Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 32 (2016)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 32
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (31.63 MB)

Scans (263.06 MB)

ebook (37.32 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 32

(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

De rechten van Nederlandse joden in 1615 en 1796
Marc de Wilde en Emma Rengers



illustratie
Eerste pagina van het manuscript van de ‘Remonstrantie nopende de ordre [...] op de Joden’, 1615. De tekst is afgeschreven door een secretaris, met her en der in de marge aantekeningen van Hugo de Groot. Dit in tegenstelling tot wat het opgeplakte briefje vermeldt. Ets Haim-Livraria Montezinos, Portugese Synagoge, Amsterdam.


[pagina 17]
[p. 17]
In onze bijdrage aan de tentoonstelling ‘Out of the box’ bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam besteden we aandacht aan de tolerantie ten opzichte van joden in de zeventiende eeuw en aan hun juridische emancipatie in de Bataafse tijd (1795-1801). Deze thema's zijn niet alleen aanleiding om enige inspirerende objecten te presenteren, maar hebben ook actualiteitswaarde in het licht van de vluchtelingcrisis en de wijze waarop de rechten van vluchtelingen en migranten vandaag de dag onder druk staan.


illustratie
Hugo de Groot (1583-1645). Portret uit 1631 van Michiel Jansz van Mierevelt. Rijksmuseum Amsterdam.


Hugo de Groot

Joden die in Portugal blootstonden aan vervolging vluchtten vanaf de late zestiende eeuw naar de protestantse Republiek der Verenigde Nederlanden. De vluchtelingen vestigden zich in steden als Amsterdam, Alkmaar en Haarlem. In 1615 kreeg de beroemde Delftse jurist Hugo de Groot van de Staten van Holland en West-Friesland opdracht een reglement te ontwerpen, waarin de rechten en plichten van de nieuwkomers werden vastgelegd.

Zijn ‘Remonstrantie nopende de ordre dije in de landen van Hollandt ende Westvrieslandt dijent gestelt op de Joden’ is in het licht van die tijd een opmerkelijk tolerant document. Zo stelde De Groot dat joden het recht hadden in vrijheid hun religie te belijden, zij het in besloten kring; dat ze niet in aparte wijken hoefden te wonen en geen onderscheidende tekens hoefden te dragen, wat elders in Europa wél het geval was. Opmerkelijk is ook De Groots uitvoerige toelichting op het reglement, waarin hij wees op de christelijke en natuurrechtelijke plicht om vreemdelingen gastvrijheid te verlenen. Volkeren die weigerden om vreemdelingen toe te laten handelden in zijn ogen ‘barbaars en onnatuurlijk’. Het manuscript van de ‘Remonstrantie nopende de ordre [...] op de Joden’ bevindt zich in de collectie van de bibliotheek Ets Haim van de Portugese Synagoge in Amsterdam, die het in bruikleen heeft gegeven voor de tentoonstelling.

Blasfemie

Een mooie aanvulling op De Groots ‘Remonstrantie’ is een document uit de Bibliotheca Rosenthaliana van de Bijzondere Collecties, waarschijnlijk uit 1617. Een anonieme joodse briefschrijver - mogelijk de koopman Isaac Franco, bestuurder van de Amsterdamse synagoge - betoogde dat het reglement van de Hollandse Staten onbedoelde gevolgen kon hebben. Hij wees erop dat de godsdienstvrijheid van de joden aan grenzen was gebonden: ze waren vrij hun religie te belijden, op voorwaarde echter dat ze zich niet schuldig maakten aan belediging van het christendom. Op zulke blasfemie werden in het reglement zware straffen gesteld, zoals verbanning en confiscatie van bezittingen. Volgens de briefschrijver gaf deze bepaling aan schuldenaren van joden de mogelijkheid hun schuldeisers valselijk te beschuldigen van godslastering en door middel van die chantage kwijtschelding van schulden af te dwingen. Daarom wilde hij het reglement uitbreiden met de bepaling dat christelijke schuldenaars niet tegen hun joodse schuldeisers mochten getuigen.

Het verzoek illustreert hoe kwetsbaar de prille joodse gemeenschap was, ondanks de relatief tolerante houding van de Hollandse regenten. De briefschrijver speelde in op de antikatholieke en anti-Spaanse sentimenten die destijds in de Republiek leefden: zo benadrukte hij dat de joden naar de Republiek waren gevlucht omdat ze in Spanje en Portugal blootstonden aan de Inquisitie - dezelfde Inquisitie waartegen de Nederlanders in opstand waren gekomen in hun vrijheidsoorlog tegen Spanje. De brief, overgeleverd in het Portugees en in een contemporaine Nederlandse vertaling, is opgenomen in de geannoteerde editie die Jaap Meijer in 1949 verzorgde van De Groots ‘Remonstrantie’.1

[pagina 18]
[p. 18]

Gelijkheid

Lag in de zeventiende eeuw de nadruk op de collectieve rechten van joden, tijdens de Bataafse Republiek (1795-1801) verschoof deze naar hun rechten als individuele burgers. In 1789, aan het begin van de Franse Revolutie, werden deze burgerrechten opgetekend in de fameuze Déclaration des droits de l'homme et du citoyen, die onder meer stelt dat alle mensen ‘vrij en met gelijke rechten’ geboren worden. Na de Bataafse Revolutie van 1795 werd de Nederlandse vertaling, de Verklaring van de Regten van de Mensch en Burger, op grote schaal verspreid als het ideologische fundament van de nieuwe orde. Er verschenen mooie prenten met de tekst van de verklaring en weldra waren er ook Hebreeuwse en Jiddische vertalingen in omloop.

Het gelijkheidsideaal dat in de rechten van de mens en de burger tot uitdrukking kwam droeg wezenlijk bij aan de juridische emancipatie van de joden. Op 2 september 1796 werd in de Nationale Vergadering in Den Haag het ‘Decreet over den Gelykstaat der Joden met alle andere Burgers’ aangenomen. Het besluit stelde uitdrukkelijk dat de joden gelijke rechten hadden en voegde daaraan toe dat ‘het Stem- en Burgerreght alleen toekomt aan individuen en dat het eene ongerymdheid zyn zou, hetzelve toe te kennen aan enig genootschap, collective genomen, daar de maatschappy niet is eene verzameling van corpora, maar van individueele Leden.’



illustratie
De Portugese synagoge in Amsterdam. Schilderij van Emanuel de Witte, 1680. Rijksmuseum Amsterdam.




illustratie
De Hoogduitse synagoge op de Houtmarkt. Petrus Fouquet, Afbeeldingen van de wyd-vermaarde koopstad Amsterdam [...], Amsterdam [1780]. Bijzondere Collecties van de UvA.


[pagina 19]
[p. 19]


illustratie
rechts
Hebreeuwse vertaling van de verklaring van de rechten van de mens, Amsterdam 1798. De hoofdtitel ‘Woorden des Verbonds’ herinnert aan de Tien Geboden en de twee wetstafelen wekken dezelfde bijbelse associatie. Bibliotheca Rosenthaliana / Bijzondere Collecties van de UvA.


[pagina 20]
[p. 20]

De Alte en de Neie Kille

In 1795, kort na de Bataafse revolutie, werd in Amsterdam de sociëteit ‘Felix Libertate’ [Gelukkig door vrijheid] opgericht. Doel van het genootschap was om binnen de nieuwe Bataafse Republiek de wettelijke gelijkstelling van joden te realiseren. De meeste leden waren ontwikkelde Hoogduitse joden, maar ook Portugese joden en zelfs niet-joden waren lid. De joden onder hen hadden affiniteit met de ‘haskalah’, een beweging die de ideeën van Verlichting wilde toepassen op het jodendom. Alle leden van Felix Libertate waren overtuigde aanhangers van de patriottenbeweging, de politieke voorhoede van de Bataafse Revolutie. Leidende figuren waren de arts Hartog de Hartog Lémon en de koopman en jurist Mozes Salomon Asser. Het was grotendeels aan hun inspanningen te danken dat de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek op 2 september 1796 het ‘Decreet over den Gelykstaat der Joden’ aannam.



illustratie
Titelpagina met postkoets van de derde serie Diskursen van de Neie Kille, waarin de fictieve dialoog plaatsvindt in een posthuis, Amsterdam 1797-1798. Bibliotheca Rosenthaliana / Bijzondere Collecties van de UvA.


Kort na deze politieke mijlpaal brak binnen de joodse gemeenschap een richtingenstrijd uit tussen de vooruitstrevende aanhangers van Felix Libertate en de behoudende ‘parnassiem’ (bestuurders) van de Hoogduits-Joodse gemeente in Amsterdam. De nieuwlichters eisten meer invloed binnen de synagoge, terwijl de parnassiem vreesden dat hun modernistische denkbeelden de rechtzinnigheid zouden aantasten. Waarschijnlijk speelde mee dat de leden van Felix Libertate patriotten waren, terwijl meer traditioneel ingestelde joden gewoonlijk prinsgezind waren. De strijd om de macht in de synagoge liep uit op een klein schisma, want ruim twintig nieuwlichters stichtten een eigen gemeente met een sjoel aan de Valkenburgerstraat.



illustratie
‘Nauwkeurige afbeelding van de Nationale Vergadering in den Haag’, 1796. Ingekleurde stippelgravure van George Kockers. Rijksmuseum Amsterdam.


De oude en de nieuwe gemeente - de ‘Alte’ en de ‘Neie Kille’ - bestookten elkaar met pamfletten getiteld Diskursen. Tussen juli 1797 en maart 1798 publiceerde de Neie Kille vierentwintig Diskursen, de Alte verweerde zich met elf. Al met al leverde de controverse zeshonderd dichtbedrukte pagina's op, geschreven in het Amsterdamse Jiddisch en gedrukt in Hebreeuwse letters. Het stramien van deze opmerkelijke joodse pamfletten kwam overeen met dat van de Nederlandse uit dezelfde tijd: de scribenten brachten hun punt naar voren in dialogen die zich afspeelden in trekschuiten, postkoetsen of koffiehuizen. De controverse was in 1798 uitgewoed, maar het schisma bleef nog tien jaar langer bestaan. In 1808 bepaalde koning Lodewijk Napoleon - inmiddels was de Bataafse Republiek opgevolgd door het Koninkrijk Holland - dat de Neie Kille zich weer moest verenigen met de Alte. En aldus geschiedde. De verzoening leverde geen moeilijkheden op, want de ‘gelykstaat’ was intussen een voldongen feit geworden. De joodse patriotten van Felix Libertate hadden het gelijk van de geschiedenis aan hun zijde. (svdv)

[pagina 21]
[p. 21]


illustratie
Een vroeg voorbeeld van emancipatie: Jonas Daniël Meijer (1780-1834), naamgever van het Amsterdamse plein. Hij was de eerste joodse jurist in Nederland en lid van de commissie die in 1813-1815 de grondwet van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden opstelde. Portret uit 1830 door Louis Moritz. Rijksmuseum Amsterdam.




illustratie
Tobias Asser (1838-1913) als jonge man, ca. 1865. Bijzondere Collecties van de UvA.




illustratie
‘Het eeuwfeest der emancipatie, (2 september 1796 - 2 september 1896)’. Drie van de veertien coupletten van het lied waarin een anonieme joodse dichter de gelijkstelling herdacht. ‘Wien 't Joodsche bloed door de aadren stroomt’ kon worden gezongen op de wijze van ‘Wien Neêrlandsch bloed door de aadren stroomt’, destijds het Nederlandse volkslied. Verschenen in het weekblad De Israëliet, 28 augustus 1896. Bijzondere Collecties van de UvA.


Emancipatie

Er bestaat een groot verschil tussen het emancipatiedecreet van 1796 en het reglement van 1615. De Groot formuleert de rechten van de joodse gemeenschap in haar geheel, terwijl van gelijke rechten als de Nederlandse ingezetenen in zijn optiek geen sprake kan zijn. Zo mochten de joden volgens de ‘Remonstrantie’ geen publieke ambten bekleden, ze mochten niet trouwen met christelijke vrouwen en geen christelijke dienstbodes hebben (met uitzondering van christelijke vroedvrouwen, op wie joden wel een beroep mochten doen). Hun vrijheid van religie was beperkt, want ze mochten hun geloof alleen in besloten kring belijden.

Daarentegen kregen ten tijde van de Bataafse Revolutie joden op al deze terreinen gelijke rechten als de Nederlandse ingezetenen: het burgerlijk huwelijk, het recht om publieke ambten te bekleden en de vrijheid om hun religie in het openbaar te belijden. Deze juridische gelijkstelling betekende echter geenszins dat de joden ook in maatschappelijk opzicht als gelijken werden beschouwd. De ‘gelykstaat’ van 1796 was de opmaat voor de emancipatie en inburgering van het joodse volksdeel, een langdurig en moeizaam proces dat in de negentiende en twintigste eeuw zijn beslag kreeg.2

Een voorbeeld van succesvolle emancipatie is de Amsterdamse familie Asser, die een vooraanstaande positie verwierf in het publieke leven. Tobias Asser (1838-1913) was een prominent rechtsgeleerde aan de Universiteit van Amsterdam en won in 1911 de Nobelprijs voor de Vrede. Asser had zijn succes mede te danken aan de gelijkberechtiging en zette zich daarom ook in voor de gelijke rechten van man en vrouw. Vandaag de dag is het gelijkheidsideaal algemeen geaccepteerd, maar zijn er nog steeds groepen die in de praktijk niet in aanmerking lijken te komen voor gelijke rechten. Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan vluchtelingen en migranten. De historische bronnen die in de tentoonstelling te zien zijn hebben niets aan relevantie en betekenis verloren.

 

Hugo de Groot, Remonstrantie nopende de ordre dije in de landen van Hollandt ende Westvrieslandt dijent gestelt op de joden, naar het manuscript in de Livraria D. Montezinos, uitgegeven en ingeleid door J. Meijer, Amsterdam, 1949.

Hetty Berg (red.), De gelykstaat der joden: inburgering van een minderheid, Zwolle 1996. Uitgegeven ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Joods Historisch Museum te Amsterdam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Marc de Wilde

  • Emma Rengers

  • over Hugo de Groot

  • over Jonas Daniel Meijer

  • over Tobias Michael Carel Asser


datums

  • 1615

  • 1796