Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 23 (2006-2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 23
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 23

(2006-2007)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Verschenen boeken

Het tijdschriftenboek, Waanders Uitgevers, Zwolle 2006, 384 p., geïll., ISBN 90 400 82 71 5, €14,95
Marieke van Delft, Nel van Dijk en Reinder Storm (red.), Magazine! 150 jaar Nederlandse publiekstijdschriften, Waanders Uitgevers, Zwolle 2006, 224 p., geïll, ISBN 90 400 82 74 X, €24,95

Ter gelegenheid van de tentoonstelling Magazine! in de Koninklijke Bibliotheek verscheen een tweetal boeken. Allereerst Het tijdschriftenboek, dat door Waanders uitgegeven wordt in een reeks (waarin onder andere Het literatuurboek en Het Rembrandtboek): een handzaam boekje, waarin op elke pagina één tijdschrift wordt gepresenteerd. Een ware stroll down memory lane. Op een aantal tijdschriften heb ik zelf een abonnement (gehad), nog meer heb ik ooit in handen gehad en/of gelezen. Zo heeft mijn moeder jarenlang Libelle gelezen, en ik ook. Scheherazades cocktail en Tineke Beishuizen sloeg ik over, alsmede de breipatronen. Wilma culinair daarentegen, en natuurlijk de onderschatte strip Jan, Jans en de kinderen hadden mijn bijzondere aandacht. Aandacht was er in die tijd ook voor de Playboy, die mijn broertje in stapels leende van een vriendje met wie hij eigenlijk niet mocht spelen. Spannend als puber, misschien nog wel spannender als je, zoals wij toen, zeven en tien bent.

Op school las ik eerst Okki en vervolgens Taptoe, waarvan ik dankzij Het tijdschriftenboek weet dat het katholieke jeugdbladen zijn. Nooit iets van gemerkt overigens. Eén beeld uit Taptoe zal ik nooit vergeten: een Franse kok die buiten zijn restaurant met een olifantenpoot onder zijn arm staat, een trotse glimlach op zijn gezicht. De hele klas heeft er op het schoolplein nog dagen schande van gesproken (één klasgenote moest er zelfs steeds om huilen). Veelgelezen bij ons thuis was Donald Duck, dat nog lang nadat de kinderen het huis uit waren bij mijn ouders in de bus viel. Met

illustratie

name mijn vader was een groot fan. Niet ten onrechte, want sommige grappen blijven ijzersterk, met name die in de strips uit het Nederlandse Disney-atelier. Later kwamen bladen als Hitkrant en Break Out, waarin zaken besproken werden waarin ik weliswaar geïnteresseerd was, maar weinig ervaring mee had. Pauze (dat tot mijn verbazing nog steeds bestaat) lazen we in de pauze op de middelbare school. Saai, maar ook gratis, vandaar. Tegenwoordig heb ik een abonnement op Vrij Nederland en blader ik af en toe door Elle en Viva. Verder krijgt mijn vriendin elke maand Opzij van mijn moeder mee, maar deze blijft veelal ongelezen.

De hiervoor genoemde tijdschriften zijn ook terug te vinden in het aanmerkelijk minder handzame Magazine! 150 jaar Nederlandse publiekstijdschriften, dat het fenomeen ‘tijdschrift’ op een wetenschappelijke manier benadert. Op chronologische wijze worden 71 tijdschriften besproken en geplaatst in hun historische context. Dat de

[pagina 168]
[p. 168]

bijdragen rijkelijk van illustraties voorzien zijn mag, gezien het onderwerp, geen verwondering wekken. Voor wie dieper op de materie in wil gaan is aan elke bijdrage een literatuurlijst toegevoegd. Bij vergelijking van deze literatuurlijsten wordt duidelijk dat met name het twintigste-eeuwse tijdschrift weinig bestudeerd is: in vrijwel alle gevallen wordt naar dezelfde studies verwezen. Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland van Joan Hemels en Renée Vegt wordt vrijwel zonder uitzondering genoemd als bron. De tijdschriftbesprekingen zijn gelardeerd met een aantal thematische verkenningen door specialisten. Zo is Johannes van Dam bereid gevonden zijn licht over het culinaire tijdschrift door de jaren heen te laten schijnen, gaat Lotte Jensen dieper in op het fenomeen ‘vrouwenblad’, en schetst boekwetenschapper Lisa Kuitert de geschiedenis van het feuilleton in Nederland.

Het levert een uiterst leesbaar boek op en een aardige introductie op dit specifieke aspect van de persgeschiedenis. (MA)

Hans Bots en Sophie Levie (red.), Periodieken en hun kringen. Een verkenning van tijdschriften en netwerken in de laatste drie eeuwen, Vantilt, Nijmegen 2006, 343 p., ISBN 90 775 03 43 9, €29,90

In de bundel Periodieken en hun kringen worden in twaalf artikelen evenveel tijdschriften aan een analyse onderworpen. Aan de inhoud of positionering van het tijdschrift wordt grotendeels voorbij gegaan. De analyse richt zich namelijk, zoals de titel belooft, op het netwerk van de makers. Een relevante benadering nu, na het tijdschrift zelf, de netwerkanalyse een hot onderzoeksitem is. Het woord ‘verkenning’ in de titel is echter op zijn plaats. Hoewel de samenstellers in de inleiding een dappere poging doen, slaagt de bundel er niet in lijnen door de tijd te trekken. Toch wordt in dit boek een behoorlijke periode overbrugd. Vier van de behandelde tijdschriften verschenen rond 1700, vier rond 1800 en vijf rond 1900. Als laatste blijft dan de Spektator over die rond 1850 verscheen.

Het gebrek aan samenhang is deels te wijten aan de gebruikte methode. Een nauwgezette omschrijving van wie wanneer correspondeerde met de redactie van een tijdschrift, levert alleen voor de specialist interessante lectuur op. Voor wie over minder voorkennis beschikt, krijgt het betoog pas samenhang als de namen en beroepen van de correspondenten in een historische context worden geplaatst. Dit gebeurt niet in alle artikelen. Omdat de sociale positie van een hoogleraar of een boekhandelaar nu eenmaal door de tijd heen verandert, maakt dit het moeilijk om de verschillende periodes met elkaar te vergelijken. Voor de periode rond 1900 geldt dit nog sterker omdat de bundel zich dan niet meer tot Nederland beperkt.



illustratie

Dit is overigens geen verwijt aan de auteurs die zich telkens keurig aan de opzet van de bundel houden. Maar echt interessant wordt het pas als ze buiten de gebaande paden treden. Zoals Helleke den Braber doet, als ze bij haar analyse van het blad van 't Toneelverbond, ingaat op de doelgroep en de doelstellingen van het blad. Bovendien zet zij de hoofdredacteur duidelijk in zijn sociale context neer. Ook het artikel van Inger Leemans en Victorie Franke wint aan relevantie door een (noodgedwongen) meer contextgerichte benadering. (Karin Hoogeland)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken