoost van Schouwen 12  
5. Voor zes lijfschutten van Zierikzee in de garde van Z.Exc. 119 13 4  
6. Voor bemanning der oorlogsschepen in Beoosten Schelde 5168 19 7  
7. Voor achterstallen aan het in Dec. 1574 afgedankte volk 823 3 4  
8. Voor equipage 9084 12 1  
9. Op ordonnantie 2944 5  
10. Voor achterstallen aan bootsgezellen, schuldig voor het overgaan van Middelburg 567 9   18
11. Voor achterstallen aan verschillende leveranciers 370 8 2 3
12. Voor remboursement van voorschotten aan burgers van Zierikzee 642  
13. Idem aan panneluiden aldaar 387 10  
14. Idem aan burgers aldaar 854 3 4  
15. Nog aan dezelfde 1793 15  
16. Aan mr. M. Croeswijck, secretaris van Sommelsdijk 113  
17. Aan baljuw en schepenen aldaar 50 6 8  
18. Gagiën van ministers 174 3 4  
19. Gagiën en wedden 562 9 8  
20. Lijfschutten van den gouverneur van Zierikzee 195 1 4  
21. Wachtmeesters der stad Z. 32  
22. Vacatiën 50 2 6 12
23. Bodeloonen en arbeidsloonen 59 14 9 12
24. Mindering van obligatiën en ordonnantiën der gemeene Zaak 158 4 8  
25. Voor het hooren en sluiten der rekening 82 6 8  
  _____ _____ _____ _____
  Somma totalis 35306 14 11 23

[pagina 33]
[p. 33]

C. Na de Unie van Delft.

Het origineel van de Unie van Delft van 25 April 1576, tusschen Holland en Zeeland, bevindt zich in het Algemeen Rijksarchief; zie Overzigt bl. 51. Een afschrift kwam voor in het thans verloren register van Resolutiën 1576-1578 (Inv. no. 2) en is daarnaar gedrukt op bl. 1-12; voorts in het zoogenaamde register van de Unie (Inv. no. 1713). Het stuk is mede gedrukt in de resolutiën van Holland van 1576 bl. 59 (65); ook elders. De geloofsbrief, commissie en instructie van de Hollandsche gecommitteerden in Zeeland, van 21-25 April, staan in de Notulen 1576-1578 bl. 14-18; aldaar op bl. 31 de aanstelling op 27 Juni van de gecommitteerden van Zeeland in Holland. In het genoemde register van de Unie zijn nog opgenomen de akte van quotisatie tusschen Holland en Zeeland, van 17 April 1575 en die tusschen de steden van Zeeland, van 20 Juli 1575. Het Resolutieboek bevat iets over het besogne tot benoeming van een generalen ontvanger, op 16 Januari 1577, bl. 79; voorts op bl. 80-82, 98, 110 een en ander over de aanvaarding door den Prins, op 20 Maart 1577, van de generale middelen en daarmede het onderhoud van leger en vloot. In hetzelfde register handelen enkele resolutiën over de invoering van de generale middelen in St. Annaland bl. 71, Goes bl. 100, Tolen bl. 135, Sommelsdijk bl. 166; over het gebruik der middelen in Schouwen bl. 88; verder over de invoering bl. 153, 155, 161, 162, 175. De bedoeling was, dat na het in werking treden der generale middelen de quotisatiën zouden ophouden; over deze zie men nog aldaar bl. 19-21, 23, 27, 29, 34, 35, 47, 49, 62-64, 66, 68, 69, 82, 83, 94, 96, 100, 107, 147, 163. Over de afdoening van de schulden der Gemeene Zaak en andere bijzonderheden worde in het algemeen naar het Resolutieboek (Notulen) 1576-1578 verwezen.

XV. 2e Rekening van Adriaen Manmaker, tresoriergeneraal, 1576 Mei 1-1578 December 31, afgehoord door Gecommitteerde Raden 23 December 1581.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
1. Verpachte imposten in Middelburg en ressort derzelve stad 20445 18  

[pagina 34]
[p. 34]

£ sc. gr. miten
2. Idem in Vlissingen en ressort 19398 14 7  
3. Idem in Vere en ressort 13114   2  
4. Idem in Arnemuiden 4173 8  
5. Idem in Zuidbeveland, ingaande 1 April 1577 (Goes is vrij van impost op wijn en bier) 9476 11 4  
  Van Tristram Jhane in Schouwen c.a. 12 November 1576-31 December 1578, memorie. Z.Exc. en de Staten van Holland en Zeeland hebben de gemeene middelen aan Schouwen en Duiveland gegund voor hun dijkage.  
  Van Joos Eeuwoutsz. Teelinck over Duiveland, 8 Januari 1577-31 December 1578, memorie.  
6. Verpachte imposten in Tholen, 1 September 1577-31 December 1578 3034 3 6  
7. Idem in Sommelsdijk, 1 Juli-31 December 1578 286  
8. Overschot van rantsoenpenningen 50  
9. Impost op wijnen en bieren binnen Biervliet 857 12 2  
  _____ _____ _____ _____
  1a grossa 70836 4 9  
 
1. Convooigeld binnen Middelburg, 28 Mei 1576-21 Mei 1577 955 7  
2. Licenten en convooigelden binnen Middelburg 11876 14 2 12
3. Convooigeld binnen Vlissingen, 17 Mei 1576-3 Mei 1577 796 3 9 12
4. Licenten en convooigelden binnen Vlissingen 26181 1 7  
5. Convooigeld en impost op granen en zaad binnen Vere, 28 Mei 1576-25 Mei 1577 243 1 9  
6. Licenten en convooigelden binnen Vere 2405 13   3
  Convooigeld binnen Arnemuiden werd voorheen betaald te Middelburg, dus memorie.  

[pagina 35]
[p. 35]

£ sc. gr. miten
7. Licenten en convooigelden binnen Arnemuiden 2111 9 2 18
8. Extraordinaris licent van Sluis op Engeland enz., van Bordeaux op Calais 351 6 11  
  _____ _____ _____ _____
  2a grossa 44920 17 5 21
 
Verkoop van geannoteerde goederen binnen Middelburg  
  3a grossa 11638   3 14
Tol van Zeeland 4a grossa 639 8 1  
12 gr. per gemet binnen WalcherenGa naar voetnoot1) over 1576 en 1577:  
1. Vijfambachten 1539 10 1 9
2. Oostwatering 1283 2 11  
3. Westwatering 757 8 6  
4. Zuidwatering 670 18  
  _____ _____ _____ _____
  5a grossa 4250 19 6 9
 
1. Uit Holland ontvangen voor de vendelen naar Brabant en Vlaanderen gezonden 690 6 8  
2. Geleend door de kooplieden avonturiers 9838 1 10  
3. Verkoop van aangehaald pastel 2237 10  
4. Sauvegarden van Cadzand 100  
5. Idem van Zuidbeveland voor 3 maanden tot ult. 1576 909 12 6  
6. Idem van Beveren, Verebrouck, Callo, den Doel 500  

[pagina 36]
[p. 36]

£ sc. gr. miten
7. Verkoop van schepen 2123 8 6  
8. Buit te Vere ingebracht 4273 5 2  
  _____ _____ _____ _____
  6a grossa 20672 4 8  
 
1. Quotisatie en consenten van Middelburg Mei-Dec. 1576 5102 6 10 12
2. Idem van Vlissingen 5157 11 3  
3. Idem van Vere 2267 13 8  
  _____ _____ _____ _____
  7a grossa 12527 11 9 12
 
1. Verkoop van aangehaalde peper 394 5 2  
2. Van Gent voor geleverd buskruit 352 1 5  
3. Buit te Vlissingen ingebracht 8585 14 1  
4. Buit 3834 6 8  
5. Geleende en gecollecteerde sommen 127 15  
6. Buit 410 5 1  
7. Buit 599 11 10  
8. Buit 3426 12 7  
9. Buit 67 1 2  
  _____ _____ _____ _____
  8a grossa 17797 13  
 
1. Tienden van geannoteerde goederen in het kwartier van Middelburg 503 6 8  
2. Van Tristram Jhane 271 3 3  
3. Tienden in het kwartier van Vlissingen en kleine imposten 664 1 9  
4. Tienden in het kwartier van Vere 819 16 1 12
5. Confiscatiën 661 14 5  
6. Opgenomen gelden 9166 12 3  
  _____ _____ _____ _____
  9a grossa 12086 14 5 12
  _____ _____ _____ _____
  Somma totalis van de ontvangsten 195369 14   20

[pagina 37]
[p. 37]

XVI. 4eGa naar voetnoot1) Rekening van Walraven van den Braemsloot als ontvanger van de geconfisqueerde goederen en imposten binnen Middelburg en toebehooren. 1577 Mei-1578 April 30.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
Restanten 116 3 7  
Landpachten 423 6 6  
Pacht van land, ‘dat zonder huere gebaent es geweest’ 114 19 5  
(Loquatur waarom hier niet gerekend wordt van 1574. De rendant verklaart, dat de pachters hem onbekend geweest zijn en dat de landen meest ‘ten driessche’ gelegen hebben mits de troebelen.)  
Pacht van land, dat 1576 verkocht is 42 7 7  
Graantienden 1041 14 4  
Lammertienden 11 13  
Tiendenpensiën 2 10 7  
Fruit 52 10  
Bosschen 164 1 11  
Derrink 6 7 6  
Visscherijen 4  
Windmolens memorie.  
Huishuren 51 3 4  
Renten op huizen 54 14 10  
(N.B. Ten gevolge van de Pacificatie van Gent zijn vele gekomen aan de eigenaars.)  
 
Renten tot last van de dijkage van Walcheren 89 18 4  
Hypotheken op huizen memorie.  
Hypotheken ten platten lande 1 10 7  
Geconfisqueerde meubelen 21 15  
Schulden en resten vervallen aan de Gemeene Zaak 11 12 8  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 2210 9 2  

[pagina 38]
[p. 38]

Uitgaven:

£ sc. gr. miten
Remboursement 600  
Waterpenningen 229 7 11  
Reparatiën 299 3 9 12
Ordinaris gagiën en pensioenen 497 10  
Andere pensioenen 168 3 4  
Extraordinaris, vacatiën en salarissen 220 11 2  
Impost op de beplante landen 18 17 6  
Renten op geannoteerde goederen   30  
Reiskosten, vacatiën, wedden 89  
Penningen in ontvang gebracht en niet ontvangen 18 1 8  
Wedden 24 13 4  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 2166 18 8 12
Ontvangen 2210 9 2  
  _____ _____ _____ _____
Meer ontvangen dan uitgegeven 43 10 5 12
Slot der voorgaande rekening 215 18 6  
  _____ _____ _____ _____
  259 8 11 12

XVII. 5e Rekening van Walraven van den Braemsloot, als boven. 1578 Mei 1-1579 April 30.

N.B. Voorin wordt aanmerking gemaakt, dat in de intitulatie niet voldoende rekening gehouden is met het feit, dat W.v.d.B. in de administratie van het geheele eiland gekomen is.

Afschrift der akte van 4/9 September 1578. (Zie de Notulen - Collegiaalboek - op die data.)

Ontvangsten.

£ sc. gr. miten
Restanten 14 11 8  
Landpachten in de Vijfambachten 442 11 8  
Idem in de Zuid- en Westwatering 128 6 2½  
(N.B. Vroeger Michiel Adolfzen.)  
Idem in de Oostwatering 84 5 5  
(N.B. Vroeger Cuyck.)  
Graantienden in de Vijfambachten 1103 14 1  

[pagina 39]
[p. 39]

£ sc. gr. miten
Idem in de Zuid- en Westwatering 549 10 4  
Idem in de Oostwatering 358 19 3  
Lammertienden 27 4  
Tiendenpensiën; voortaan Bewesten Schelde.  
Fruit 68 7 10  
Bosschen 66 2 4  
Derrink; voortaan Bewesten Schelde.  
Visscherijen eveneens.  
Huishuren 43 6 8  
Renten op huizen in Middelburg 49 15 7  
Renten op de dijkage van Walcheren 15 5  
Renten op de Staten van ZeelandGa naar voetnoot1) 91 17  
Renten op den tol 4 11   18
Hypotheken op huizenGa naar voetnoot2).  
Hypotheken ten platten lande 1 10 8  
Geconfisqueerde meubelen 5 13  
Duinpachten 3 10  
(N.B. Vroeger Cuyck.)  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 3059 1 9 6

Uitgaven:

Remboursement 595 5 5  
Waterpenningen 452 19 11½  
Reparatiën 456 19 4  
Ordinaris gagiën (ministers) 1150 17 8  
Pensioenen en alimentatiën 775 17 9 12
(N.B. Vroeger gedeeltelijk Michiel Adolfzen en Cuyck.)  
Extraordinaris, vacatiën en salarissen 338 17 2  
Impost op beplante landen 10 11  
Interesten; geroyeerd.  
20e en 12e penning van huizen etc. 171   2  
Reiskosten enz. 129 1  

[pagina 40]
[p. 40]

£ sc. gr. miten
Penningen in ontvang gebracht en niet ontvangen 41 10 11  
Wedden 27 3 4  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 4150 3 9  
Ontvangen 3059 1 9 6
  _____ _____ _____ _____
Meer uitgegeven dan ontvangen 1091 1 11 18
Slot der voorgaande rekening 259 8 11 12
  _____ _____ _____ _____
Meer uitgegeven 831 13   6

XVIII. 6e Rekening van Walraven van den Braemsloot, als boven, 1579 Mei 1-1580 April 30.

N.B. Voorin wordt dezelfde aanmerking gemaakt als in de voorgaande rekening.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
Restanten 43 3 1  
Graantienden in de Vijfambachten 1259  
Idem in de Zuid- en Westwatering 718  
Idem in de Oostwatering 452 15  
Lammertienden 24 19 6  
Fruit 50  
Huishuren 33 10  
Renten op huizen te Middelburg 48 10 7  
Renten op de Staten van Zeeland 95 17  
Renten op den tol 4 11   18
Hypotheken ten platten lande 1 10   8
Geconfisqueerde meubelen 8 12  
Duinpachten 138 15  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 2879 3 10 18

Uitgaven:

Dezelfde hoofdstukken als in de voorgaande rekening; ook hier zijn de interesten geroyeerd. Nog zijn er capita van een gekocht huis en van onlosbare renten (van den abt van St. Paulus te Utrecht).

[pagina 41]
[p. 41]

XIX. 4e Rekening van Michiel Adolffzen, als ontvanger van de geconfisqueerde goederen en imposten binnen Vlissingen en toebehooren, 1576 Mei-1577 Mei, afgehoord 5 Februari 1579.

Ontvangsten: van huishuren, nieuwe domeinen, derrink, tienden, landpachten, rantsoenen, visscherij, extraordinaris, buiten vele memorieposten, totaal 1641 £ 18 sc. 12 miten.
Uitgaven: aan renten, tractementen van ministers, op ordonnantiën van den Raad, aan Manmaker, extraordinaris, waterpenningen, wedden, totaal 1963 £ 6 sc. 1 gr.

XX. 5e Rekening van Michiel Adolffzen, als boven, 1577 Mei- 1578 Mei, afgehoord 7 Februari 1579.

Ontvangsten: van geconfisqueerde goederen, derrink, tienden, landpachten, rantsoenen, extraordinaris, totaal 167 £ 13 sc. 9 gr.
Uitgaven: aan renten, tractementen van ministers, op ordonnantiën van den Raad, aan Manmaker, waterpenningen, extraordinaris, in ontvang gebrachte en niet ontvangen penningen, wedden, totaal 131 £ 3 sc. 4 gr.

Ten slotte blijkt M.A. nog iets te vorderen te hebben, waarvoor 12 Januari 1579 ordonnantie is verleend op de commissarissen van de geestelijke landen.

XXI. 3e Rekening van Johan van Cuyck, als ontvanger van de geconfisqueerde goederen en imposten binnen Vere en toebehooren, 1576 Mei-1578 April 30, afgehoord door Gecommitteerde Raden 16 Augustus 1580.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Losrenten van Zoetendale 24  
Tiendenpacht in de Oostwatering 596 16  
Lammertienden 13  
  1a grossa 633 16  

[pagina 42]
[p. 42]

£ sc. gr. miten £ sc. gr. miten
Tiendenpacht 427 17 2 12  
Lammertienden 27 5  
  2a grossa 455 2 2 12
Landpachten in de Oostwatering 165   11 12  
Idem 5 17 8  
Idem 25 6 1 12  
  3a grossa 196 4 9  
4 sc. per onvrij, en 3 sc. 4 d. Vl. per vrij gemet 4a grossa 3 18  
Imposten in negen sommen 5a grossa 10974 8  
Molens etc., ook verkoop van erven, in drie sommen 6a grossa 15 11 2  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 12279 1 12  

Uitgaven:

Waterpenningen, alimentatie, verschillende personen 1a grossa 339 9 4
Ministers, opperdijkgraaf 2a grossa 481 10  
Interest en op ordonnantie van den Raad 3a grossa 553 1 4
Vacatiën, extraordinaris, in ontvang gebrachte en niet ontvangen penningen, gagiën 4a grossa 11437 2 2
  _____ _____ _____
Somma totalis 12811 2 10

De rentmeester had nog een bedrag te vorderen, omtrent de voldoening waarvan aanteekening is gehouden onder het slot. 20 December 1583 is hij geheel ontlast.

XXII. Eerste en laatste rekening van Rochus Adriaensz. Hoffer, van de restanten door hem ontvangen als rentmeester particulier over het Westvierendeel van Schouwen, mitsgaders Burch en Westlant, behoorende bij zijn voorgaande rekening, 8 Augustus 1577 gedaan ter weeskamer van Zierikzee, alsmede van zijn administratie als rentmeester-generaal van het extraordinaris over Zeeland Beooster Schelde, uit kracht van de commissie hem gegeven door den Gouverneur en de

[pagina 43]
[p. 43]

Gecommitteerde Raden met voorgaand advies van den magistraat van Zierikzee, over het jaar 1577, mede van eenige tienden van 1578, daar die van het jaar 1577 door den vorigen rentmeester Joos Eewitssen verantwoord zijn in het eiland Duvelant; afgehoord door Gecommitteerde Raden 5 December 1581.

Ontvangsten:

£ sc. gr. miten
Restanten van domeinen   8 6
Restanten van geestelijke goederen van 1573 10 15 2  
Idem van 1574   8 6
Restanten van duinpacht 68 6 8  
Restanten van geestelijke goederen 33 5  
Restanten van gildegoederen enz. 32 11 7  
Restanten van extraordinaris van 1574 (quotisatie, imposten) 157 3 4 9
  _____ _____ _____ _____
  1a grossa 302 3 1 21
Restanten van landpachten en tienden in Bewester Schelde en Burch, over 1575 en 1576 2a grossa 47 16 7  
Restanten van geestelijke goederen in Duiveland, Dreischor, Zonnemaire en Noordgouwe, Burch en een weinig in Schouwen, Sommelsdijk, Zierikzee:  
  £ sc. gr. miten  
  1a somma 29 3 11½  
  2a somma 13  
  3a somma 35 10 5 9  
  4a somma 49 7 2  
  3a grossa 127 1 6 21
  4a grossa 495 19 1 22
  5a grossa 133 13 3  
  6a grossa 131 2 10 4
  Sommelsdijk 7a grossa 28 5 6  
  Zierikzee 8a grossa 9 3 4  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis 1275 5 4 20

[pagina 44]
[p. 44]

Uitgaven:

Waterpenningen in Oosterland 5 1 2 12
Waterpenningen in Dreischor etc. 305 2 6 12
Dijkpenningen in Burch 37 1 11 17
Waterpenningen in Sommelsdijk 7 18 2 10
Tiendenpensiën 15 8 11 15
Ministers 373 7 10  
Reparatiën 12 6 10  
Alimentatiën 34   2  
Schouwen en Duiveland krachtens octrooi 38 10 5 12
Rogier de Soete, oude schoten etc. 68 12 1 15
Wedden etc. 81 12 11  
  _____ _____ _____ _____
Somma totalis der uitgaven 979 3 2 21

voetnoot1)
Het archief van de Staten vóór 1574 is door Mr. Fruin beschreven als het Archief van Prelaat en Edelen. Hierin komt één deel resolutiën voor, dat ik in de uitgave had kunnen, of moeten, betrekken. In werkelijkheid heb ik er niet aan gedacht, doordat dit oudere archief elders geplaatst was. Nu het geheel vernietigd is, heb ik natuurlijk grooten spijt over dezen gang van zaken.
voetnoot1)
Ook de oude archiefnummers zijn maar ten deele opgeteekend.

voetnoot1)
Baljuw van Vere.

voetnoot2)
De commissie van W.v.d.B., van 15 Mei 1573, is te vinden in het eerste register van commissiën (Inv. St. en R., no. 1667), fol. 113.
voetnoot3)
Een der gouverneurs.
voetnoot4)
Dit bedrag, vermeerderd met het te kort op de rekening no. I, levert 4738 £ 12 sc. 19 miten. In de le rekening van Manmaker fol. 71 komt voor: 2968 £ 17 sc. 9 gr.; in de 2e fol. 81 vso: 1769 £ 14 sc. 3 gr. 19 miten, welke posten samen het verschuldigde opleveren.

voetnoot1)
Over de buiten kan men vergelijken de Rekening van Victor Hectorsz. als gecommitteerde tot de venditie van de buitgoederen van de admiraliteit van Zeeland binnen Vlissingen, 1574 April 22-1575 April 30. (Rekenkamer C no. 4430.)

voetnoot1)
Michiel Adolffzen (Vlissingen) had de Zuid- en Westwateringen, Johan van Cuyck (Vere)de Oostwatering onder zich gekregen.

voetnoot1)
Het quotum van Zierikzee was eerst (?), dan 17.12.3, dan 16.13.4, dat van Brouwershaven - zie cap. 20 - 13 £ per week.
voetnoot2)
In Schouwen blijkt een schot geheven te zijn van 10 gr. Vl. per gemet dijkersland, om de biljetten te lossen, waarmede men in December 1574 de bootsgezellen betaald had. Het bedrag is 25 Mei 1575 in handen van T.J. gevallen, ook dat van Sommelsdijk.

voetnoot1)
Over dezen omslag, die gold voor de fortificatiën, zie: Notulen bl. 34, 36, 97, 103, 126. De invoering van een honderdsten penning in geheel Zeeland, welke in de volgende rekening van Manmaker verantwoord wordt, komt ter sprake in de Notulen bl. 27, 28, 31, 34, 94, 97, 100.
Over de stuiver op elke ton bier voor de gekwetsten: aldaar bl. 40, 93, 141, 143.

voetnoot1)
De 3e rekening schijnt reeds vroeger verloren te zijn gegaan.

voetnoot1)
Een hierbij gestelde aanmerking is niet overgenomen.
voetnoot2)
Hierbij wordt verwezen naar een akte van Gecommitteerde Raden van 4 Maart 1580.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Klaas Heeringa


datums

  • 10 november 1574

  • 23 september 1574

  • 14 november 1578

  • 14 februari 1574

  • 10 november 1578

  • 9 juni 1578

  • 23 december 1578

  • 31 januari 1579

  • 16 augustus 1580

  • 8 november 1577

  • 23 december 1581

  • 5 februari 1579

  • 7 februari 1579

  • 16 augustus 1580

  • 5 december 1581