Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 13 (1996-1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 13
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 13

(1996-1997)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

Boekbespreking

Niek Miedema, Een dampkring van cultuur. De premie-uitgaven van de Wereldbibliotheekvereniging 1925-1986. Amsterdam, Wereldbibliotheek, 1995, 288 p., geïll., ISBN 9028416099. f 59,-.

‘De toekomst der volken hangt af van hun lectuur’, schreef Leo Simons in 1915 bij het tienjarig jubileum van zijn succesvolle uitgeverij Wereldbibliotheek. En om het volk te ontwikkelen en het cultureel te verheffen, moest ‘het boek’ gedemocratiseerd worden.

Simons slaagde erin bij het grote publiek door te dringen omdat hij goede boeken uitgaf tegen lage prijzen en in hoge oplagen. De Wereldbibliotheek speelde in op de wensdroom van die groep mensen voor wie de aankoop van boeken tot dan toe te duur was en die nu in staat werd gesteld een eigen boekenverzameling met mooie boekbanden in een eigen ‘boekenkastje’ op te bouwen. Maar de maatschappelijke en literaire zendingsdrang van Simons reikte verder. Hij filosofeerde in 1915 over een lezersvereniging die met een reservefonds de financiering van kostbare en risicovolle uitgaven van de Wereldbibliotheek kon steunen en die tevens als commercieel afzetgebied van de uitgeverij was bedoeld. In 1925 ging Simons' wens in vervulling met de oprichting van de Wereldbibliotheekvereniging. Drie directieleden van de uitgeverij Wereldbibliotheek namen zitting in het achtkoppige hoofdbestuur. Hoewel het stimuleren van de leeslust en het bijdragen

illustratie
Gulden Woorden uit de Wereldbibliotheek uit 1925 was het eerste premieboek en werd meteen bekroond door het Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden. Het in zwart linnen gebonden oblong boekje (11,5 × 14,5 cm) met goudstempeling op de rug, voor- en achterplat en vergulde kop is ontworpen door Herman Hana (foto Rob Mostert, Rijswijk).


aan de volksontwikkeling zonder twijfel oprechte idealen waren, was de commerciële wisselwerking tussen de Wereldbibliotheekvereniging en uitgeverij Wereldbibliotheek te opvallend om over het hoofd te zien. Uiteindelijk moesten er gewoon meer boeken worden verkocht.

Wat de betekenis was van de Wereldbibliotheekvereniging en de premie-uitgaven, blijkt uit het in 1995 gepubliceerde gedenkboek van de Wereldbibliotheekvereniging Een dampkring van cultuur. De premie-uitgaven van de Wereldbibliotheek 1925-1986 door Niek Miedema, dat verscheen ter gelegenheid van het negentigjarig jubileum van de Wereldbibliotheek. Hiermee houdt uitgeverij Wereldbibliotheek een oude traditie van gedenkboeken en jubileumuitgaven in ere, zoals bijvoorbeeld bij het tien- en vijfentwintigjarig bestaan van de uitgeverij.

De publikatie, die aansluit bij de huidige wetenschappelijke belangstelling voor uitgeverij en boekhistorisch onderzoek, is uit twee delen opgebouwd. In het eerste deel belicht Miedema in vogelvlucht verschillende aspecten van de opkomst en de ondergang van de Wereldbibliotheekvereniging, zoals hoe de premies tot stand kwamen, over de band met de leden, de jubeljaren, de illustratoren, de literaire waarde, de nooit verschenen premies en over Love Story: de succesvolle premie die alle records sloeg. In het tweede deel volgt een volledig overzicht van de 233 premie-uitgaven, waarvan 177 in boekvorm, die de Wereldbibliotheekvereniging in de loop van haar eenenzestigjarige bestaan heeft uitgebracht.

In het eerste deel vertelt Miedema informatief en levendig over de legendarische vereniging. Historische feiten, tabellen en overzichten wisselt hij af met aardige anekdotes, wat dit gedeelte zeer leesbaar maakt. Jammer is echter dat Miedema veronderstellingen of stellingen poneert die hij onvoldoende verantwoordt. Opmerkingen zoals bijvoorbeeld op pagina 63: ‘Er is intern wel geopperd dat de wbv-premies vanaf het midden van de jaren zestig steeds minder bijzonder werden, [...]’ komen veelvuldig voor. In het voorwoord bedankt Miedema weliswaar personen die betrokken waren bij de Wereldbibliotheekvereniging maar de herkomst van zijn beweringen verzuimt hij te vermelden waardoor dit historische deel een vrijblijvend karakter krijgt.

[pagina 87]
[p. 87]

Volgens de statuten was de voornaamste doelstelling van de Wereldbibliotheekvereniging het ‘bevorderen van de belangstelling voor, alsmede het steunen van het werk van de Wereldbibliotheek’. Maar de vereniging streefde naar meer dan alleen een zakelijke band met haar leden waarbij zij kon voortbouwen op de al bestaande cultuur tussen de uitgeverij en haar lezerspubliek uit de voorafgaande jaren. De vereniging groeide uit tot een club van lezers, een soort grote familie van boekenvrienden die in ruil voor het lidmaatschap (f1,- per jaar in 1925) de idealen van de Wereldbibliotheek uitdroeg en nieuwe leden wierf. Miedema maakt hier een aannemelijke vergelijking met het hedendaags lidmaatschap van Amnesty International of Greenpeace omdat door het beklemtonen van het ideële karakter, namelijk volksontwikkeling via boeken, bij de leden het gevoel werd gewekt deel uit te maken van een soort culturele voorhoede. De Wereldbibliotheekvereniging ontplooide vanaf 1925 allerlei activiteiten om de ‘volksontwikkeling’ in Nederland en Vlaanderen te stimuleren. De leden konden pakketten boeken uit het Wereldbibliotheekfonds tegen sterk gereduceerde prijs aanschaffen. De vereniging nam het reeds bestaande ‘Winterwerk’ van de uitgeverij over en organiseerde excursies, lezingen, boekententoonstellingen, literaire toneelvoorstellingen en voordrachten. Voorts konden lezers ook gebruik maken van het Bureau voor Populair-Wetenschappelijke en Kunstzinnige Inlichtingen. Een paar keer per jaar ontvingen leden per post een verrassing van de vereniging, de zogenoemde premie of premie-uitgave, meestal in de vorm van een boek, soms een ets, een lichtdruk of een houtsnede, soms een mapje kunstprentbriefkaarten, liefst rond Pasen, Pinksteren, Sinterklaas en Kerstmis. De premie-uitgaven werden speciaal voor dit doel uitgegeven. Uitgeverij Wereldbibliotheek verzorgde de produktie. Omdat de grote aandacht van de vereniging voor de vormgeving de exclusiviteit van de premie verhoogde, kregen de leden de indruk toe te treden tot het corps van amateur-bibliofielen. Dit maakte de verzameling Wereldbibliotheekpremies tot een zeer begeerde versiering van hun boekenkast waarvoor zij graag een apart plankje in het eerder genoemde ‘boekenkastje’ reserveerden. Voor sommigen waren de premies zelfs reden om lid te worden. Vanaf 1945 werd de vereniging uitgebreid met de Ex-libriskring die nog steeds een bloeiend bestaan leidt.

Miedema heeft gelijk wanneer hij de premie-uitgave het markante visitiekaartje van de Wereldbibliotheekvereniging noemt, want al snel werd dit het grootste succesnummer van de vereniging. De premies waren bedoeld als geschenken, als een beloning voor het lidmaatschap en om de lezer gunstig te stemmen. Deze geschenkboekjes waren van bekende auteurs als Goethe, Multatuli, Van de Woestijne, Slauerhoff, Flaubert of Zweig en werden in opdracht geïllustreerd door kunstenaars als Jozef Cantré, Nico Bulder, Thijs Mauve, S.H. de Roos, Hanns Detlev Voss en Pam Rueter. Onbekende kunstenaars kwamen ook aan bod. De Wereldbibliotheekvereniging ontving veel brieven van dankbare leden. Zo bleek dat in veel gezinnen de gewoonte bestond om het pakje van de Wereldbibliotheekvereniging op Sinterklaasavond of onder de kerstboom uit te pakken. Dit ritueel illustreert het familiegevoel dat de vereniging trachtte te kweken en dat door veel leden ook als zodanig werd ervaren. Het bestuur nam klachten serieus en beantwoordde ze altijd.

Bij de inhoudelijke selectie van de premies ontbrak volgens Miedema een programmatische opzet of onderliggende gedachte, behalve dat de premies fungeerden als een soort proefmonsters om leden te stimuleren tot het lezen van literatuur van enig niveau. Hij spreekt van een behoudend keuzebeleid want aangeboden manuscripten werden bijna nooit gebruikt, evenmin als debuten. Het bestuur koos meestal voor teksten van bekende of gevestigde schrijvers of van eigen leden. Het bestuur kende de smaak van de leden goed, zo bleek uit de vele positieve reacties van leden. Slechts zelden riep een premie negatieve reacties op.

Veel mensen zijn dankzij de Wereldbibliotheek aan het lezen gezet, zegt Miedema. Het probleem dat de vereniging de echte grote massa niet heeft bereikt, wordt in dit boek niet aan de orde gesteld. Miedema toont in een grafiek dat de daling van het ledental van de Wereldbibliotheek na 1960 inzette en niet meer te stuiten was. Na 1960 nam het aantal klachten over de kwaliteit van de premies toe. Miedema oppert als een van de mogelijke oorzaken dat het bestuur de keuze had aangepast aan de smaak van het grote publiek ten koste van de kwaliteit. Diverse slecht opgezette, geldverslindende marktonderzoeken en

[pagina 88]
[p. 88]


illustratie
Histoires naturelles van Jules Renard uit 1896 werd in 1955 in de vertaling van Carel Scharten en met 31 tekeningen van Jozef Cantré, die ook de band ontwierp, als kerstpremie voor de leden van de Wereldbibliotheekvereniging gedrukt op de persen van de Wereldbibliotheek te Amsterdam (foto Rob Mostert, Rijswijk).


ledenwerfacties hebben niet kunnen verhinderen dat de vereniging langzaam vergrijsde en uiteindelijk in 1986 doodbloedde. Uit analyses bleek dat de eens zo moderne Wereldbibliotheekvereniging niet met de tijd was meegegaan. Bij uitgeverij Wereldbibliotheek was eenzelfde tendens te bespeuren. De vereniging meed risico's, reageerde behoudzuchtig en teerde in feite te lang op de goodwill en het familiegevoel van de leden die in het verleden waren geworteld. De huisstijl was erg ouderwets en het gebodene sprak de leden niet meer aan. Miedema maakt aannemelijk dat de werkelijke reden voor de structurele terugloop in het ledental lag in het feit dat de Wereldbibliotheek als geheel terrein verloor op uitgevers die met goedkope pocketseries kwamen. De leden kochten liever moderne pocketboeken want die boden kwaliteit voor een lage prijs. De idealistische voedingsbodem was verdwenen, evenals de kwaliteit en de exclusiviteit waardoor de premie-uitgaven minder bijzonder en bibliofiel minder aantrekkelijk werden.

De vraag naar de literaire en kunstzinnige waarde van de premies is volgens Miedema niet eenduidig te beantwoorden. In de loop der tijd ontstond er een bonte verzameling van korte verhalen, parabels, toneelstukken, aforismen, thrillers, klassieke en middeleeuwse teksten, filosofische, satirische en pedagogische werken uit meer dan twintig landen. De vormgeving heeft altijd extra zorg van de Wereldbibliotheekvereniging gekregen. De traditie om de geschenkboeken door kunstenaars te laten illustreren maakt de serie opmerkelijk.

In het tweede deel van Een dampkring van cultuur volgt het complete overzicht van alle 233 Wereldbibliotheekpremies. Het is een aantrekkelijke catalogus omdat elke premie in kleur is afgebeeld. De visueel opvallende bladspiegel komt mooi tot zijn recht, het tekstgedeelte is naar de middellijn gezet en in de lege buitenkant staat de premie in groot formaat afgebeeld. Van alle 233 titels worden auteur, oplage, omvang, afmetingen, aantal illustraties en de naam van de illustrator vermeld, gevolgd door bijzonderheden over de omslag en typografie. Aansluitend belicht Miedema specifieke details omtrent de inhoud, over het totstandkomen en over reacties op de premies. Maar liefst drie registers maken de catalogus toegankelijk.

 

Een dergelijke uitgebreide documentatie ontbreekt helaas in het eerste deel van de publikatie, want het notenapparaat, de lijst van geraadpleegde literatuur, de bronnenlijst en een register ontbreken daar. Hierdoor is Een dampkring van cultuur voor wetenschappelijk onderzoek minder toegankelijk en interessant. Ongetwijfeld zou de literatuurlijst bijvoorbeeld de in 1989 verschenen literatuursociologische studie naar de geschiedenis van de Wereldbibliotheek van F. de Glas Nieuwe lezers voor het goede boek hebben vermeld.

Wie zal profijt hebben van het boek en voor wie is het bedoeld? Niet in de eerste plaats de literair-historische en boekhistorische onderzoeker maar eerder de cultuur-historisch geïnteresseerde lezer. Helaas mist de catalogus echter gegevens over varianten het-

[pagina 89]
[p. 89]

geen toch een belangrijk informatief onderdeel is. Miedema stipt in zijn toelichting wel aan dat er van elke premie meer versies werden gemaakt maar hij vermeldt ze niet in het catalogusgedeelte. Het blijkt dat met name tussen 1941 en 1949 eenzelfde premie in diverse verschijningsvormen uitkwam: gebonden in karton of in linnen, in halflinnen, gebrocheerd, in verschillende kleurstellingen of op diverse papiersoorten. Daarnaast verscheen een premie in een luxe uitgave voor de directie-, bestuursleden en relaties. De Wereldbibliotheek zelf was nogal onzorgvuldig met de drukgegevens van boeken. Bijvoorbeeld bij de premienummers 224 en 231 werd niet meer de moeite genomen om aan te geven dat het een premie-uitgave betrof. Aanvullende gegevens over varianten zijn te vinden in de door Henk B. Boumans in 1989 uitgegeven Lijst van WBV uitgaven die, zo blijkt uit het colofon, de basis voor deze catalogus heeft gevormd. Maar voor de wat minder fanatieke verzamelaar zijn de Wereldbibliotheekpremies een leuke, gevarieerde serie om te verzamelen omdat zij vrij gemakkelijk te vinden zijn en zeer betaalbaar. Er valt veel plezier aan te beleven voor relatief weinig geld. Voor hen is de catalogus een goede handleiding. Het boek dat in een vlot leesbare en luchtige stijl geschreven is, levert een mooie bijdrage over de geschiedenis van deze vereniging en haar geschenken als boeiend cultuurfenomeen van deze eeuw.

Stance Eenhuis


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een dampkring van cultuur. De premie-uitgaven van de Wereldbibliotheekvereniging 1925-1986


auteurs

  • Stance Eenhuis