Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 4 (1987-1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 4
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 4

(1987-1988)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Agenda

Veilingen

j l beijers, Achter St. Pieter 140, 3512 HT Utrecht, 030-310958.
14-15 juni.

burgersdijk & niermans, Nieuwsteeg 1, 2311 RW Leiden, 071-121067/126381.
7-9 juni.

van gendt book auctions, Keizersgracht 96-98, 1015 CV Amsterdam, 020-234107/234157.
3-5 mei, kijkdagen 28-29 april, 1 mei.

bubb kuyper, Hofje van Staats, Jansweg 39, 2011 KM Haarlem, 023-323986.
29-30 juni, kijkdagen 25-27 juni.

van stockum, Prinsegracht 15, 2512 EW 's-Gravenhage, 070-649840/649841.
1-3 juni.

Symposium

bilderdijk en zijn boeken, Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, Amsterdam.
28-29 april (zie aankondiging in De Boekenwereld IV (1987-'88) p. 78-79.

Tentoonstellingen

In de vier winden de prentuitgeverij van hieronymus cock

In de tweede helft van de zestiende eeuw werd Antwerpen het belangrijkste centrum voor de produktie van prenten en boeken in de Nederlanden. Omstreeks 1550 richtte Hieronymus Cock er zijn uitgeverij ‘Aux Quatre Vents’ ‘In de Vier Winden’ op, naar voorbeeld van beroemde grafische ateliers in Rome. Deze uitgeverij is het onderwerp van een tentoonstelling die nog tot 10 april in Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam te zien is.

Na een reis naar Rome terug in Antwerpen, publiceerde Hieronymus Cock tussen 1550 en 1558 een zestigtal etsen met gezichten op Romeinse ruïnes waarvoor hij zich baseerde op tekeningen die hij in Italië had gemaakt. Hoewel deze etsen door hemzelf zijn vervaardigd - vele dragen zijn signatuur - verwierf Cock zijn grootste faam als uitgever van andermans prenten en in 1564 wordt hij als zodanig genoemd door Giorgio Vasari in diens Vite, een reeks levensbeschrijvingen van kunstenaars.

De archieven van ‘In de Vier Winden?’ schijnen vernietigd te zijn. Onze enige bron van kennis omtrent het bedrijf zijn de archieven van Plantijn. Wel kunnen we uit hetgeen Cock uitgaf aan prenten enig inzicht krijgen in de gang van zaken en de relatie reconstrueren tussen scheppend kunstenaar, herscheppend graveur en uitgeverdrukker. Cock publiceerde hoofdzakelijk reproduktiegrafiek, dat wil zeggen dat niet de ontwerper van een bepaalde voorstelling zelf de burijn of de etsnaald hanteerde, maar dat een andere, soms anonieme graveur dat onderwerp in prent bracht. Hierbij moeten we ons realiseren dat de prent het uiteindelijke doel was van de samenwerking tussen tekenaar en graveur. Soms werd de ontwerptekening voor de graveur door een tekenaar gemaakt, die daarbij dan rekening hield met het feit dat na afdrukken een gespiegeld beeld ontstaat. Het kwam echter ook voor dat een derde figuur optrad bij de totstandkoming van de prent, iemand die naar een schilderij of een beeldhouwwerk een tekening maakte ten behoeve van de graveur, die een reproduktie moest maken en aan zo'n tekening houvast had.

Cock bouwde een voorraad op door de platen, die hij onbewerkt leverde aan graveurs, na het drukken in zijn magazijn te bewaren. De inventaris, die bij het overlijden van zijn weduwe in 1601 werd opgemaakt, vermeldt een groot aantal koperplaten. Deze werden uit de boedel gekocht door Theodoor Galle en Hendrick Goltzius. Later werden dezelfde platen in de Noordelijke Nederlanden door Claes Jansz. Visscher opgekocht en opnieuw afgedrukt. Soms werden daarbij details die een al te katholieke strekking hadden voor het protestantse publiek aangepast door veranderingen in de plaat aan te brengen.

De prenten zijn vaak de zoveelste reproduktie van het origineel. Via de tapijtindustiie in Vlaanderen, waar gewerkt werd naar cartons van Rafaël, kwamen Italiaanse voorbeelden naar Antwerpen. Tekeningen van Italiaanse kunstenaars die in Frankrijk werkten, kwamen in handen van de graveurs. De meeste prenten naar schilderijen zijn gebaseerd op getekende kopieën en niet op schetsen van een origineel.

De omzet van Hieronymus Cock bestond voor éénderde uit series, de landkaarten niet meegerekend. Wie precies de prenten kochten, weten we niet. Wel kunnen we aannemen dat een groot deel van zijn publiek te vinden was onder de geletterde elite, gezien de moeilijke allegorieën, de Latijnse onderschriften en de woordspelingen in bijschriften en motto's. Prenten zoals de bijbelse series en portretseries zijn echter gemakkelijker toegankelijk en zouden voor een breder publiek bestemd kunnen zijn geweest.

De grote invloed van ‘In de Vier Winden’ was onder meer te danken aan de nieuwe richtingen in de prentkunst die door deze uitgeverij vertegenwoordigd worden:

- de uitgave van een serie Romeinse ruïnes, belangrijk in een tijd dat interesse voor de klassieke oudheid groeiende was en ook bij kunstenaars oudheidkundige belangstelling verondersteld werd.

- de uitgave van ornamentprenten naar Cornelis Floris en Cornelis Bos, die de (Nederlandse) grotesken introduceerden, en ornamentprenten naar Vredeman de Vries, die tot 1565 zijn grotesken, siervazen, graf-

[pagina 109]
[p. 109]

tombes en architectuurprenten exclusief bij Cock uitgaf.

- de uitgave van series landschappen naar Brueghel, Matthijs Cock, Lucas Gassel, Hans Bol en de Meester van de kleine landschappen.

Hieronymus Cock zette ook tradities voort zoals het drukken van commemoratieve historieprenten en het uitgeven van portretten. Hij gaf als eerste een serie kunstenaarsportretten uit, die in 1572 posthuum verscheen bij zijn weduwe. Deze uitgave betekende het begin van een hele reeks van dergelijke portretverzamelingen van kunstenaars.

Hieronymus Cock was wel de belangrijkste maar niet de enige prentuitgever in Antwerpen. Hij had waardige concurrenten in Hans Liefrinck en Gerard de Jode.

Na de dood van Hieronymus Cock in 1570 werd de zaak door zijn weduwe voortgezet. De prenten hebben dan het uitgeversadres ‘Aux Quatre (4, IIII) Vents’; de naam van Cock wordt niet meer genoemd. Na een periode waarin men in de kunstgeschiedenis zich vooral toelegde op de inventarisatie van het oeuvre van een prentkunstenaar, komt men nu toe aan het bestuderen van de rol van de uitgevers. Dat het eerste

illustratie
‘Vue du palais de Buitenzorg.’ Kleurenlitho naar Reijgers door W.j. Gorden, uit: j.j. Braam, Vues de Java, Amsterdam, ca. 1842 (stichting Atlas van Stolk, Rotterdam).


proefschrift aan een uitgever gewijd, Hieronymus Cock betreft, is veelzeggend. Dit proefschrift van Timothy Riggs Hieronymus Cock (1510-1570): Printmaker and publisher in Antwerp at the sign of the four winds (Yale 1972) is de belangrijkste bron en directe aanleiding voor deze tentoonstelling en de catalogus, die haar begeleidt (f 29,50).
adres: Mathenesserlaan 18-20, Rotterdam
geopend: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uw, zondag 11.00-17.00 uur.

Nederlanders in indie

Op 6 maart werd bij de Stichting Atlas Van Stolk in het Schielandshuis de tentoonstelling Nederlanders in indië geopend. De tentoonstelling blijft tot en met 3 juli en laat een reeks van prenten, tekeningen, foto's en affiches zien over drie en een halve eeuw Nederlandse aanwezigheid in de Indische Archipel.

Tegen het einde van de zestiende eeuw verschenen de eerste Nederlanders in de Indische Oceaan. Filips II had de Nederlanders in 1585 verboden handel te drijven op de Spaanse en Portugese havens. Om niet van Indische waren verstoken te blijven, ging men deze zelf in het land van herkomst halen. Na 1602,

[pagina 110]
[p. 110]

het stichtingsjaar van de Verenigde Oostindische Compagnie (V.O.C.), werden de Nederlanders de belangrijkste vrachtvaarders in Zuid en Oost-Azië.

Van de vele hoogtepunten, maar ook van de dramatische dieptepunten, werden prenten gemaakt. Ze werden meestal in Nederland samengesteld door mensen die Indië niet kenden en uit de tweede hand werkten. In het vaderland kon men, dankzij de uitvoerige historieprenten, meegenieten van Nederlandse overwinningen op bijvoorbeeld de Portugezen en Spanjaarden voor Bantam en op de Molukken. Prenten van de beruchte Chinezenmoord in 1740 of van de Atjehoorlog vonden ook veel aftrek.

In de tweede helft van de negentiende eeuw deed de fotografie haar intrede. In de tentoonstelling zijn een tiental bladen van een fotoalbum 1894 Souvenir 1899 van Luitenant H.A. Zeilmaker opgenomen, wat een sprekend document vormt van de Nederlanders in Indië.

Om de bezoeker de gelegenheid te geven zich even te verplaatsen naar het Indië van begin deze eeuw, is er een voorgalerij van een Europees huis uit omstreeks 1900 nagebouwd. Het huiselijk leven van de Nederlanders speelde zich voor een belangrijk deel op de galerij af, die eigenlijk het verlengstuk van de woonkamer was.

Een unieke film uit 1938 (in kleur!) van mr. A Hustinx zorgt ervoor dat ook het dagelijks leven en werk uit die tijd in de steden en op het platteland gaan herleven. De film, omgezet naar een 20 minuten durende video, is gedurende de gehele tentoonstellingsperiode te zien.

Gelijktijdig wordt in het Historisch Museum de tentoonstelling ‘VOC in Rotterdam’ gehouden

adres: Korte Hoogstraat 31, Rotterdam
geopend: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 11.00-17.00 uur. Maandag is het museum gesloten.

Drukwerk voor PTT

Op de tentoonstelling Drukwerk voor PTT, typografie en vormgeving voor een staatsbedrijf in de jaren twintig en dertig is werk te zien van kunstenaars man zeer uiteenlopende stijlrichtingen. Kenmerkend voor het opdrachtenbeleid van PTT in de periode tussen de twee oorlogen was de openheid waarmee alles wat ‘kwaliteit’ had, een kans kreeg. Hierbij heeft J.F. van Royen, algemeen secretaris van het hoofdbestuur van PTT, een zeer belangrijke rol gespeeld. Hij vervulde min of meer in zijn eentje de functie die na de oorlog aan de DEV toeviel en bewaakte het esthetisch beleid van het bedrijf. Van Royen had duidelijke, eigen opvattingen op esthetisch gebied, maar daarnaar richtte hij zich alleen bij zijn eigen bibliofiele activiteiten. Bij de PTT-vormgeving speelde voor hem het belang van de kunstenaars, wier belangen hij ook binnen de VANK (Nederlandse Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst) hielp behartigen.

Dat heeft er toe geleid dat kunstenaars met zeer verschillende opvattingen min of meer ‘broederlijk’ naast elkaar werkten voor bepaalde campagnes. Een goed voorbeeld is een affiche voor gelukstelegrammen ontworpen door Piet Zwart. Zijn opzet is een ‘constructivistische collage’ waarbinnen dan ook een zeer ‘versierend’ telegramformulier van George Rueter een plaats vindt.

Naast de vertegenwoordigers van ‘Nieuwe Zakelijkheid’ en de decoratieve ‘Amsterdamse School’ rond Wijdeveld, vinden we na 1930 ook veel typisch reclame-tekenwerk van mensen als Ton van Tast en Wybo Meyer, waarbij het ging om het pakkende, geestige plaatje.

De architect N.P. de Koo neemt een eigen plaats in in dit geheel; zijn vele ontwerpen in een ingehouden, maar door het kleurgebruik toch levendige stijl, vormen een constante factor in het PTT-drukwerk in de jaren twintig en dertig.

Het materiaal is voor het grootste deel afkomstig uit de archieven van de DEV (Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT) en omvat een aantal zeer zeldzame stukken, waaronder het affiche voor Piet Zwaits Het boek van PTT.

De tentoonstelling is voor het publiek geopend tot en met 7 mei.

adres: Prinsessegracht 30, 's-Gravenhage.
geopend: maandag tot en met zaterdag 13.00-17.00 uur.


illustratie

[pagina 111]
[p. 111]

Ornamentprenten vijftiende en zestiende eeuw

Op 25 maart jongstleden verscheen de catalogus Ornamentprenten in het Rijksprentenkabinet, deel I, waarin de vijftiende- en zestiende-eeuwse prenten uit de Nederlanden, Duitsland, Frankrijk en Italië zijn beschreven.

De aanprijzing ‘profitelijck voor schilders, goutsmeden, beeldtsnijders en de andere constenaren’ op het titelblad van een serie cartouches van de ontwerper Jacob Floris gaf al in 1564 aan wat men zich ook nu nog bij ornamentprenten moet voorstellen: grafiek die bedoeld is om als voorbeeld te dienen voor ambachtslieden en kunstenaars.

Tot aan het eind der middeleeuwen verzamelden zij zelf de voorbeelden die hen gedurende hun leertijd en reizen onder ogen kwamen, door ze te noteren in schetsboekjes. Zo creëerden zij een eigen voorraad aan motieven en vormen waaruit zij later, in hun werkplaats, naar believen konden putten.

Met de komst van de welgestelde burger als opdrachtgever naast de kerk en het hof, werden sinds het einde van de vijftiende eeuw veranderde eisen gesteld aan de locale handwerksman. Deze was niet altijd artistiek onderlegd en werd nu geconfronteerd met een toenemende vraag naar kostbare, fraai gedecoreerde produkten. De behoefte aan voorbeelden, bij voorkeur van de nieuwste motieven, groeide en gezien de ontwikkeling van de techniek van de prentkunst lag het voor de hand dat men zich van gedrukte voorbeelden ging voorzien. Zo ontstond een levendige handel in ornamentprenten.



illustratie
Adriaen Collaert naar ontwerp van Hans Collaert, Ontwerp voor een hanger met Neptunus met twee Nereïden op een zeemonster. Gravure, ca. 1580 (Rijksprentenkabinet, Amsterdam).


De eerste ontwerpers en graveurs waren veelal goudsmeden met ervaring in het graveren in metaal (Israhel van Meckenem, Martin Schongauer). Deze categorie werd spoedig in aantal overtroffen door de kunstenaars die zich speciaal toelegden op het ontwerpen van ornamentprenten. Sommigen graveerden hun vindingen zelf, anderen lieten de uitvoering over aan beroepsgraveurs. Daarbij copieerde men elkaar naar hartelust.

In het Rijksprentenkabinet vormen de ornamentprenten een aparte categorie. Deze is gesticht in 1963 bij de verwerving van de, vermoedelijk grotendeels uit de Middelburgse Tekenacademie afkomstige collectie Frederiks. Sindsdien is deze kern aangevuld met reeds aanwezige bladen en gerichte aankopen. De circa 3500 prenten beschreven in dit eerste catalogusdeel, vormen ongeveer een kwart van het totale aantal aanwezige ornamentprenten. In twee volgende delen zullen de ornamentprenten uit de zeventiende, respectievelijk uit de achttiende eeuw, gecatalogiseerd worden.

Ter gelegenheid van het verschijnen van de catalogus is tot 19 juni een gelijknamige tentoonstelling ingericht. Bijna 200 prenten tonen voorbeelden voor edelsmeden, wapensmeden, meubelmakers, steenhouwers etc., zowel voor veisieringsmotieven als voor de objecten zelf. Ter illustratie zijn ook enkele toepassingen of interpretaties in zilver, brons, hout op de tentoonstelling te zien.

De catalogus Ornamentenprenten I, 15de & 16de eeuw is geschreven door Marynke de Jong en Irene de Groot, verscheen bij de Staatsuitgeverij, telt 328 bladzijden en ruim 700 afbeeldingen. De prijs bedraagt f 70,-.

adres: Stadhouderskade 42 (rechter hoofdingang), Amsterdam
geopend: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 13.00-17.00 uur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken