Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86
Afbeelding van Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86Toon afbeelding van titelpagina van Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

Scans (42.90 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86

(1971)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 443]
[p. 443]

Mededeling

De historisch-wetenschappelijke commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

De Sectie Geschiedenis van de Academische Raad heeft in een nota over de beoefening van de wetenschap der geschiedenis in Nederland (d.d. dec. 1969) de wenselijkheid naar voren gebracht over te gaan tot de oprichting van een Historisch-Wetenschappelijke Raad, die onder de auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen zou staan. Als eerste fase van een later te realiseren Historisch-Wetenschappelijke Raad ter bevordering van het historisch onderzoek in Nederland heeft de Voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen op 3 maart 1971 een Historisch-Wetenschappelijke Commissie geïnstalleerd. Tot leden van deze Commissie zijn benoemd de heren: dr. D.P. Blok, prof. dr. W. den Boer, prof. dr. J.A. Bornewasser, prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt, prof. dr. F.W.N. Hugenholtz, prof. dr. J.A. de Jonge, prof. dr. E.H. Kossmann, prof. dr. I. Schöffer, prof. mr. J.Th. de Smidt, A.G. van der Steur, drs. C.B. Wels. Tot voorzitter is gekozen prof. dr. B.H. Slicher van Bath, het secretariaat wordt tijdelijk waargenomen door drs. C.B. Wels.

Tot de werkzaamheden van de Historisch-Wetenschappelijke Commissie kunnen worden gerekend:

1.inventarisatie van het onderzoek, dat thans op historisch gebied wordt verricht;
2.het aanwijzen van lacunes in de terreinen van onderzoek;
3.planning van het in de toekomst te verrichten onderzoek op korte en langere termijn;
4.het vaststellen van prioriteiten;
5.het opstellen van een programma van onderzoek voor de komende 20 à 25 jaar, begroting van de kosten en van de mankracht en apparatuur voor de uitvoering benodigd;
6.eventueel de oprichting van een interuniversitair instituut voor historisch onderzoek, vooral voor de bestudering van onderwerpen, die een multidisciplinair karakter hebben.

Ter bereiking van deze doeleinden zal regelmatig contact en intensief overleg moeten worden gepleegd met de organisaties, die het wetenschapsbeleid in het algemeen bepalen, zoals de Raad voor het Wetenschapsbeleid, de Academische Raad en ZWO, met de organen, die de geldelijke middelen voor de wetenschapsbeoefening ter beschikking stellen, i.c. het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, voorts met de reeds bestaande organisaties op historisch-wetenschappelijk gebied, zoals de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis, de Archiefraad, de Sectie Geschiedenis van de Academische Raad en het Nederlands Historisch Genootschap, en verder met de individuele wetenschappelijke onderzoekers.

Het is allerminst de bedoeling van de Commissie het historisch onderzoek te superviseren of te dirigeren; haar taak is veeleer inventariseren, coördineren en vooral stimuleren.

De Commissie zal zich bezig houden met het gehele terrein der geschiedenis, met allicht

[pagina 444]
[p. 444]

een zekere nadruk op de Nederlandse en Europese geschiedenis. Wel zal zij ‘geschiedenis’ opvatten in beperkte zin, namelijk als politieke, economische, sociale en culturele geschiedenis, alsmede rechts-, kerk- en godsdienstgeschiedenis, maar zonder prehistorie, archeologie, kunst-, literatuur- en wetenschapsgeschiedenis.

De situatie van het historisch onderzoek laat zich bestuderen in verschillende fasen, die alle hun specifieke problemen hebben:

1.de bronnen: problemen van inventarisatie, toegankelijkheid, bewaargeving, eventuele bronnenuitgaven en de ‘follow-up’ daarvan;
2.de hulpmiddelen: documentatie- en informatiebewerking, bibliografieën, de mogelijkheden van microfilm en computerbewerking;
3.de publikaties: financiering, de rol van de overheid (bijv. de provincies); de bekendmaking van de resultaten van het Nederlandse historische onderzoek in het buitenland en omgekeerd van het buitenlandse onderzoek in Nederland.

Op verschillende van de hierboven genoemde gebieden wordt reeds belangrijk werk verricht door de bestaande historische organisaties.

De Commissie zal haar aandacht besteden, zowel aan het onderzoek, dat verricht wordt door de vakhistorici, al of niet aan de universiteiten en hogescholen verbonden, alsmede aan het onderzoek, dat door de amateur-historici wordt gedaan. Zij hoopt, dat er mogelijkheden kunnen worden geschapen, waardoor de vakhistorici meer gelegenheid krijgen tot historisch onderzoek dan thans het geval is daar veel van hun tijd in beslag genomen wordt door het onderwijs, organisatie en administratie. Er is een brede kring van amateurhistorici; gezien het toenemend bezoek aan de archieven en de groeiende populariteit van het concrete historische milieu zal waarschijnlijk hun aantal in de toekomst toenemen. Het contact tussen de vakwetenschap en deze amateurgeschiedbeoefening is soms reeds aanwezig en kan vruchtbaar zijn; het kan in de toekomst worden verbeterd en geïntensiveerd. Ook hier ligt een taak voor de Historisch-Wetenschappelijke Commissie.

Bij de oprichting van de Commissie was het de bedoeling in de herfst van 1972, een historicus als beroepssecretaris aan te trekken, die belast zou worden met het opstellen van de rapporten van de verschillende vakgroepen en het coördineren van het werk in de subcommissies. Tengevolge van de bezuinigingsmaatregelen kon deze functionaris voorlopig niet worden aangesteld. De Historisch-Wetenschappelijke Commissie is intussen met haar werk begonnen; de leden van de Commissie zullen nu als rapporteurs van de vakgroepen optreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken