Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 5 (1988-1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 5
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 5

(1988-1989)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

Agenda

Veilingen

burgersdijk & niermans. Nieuwsteeg 1, 2311 RW Leiden, 071-121067/126381.
13-15 december, kijkdagen 9-11 december.
Tweede deel van de bibliotheek van mr. J.R. de Groot, oud-bibliothecaris van de Universiteitsbibliotheek te Leiden.

van gendt book auctions. Overtoom 197, 1054 HT Amsterdam, 020-184470/183247.
20-21 december, kijkdagen 16-18 december.

Beurzen

The London Original Print Fair in de Royal Academy of Arts.

Van 2 t/m 4 december; open 11.00-18.00 uur (toegang £ 4,-).

Adres: The Royal Academy of Arts, Piccadilly, London, W1V oDS.

 

4e Antiquarische boeken- en prentenbeurs Apeldoorn. Zaterdag 28 januari 1989. 10.00-17.00 uur. Adres: Canadian Club, Vosselmanstraat, Apeldoorn.

 

De Nederlandsche Vereeniging Van Antiquaren organiseert van 1-3 maart 1989 haar 10de jaarlijkse ‘European Antiquarian Bookfair’. Deze wordt ditmaal gehouden in de RAI te Amsterdam.

1 maart, 16.00-21.00 uur, 2-3 maart, 11.00-18.00 uur.

Tentoonstellingen

Jan Lievens in het Rembrandthuis

Van 4 november 1988-8 januari 1989 wordt in het Museum Het Rembrandthuis te Amsterdam de jaarlijkse tentoonstelling gehouden. De expositie is dit keer niet aan Rembrandt gewijd, maar aan zijn stadgenoot Jan Lievens. Er wordt een representatief aantal tekeningen en etsen getoond, die hoofdzakelijk van Nederlandse musea in bruikleen zijn verkregen. Hieraan toegevoegd zijn enkele belangrijke bruiklenen uit Londen (Brits Museum) Dresden (Kupferstich-Kabinett), Stockholm (Nationalmuseum) en uit particuliere verzamelingen in binnen- en buitenland.

De tentoonstelling bestaat uit drie gedeelten: de prenten en tekeningen uit de vroege tijd van 1625-1631, toen Lievens en Rembrandt beiden nog in Leiden werkzaam waren, de getekende en geëtste portretten uit latere tijd en de getekende landschappen. In het gedeelte gewijd aan de Leidse periode wordt de wisselwerking tussen Lievens en Rembrandt duidelijk gemaakt. Werken van Lievens worden naast die van Rembrandt getoond om te laten zien waarin deze overeenstemmen en zich van elkaar onderscheiden. De aanvankelijk verder gevorderde Lievens heeft zich in de loop van de Leidse periode niet aan de invloed van Rembrandts indrukwekkende talent kunnen onttrekken. Toch blijkt hij een aantal persoonlijke werken te hebben gemaakt, die los van Rembrandt een eigen karakter en stijl bezitten, getuige bijvoorbeeld verschillende van zijn ‘tronies’ en portretkoppen.

Bij de voorbereiding van deze tentoonstelling is gebleken dat de beschrijving van de verschillende staten van Lievens' etsen nog niet erg accuraat heeft plaatsgevonden. Meer dan hierop wijzen kon echter in de catalogus niet worden gedaan.

Na een verblijf in Engeland in het begin van de jaren dertig woonde Lievens tot in de jaren veertig in Antwerpen en daarna hoofdzakelijk in Amsterdam. Onder invloed van Anthon van Dyck tekende en etste hij toen portretten, waarvoor een aantal bekende Nederlanders model zaten. Op de tentoonstelling zijn die van Constantijn Huygens, Andries de Graaff en Joost van den Vondel te zien, evenals die van de Franse filosoof René Descartes.

Onder de landschappen van Lievens, die breed met de pen zijn weergegeven, bevinden zich bosgezichten en topografische tekeningen, die in de meeste gevallen in het atelier ontstonden naar in de natuur ge-

illustratie
Jan Lievens, Kop van een oude man met bontmuts. Ets; onbekende staat tussen de eerste en de tweede. Rijksprentenkabinet, Amsterdam.


[pagina 103]
[p. 103]

maakte schetsen. De tentoonstelling laat enkele voorbeelden zien van op deze wijze tot stand gekomen tekeningen, mogelijk gemaakt door bruiklenen uit Dresden, en van topografische gezichten met voorstellingen van Kleef en de ruïne van Egmond.

Hoogtepunten onder de landschappen van Lievens, maar ook onder de Nederlandse tekeningen van de 17de eeuw in het algemeen, zijn enkele bladen uit de collectie van Teylers Museum te Haarlem en die van Fodor in het Amsterdams Historisch Museum.

Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus, waarin de ruim 60 werken zijn gecatalogiseerd en afgebeeld, Een geïllustreerde inleiding gaat hieraan vooraf (prijs: f 15,-).

adres: Jodenbreestraat 4/6, Amsterdam.
geopend: 10.00-17.00 uur (ook op maandag); op zondagen 13.00-17.00 uur.

Van wintervorst tot schaatskoning

Van 13 november 1988 tot en met 19 maart 1989 is in de nieuwe expositieruimte op de Bel-etage van het Schielandhuis de tentoonstelling ‘Van Wintervorst tot Schaatskoning’, wintergezichten uit de Atlas Van Stolk te zien. Op de expositie worden prenten en tekeningen getoond die het wintervermaak vanaf het begin van de 17de eeuw tot nu in beeld brengen. In allegorische voorstellingen, ijstaferelen en recente beelden van de elfstedentocht wordt de winter gevarieerd weergegeven. Tevens is er uit particulier bezit een collectie schaatsen te zien.

In de l6de eeuw was het al gewoonte om de winter in de vorm van een man of vrouw voor te stellen die herkenbaar was aan bepaalde symbolen. Zo wordt de wintervorst op een houtsnede door Van Sichem uit 1664 afgebeeld in gezelschap van Venus, Ceres en Bacchus, die de lente, zomer en herfst voorstellen. Als tijd is de winter ook herkenbaar aan de jaarlijks terugkerende gebruiken en door afbeeldingen van de specifieke werkzaamheden op het land.

Prenten met ijstaferelen bieden een schat aan gegevens over het wintervermaak van onze voorouders, die zich schaatsend in paren of in een sliert, maar ook met sleden op het ijs begaven. De meest uiteenlopende sleden van een eenvoudige boerenslee tot de sierlijkste arresleden zijn op afbeeldingen te vinden. Behalve de sleden die geduwd, getrokken of ‘geprikt’ werden, waren er ook sleden waarvoor dieren werden gespannen of die zich op windkracht voortbewogen, de ijsschuitjes.

Niet alleen ijspret maar ook ijsleed komen op de tentoonstelling aan bod. De waarschuwingen voor het door het ijs zakken worden o.a. sprekend verbeeld in de tekeningen die de bekende cartoonist Louis Raemaekers in de jaren 1920-'30 voor de Telegraaf maakte.

Veel historische gebeurtenissen speelden zich af tegen een winters decor. Zo toont een prent van Johannes Jelgerhuis hoe de Franse troepen in de winter van 1793-'94 de bevroren rivieren van ons land overtrokken.

Op de tentoonstelling is ook een serie schaatsen te zien van begin 19de eeuw tot nu. De schaatsen zijn grofweg in te delen naar Hollandse en Friese schaatsen. Het hout van de Hollandse schaats is in tegenstelling tot de Friese schaats niet langer dan de voetzool en wordt dan ook ‘korthout’ genoemd. De Friese schaats heeft een langer hout en een beklede hals. Pas omstreeks 1950 verschijnt de Noorse schaats op het (ijs)toneel.

Schaatswedstrijden op het ijs werden vroeger door kasteleins georganiseerd. De grote toeloop van mensen verzekerde hen immers van een goed inkomen. In de 19de eeuw namen de ijsclubs het organiseren van wedstrijden over. Op een litho van Willem Troost is een schaatswedstrijd te Dokkuur uit 1864 te zien. Vanzelfsprekend besteedt de tentoonstelling ook aandacht aan de Elfstedentocht waarvan de eerste in 1909 werd gereden. De krantekop ‘Evert Schaatskoning’ geeft goed aan hoe belangrijk dit festijn voor Nederland is.

Bij de tentoonstelling verschijnt een vouwblad, dat vanaf 13 november à f l,- in de museumwinkel te koop is.

adres: Korte Hoogstraat 31, Rotterdam.
geopend: t/m 19 maart, dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 11.00-17.00 uur.

Een volijverig tekenaar

Voor het teken- en schilderonderwijs in de 19de eeuw en voor degenen die dit gaven, is een groeiende belangstelling merkbaar. Een goed voorbeeld hiervan is de aandacht, die de tentoonstelling over A. Allebé in het Teylers Museum kreeg, waarbij een uitgebreid boekwerk verscheen.

Een kunstenaar die, net als Allebé, zichzelf wegcijferde en zijn eigen artistieke ontplooiing verwaarloosde om zich te wijden aan het vormen van jeugdige teken- en schildertalenten, was jan Striening (1827-1903). Deze in Haarlem geboren kunstenaar werd in 1857 benoemd tot ‘teekenmeester’ aan de Teeken-academieschool in Deventer. Daar konden jonge, aankomende ambachtslieden tekenonderwijs volgen. Het onderwijs was er algemeen gericht, maar leerlingen met een meer dan gemiddelde aanleg kregen ook de gelegenheid ‘naar het pleister’ of zelfs naar levend model te leren tekenen. Als gevolg van een Koninklijk Besluit van 1817 was ‘iedere stad van eenig belang’ verplicht een dergelijke school te hebben.

Striening heeft van 1857 tot 1881 in Deventer gewerkt en vele ambachtelijke tekenaars opgeleid. Daarnaast had hij ook leerlingen, zoals C.N. Storm van 's Gravesande, die later naam maakten.

Jan Striening speelde in het maatschappelijk leven van Deventer een opvallende rol door zijn wijze van kleden maar zeker ook door zijn ontwerpen voor optochten en zijn lidmaatschap van het Deventer Mannenkoor. Van dit koor heeft hij een aantal jaren een getekend journaal bijgehouden dat niet alleen bijzonder informatief maar ook geestig is.

Striening ontwikkelde zich tot een erkend deskundige op het gebied van het tekenonderwijs en kreeg in 1880 een koninklijke opdracht om met W.B.S. Molkenboer het tekenonderwijs in België te bestuderen. In 1881 werd hij benoemd tot hoofdleraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Deze functie vervulde hij tot kort voor zijn dood in 1903. Vele Rotterdamse kunstenaars zijn door hem gevormd of beïnvloed, zoals de havenschilder J.H. van Mastenbroek en de industrieschilder J.C.H. Heyenbrock.

[pagina 104]
[p. 104]

In verschillende verzamelingen bevindt zich werk van Striening. In dit werk valt de nadruk op zijn grote liefde voor bouwkundige details en voor het stadsgezicht. Zowel in de plaatsen waar hij woonde als op zijn reizen naar Duitsland en in Nederland heeft hij vele potloodtekeningen en aquarellen gemaakt.

Het Museum de Waag in Deventer bezit veel werk van Striening, over wie tot voor kort weinig bekend was. De Nijmeegse kunsthistorica Franka Wouters schreef een boek getiteld ‘Een volijverig teekenaar’ dat zal verschijnen bij de gelijknamige tentoonstelling, die van 23 december 1988 tot 20 februari 1989 wordt gehouden in Museum de Waag en van 25 februari tot 30 april te zien zal zijn in de Archiefwinkel aan de Coolsingel in Rotterdam.

adres: Brink 47, Deventer.
geopend: t/m 20 februari 1989, dinsdag t/m zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 14.00-17.00 uur.

Tekeningen van de familie ter borch

In de zalen van het Rijksprentenkabinet zal van 15 december t/m 12 maart een tentoonstelling worden gehouden van een keuze uit de omvangrijke ateliernalatenschap van de familie Ter Borch. Deze was nog tot 1886 bij een afstammeling in Zwolle bijeengebleven. Op de veiling in 1887, werd met steun van de Vereniging Rembrandt het grootste gedeelte van deze tekeningencollectie door het Rijksprentenkabinet verworven. Deze belangrijke aanwinst van ruim 100 jaar geleden is thans door Alison McNeil Kettering gecatalogiseerd. Het verschijnen van de tweedelige catalogus, deel V in de reeks Nederlandse Tekeningen van de 17de eeuw in het Rijksprentenkabinet vormt de aanleiding voor de tentoonstelling, waarop tekeningen te zien zijn van Gerard ter Borch de Oude en van zijn vier tekenende kinderen: Gerard de Jonge, Harmen, Moses en Gesina. Gerard ter Borch de Oude verbleef enkele jaren in Rome en tekende daar vooral de antieke gebouwen. Hij leerde zijn zoons tekenen zodra ze 7 à 8 jaar waren, maar alleen zoon Gerard koos het vak. Hij werd één van onze grote schilders uit de 17de eeuw. Zijn halfbroer Moses had ook veel talent, maar hij verkoos de marine. Hij sneuvelde bij Harwich. Gesina tekende ter herinnering aan hem een paar maal zijn portret en bewaarde dat in haar ‘plakboek’. Andere tekeningen van Gesina tonen meestal veelkleurige scènes uit het dagelijks leven die eveneens in dit plakboek en in haar poëzie-album zijn opgenomen. Harmen tekende veel in zijn jonge jaren maar hield er later mee op. Gesina niet. Zij gaf ook les en verzamelde evenals haar vader, zorgvuldig de tekeningen van haar broers. Haar erven bewaarden generaties lang de ateliernalatenschap, die zij in 1690 naliet. De catalogus met meer dan 1000 nummers verschijnt in het Engels in twee delen en kost ca. f 150,-. Daarnaast is er een Nederlands boekje met 40 kleurenplaten van de hand van Annemarie Vels Heijn.

adres: Stadhouderskade 42 (rechter hoofdingang), Amsterdam.
geopend: t/m 12 maart, dinsdag t/m zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 13.00-17.00 uur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken