Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Boek. Jaargang 1 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Boek. Jaargang 1
Afbeelding van Het Boek. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Het Boek. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.49 MB)

Scans (322.06 MB)

ebook (7.24 MB)

XML (1.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Boek. Jaargang 1

(1912)– [tijdschrift] Boek, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 139]
[p. 139]

Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche Bibliotheken.

Alkmaar. - Archief, Museum en Bibliotheek-Verslag over 1911. 30 bladz. -

Het bibliotheekverslag begint op blz. 9. Wij lezen er, dat de boekerij thans ruim 5500 nummers telt, dat de aanwinsten in 1911 waren 248 nieuwe en 26 vervolgwerken, benevens 43 jaarverslagen. 71 boeken werden uitgeleend, meest te Alkmaar en voorts naar Egmond, Bergen, Graft, Schagen, Baarn, Nieuwediep en 's Gravenhage. Daarna volgt een lijst van de aankoopen, en van de geschenken. Van de laatste zijn er veel van den heer C.D. Donath, en ook een aantal van den Archivaris zelven, den heer C.W. Bruinvis.

Amsterdam. - Openbare Leeszaal. -

In de couranten van 9 Maart las men het volgende bericht: ‘In hun op gisteren gehouden vergadering hebben B. en W. een besluit genomen ten aanzien van de reeds zoo lang hangende quaestie van de stichting eener volksleeszaal met bibliotheek.

Zij zullen den Raad voorstellen daarvoor aan te wijzen een gedeelte van het terrein van den voormaligen Parkschouwburg en ten behoeve van dien bouw beschikbaar te stellen een som van ƒ 100,000.

Het comité uit de burgerij, dat de leeszaal en bibliotheek exploiteeren zal, heeft met dit denkbeeld zijn instemming betuigd.

Het gebouw zal eigendom der gemeente blijven en ten gebruike worden gegeven aan de vanwege het comité op te richten vereeniging.’

Deze eenigszins voorbarige mededeeling bleek in hoofdzaak juist te zijn, toen den 25sten Maart een voorstel van de aangegeven strekking bij den Raad werd ingediend. Hiermede meenden B. en W. eene oplossing te vinden van een moeielijke vraag. Veel meer in het hart der stad, aan de Keizersgracht nabij de Leidsche straat no 444/446 was door verplaatsing van de hoofdkantoren der gemeente-gasfabrieken een ruim gebouw vrijgekomen, waarin B. en W. de Arbeidsbeurs, de Kamers van Arbeid enz. wenschten te vestigen. Een aantal voorstanders van de stichting van een Openbare leeszaal vonden het gebouw echter bijzonder gunstig gelegen voor de vestiging van zulk een centrale leeszaal. Den 20sten December 1911 was dus een voorstel om er de Arbeidsbeurs enz. te vestigen beantwoord met eene motie van de heeren Lambrechtsen, Loopuit en Worst om het gebouw voor de openbare leeszaal te bestemmen en B. en W. uît te noodigen omtrent de arbeidsbeurs enz. nadere voorstellen te doen.

B. en W. hadden voor leeszaal de oude St. Anthonieswaag willen inrichten, waar nu het Archief gevestigd is, en daar dit door het Leeszaal-comité niet wenschelijk geacht werd, hadden zij op het terrein van den Parkschouwburg het oog laten vallen, en toen nu het comité dit niet ongeschikt oordeelde, werd het daartoe strekkende voorstel ingediend.

In de raadsvergadering op 3 April kwam de voordracht aan de orde en tevens een daarop ingediend amendement van de heeren Loopuit en Van den Tempel, om niet het terrein naast den Parkschouwburg aan te wijzen, doch te besluiten tot de stichting van eene leeszaal met bibliotheek ‘op een daarvoor geschikt terrein’.

De heer Zwart acht het gebouw aan de Keizersgracht te kostbaar voor Arbeidsbeurs en de heer Lambrechtsen sluit zich bij hem aan; door de centrale ligging is het bijzonder geschikt voor leeszaal, terwijl eene arbeidsbeurs overal kan komen; hij handhaaft daarom ondanks het amendement van zijn medevoorsteller Loopuit, de motie met hem en den heer Worst ingediend.

De heer Loopuit blijft van meening, dat er voor leeszaal geen geschikter gebouw te vinden is. B. en W. plaatsen de leeszaal ten onrechte op het tweede plan, zij is even urgent als eene betere arbeidsbeurs, maar om het gebouw aan de Keizersgracht daarvoor te krijgen, hebben zij waarschijnlijk gedacht: laten wij nu den menschen van de bibliotheek ook maar wat geven. De Plantage is allerminst geschikt voor eene centrale bibliotheek en om beide partijen te bevredigen, hadden B. en W. de oplossing in tegenovergestelde richting moeten zoeken. Al is hij dankbaar voor deze daad: een ton gouds en een terrein, daarmee zal de gemeente niet van de volksbibliotheek af zijn.

De heer Jules de Vries acht het gebouw

[pagina 140]
[p. 140]

aan de Keizersgracht te kostbaar voor arbeidsbeurs, en zou gaarne de waarde kennen van het terrein in de Plantage, dat B. en W. voor de bibliotheek willen bestemmen.

De heer Posthumus Meyjes geeft B. en W. in overweging te onderzoeken, of de arbeidsbeurs niet in de Waag of de tegenwoordige Agnietenschool is onder te brengen en het gebouw aan de Keizersgracht voor de bibliotheek te bestemmen.

De heer Pothuis begrijpt niet, dat men zoo geringschattend over een arbeidsbeurs spreekt, men zal er zonder goede huisvesting nooit de sociale instelling van zien worden, die men zich gedacht heeft. Kan de beurs niet op de Keizersgracht komen, omdat men daar de leeszaal wil brengen, kunnen B. en W. dan zorgen, dat er spoedig elders een flink gebouw verrijst?

De heer Josephus Jitta, wethouder, is teleurgesteld dezelfde argumenten te hooren als 3 maanden geleden. De Arbeidsbeurs zal steeds beter gaan werken; zij is geen plantje, dat kunstmatig in het leven gehouden wordt, de geschiedenis leert het tegendeel. Wil zij zich echter krachtig kunnen ontwikkelen, dan is licht en lucht en ruimte noodig. Het gebouw in de Barndesteeg - de heer Lambrechtsen gaf het reeds toe - is totaal ongeschikt en de architektonische waarde van de beoogde gebouwen aan de Keizersgracht - dit erkent hij thans ook - zit alleen in den gevel, zoodat er weinig verknoeid kan worden door de inwendige verbouwing voor de Arbeidsbeurs.

Hij geeft den heer Loopuit niet toe, da er bij B. en W. gebrek aan warmte voor de bibliotheek is, dat zij door de omstandigheden gedrongen hun voorstel deden, hij zelf is groot voorstander gelijk bekend is. Ook geeft hij dien spreker niet toe, dat B. en W. de zaak hadden moeten omkeeren, de plaats naast het Wertheim-park is te mooi voor eene arbeidsbeurs. Vinden de heeren Loopuit en Van den Tempel dit terrein, blijkens hun amendement, ongeschikt, het leeszaal-comité noemt het in zijn schrijven van 7 Maart jl. zeer geschikt; de Raad kan dus daaromtrent gerust zijn. De waarde ervan is gemakkelijk te berekenen, immers de koopsom van den Parkschouwburg is den heer Jul. de Vries bekend en deze dient met de waarde van den opstal verminderd te worden; wat er na den bouw van de leeszaal overblijft is gedacht als vergrooting van het Wertheim-park.

De gebouwen, door den heer Posthumus Meyjes genoemd, bewijzen dat er geen geschikt gebouw voor de arbeidsbeurs te vinden is; een geschikt terrein in het centrum der stad is er niet, en waar eenmaal een kantoor en een werkplaats was kan toch wel eene arbeidsbeurs komen.

Geeft men het Leeszaal-comité een gebouw op het terrein van den Parkschouwburg, dan krijgt het, wat twee jaren geleden gevraagd werd. Of de Gemeente er daarmee af is? Als het comité ƒ 40.000 bijeenbrengt, gelijk zijne toezegging is, dan gelooft de Wethouder niet, dat dit voldoende is voor de exploitatie en zal men elkaar nog nader moeten spreken. Laat de Raad echter dezen stap alvast doen, dan kan het comité aan het werk gaan.

De heer Ter Haar kan niet met de voordracht meegaan. In de Plantage de leeszaal te brengen, zou haast den schijn wekken, of men de zaak wil laten mislukken. Dat plan is niet doelmatig, want spoedig zal men in andere stadsgedeelten ook een leeszaal willen hebben en dus is het ook niet goedkoop. De leden der commissie hebben misschien gedacht; als wij het nu aangewezen terrein niet nemen, krijgen wij wellicht in het geheel niets, want in April 1910 schreven zij nog, dat hun wensch was eene leeszaal in het midden van de stad. De Arbeidsbeurs kan bijv. zeer goed in den Jordaan of elders in een flink, nieuw gebouw ondergebracht worden, al zal men dan iets later gereed zijn.

De heer Van den Tempel zou de Keizersgracht zeker niet te goed achten voor eene arbeidsbeurs, maar met de voordracht, om eene centrale leeszaal in de Plantage te stichten kan hij niet medegaan. De commissie heeft na het onderzoeken van allerlei plannen vermoedelijk zich ten slotte hierbij neergelegd, omdat formeel geboden wordt, wat zij gevraagd heeft. Mocht zijn amendement verworpen worden, of doen B. en W. niet de toezegging te zullen medewerken, om de leeszaal te doen verrijzen op een werkelijk geschikt punt, dan zou hij tegen de voordracht moeten stemmen.

De heer Diepenhorst acht het gebouw aan de Keizersgracht weinig geschikt voor

[pagina 141]
[p. 141]

arbeidsbeurs en zeer geschikt voor leeszaal; hij noodigt den heer Lambrechtsen c.s. daarom uit de motie om te zetten in een positief voorstel, waardoor ook bepaald wordt, dat de lokalen, aanvankelijk toegedacht aan het Centraal bureau voor sociale adviezen, dezelfde bestemming behouden.

De Voorzitter moet deze wijze van doen ontraden; hij wil eerst de motie in stemming brengen en wordt zij aangenomen, dan zullen B. en W. alle punten van het ontwerpbesluit, speciaal wat betreft de Arbeidsbeurs in nadere overweging moeten nemen. Incidenteel beslissen, dat in het eventueel tot bibliotheek bestemde gebouw ook het Centraal bureau zal worden ondergebracht, gaat z.i. bezwaarlijk.

Al is de heer Wibaut met den heer Diepenhorst eens, dat gezorgd dient te worden, dat de zaak van het Centraal bureau goed geregeld blijft, hij kan den door hem aanbevolen weg niet goedkeuren, dan ontstaat de complicatie, dat zij, die vóór huisvesting zijn van het Bureau aan de Keizersgracht en ook vóór de voordracht van B. en W., doch tegen de motie-Lambrechtsen c.s., niet stemmen kunnen. Spreker zal tegen deze motie stemmen, omdat bij aanneming de Arbeidsbeurs in het gedrang komt, en al zou hij gaarne de leeszaal aan de Keizersgracht zien, dat gebouw kan maar voor één ding dienen. Aanneming van het amendement-Loopuit zal trouwens, als B. en W. willen medewerken, de zaak der bibliotheek niet veel vertragen. Al heeft het Leeszaal-comité zich in kleine meerderheid vóór het terrein in de Plantage verklaard, een goed terrein, dat centraal gelegen is, zal het nog geschikter vinden. Door de geamendeerde voordracht aan te nemen, doen wij drie goede dingen.

De heer Worst wijst erop, dat de heer Wibaut het eigenlijk eens is met hen, die het terrein van den voormaligen Parkschouwburg geen gelukkige keuze achten voor eene openbare leeszaal en even raadselachtig komt hem voor, dat de Commissie zich daarmee tevreden toonde, dat zou op eene mislukking uitloopen. Het terrein lijkt hem echter in vele opzichten uitnemend voor eene arbeidsbeurs geschikt. De motie-Lambrechtsen noodigt B. en W. verder uit een terrein te zoeken voor de huisvesting der Arbeidsbeurs en sluit vestiging van het Centraal bureau voor sociale adviezen in het gebouw aan de Keizersgracht niet uit, zij die dit gaarne zouden zien, behoeven dus niet tegen de motie te stemmen.

Waar de heer Jitta niet aannemelijk heeft gemaakt, dat het onmogelijk zou zijn eene nieuwe arbeidsbeurs te bouwen aan de Plantage en de leeszaal aan de Keizersgracht te brengen, het tijdverlies zou slechts een paar maanden behoeven te zijn en die zullen voor de Arbeidsbeurs, die zoo lang in de Barndesteeg was, toch geen levenskwestie zijn?, daar blijft de heer Loopuit bij zijn gevoelen, dat het beter is voor de Arbeidsbeurs een nieuw gebouw te stichten. Is de wethouder niet in staat dat te ontwrichten, laten B. en W. dan ten genoegen van beide partijen de zaken omwisselen.

De heer Ketelaar steunt de motie-Lambrechtsen. Zij zal de leeszaal brengen op een centraal punt en een terrein voor de Arbeidsbeurs zal dan wel spoedig gevonden worden, maar spreker gelooft, dat de wethouder van tijd tot tijd een stoot in den rug gekregen heeft van menschen, die bij de Beurs betrokken zijn, gezien den spoed, waarmee deze voordracht gekomen is.

De heer Schoch meent, dat de houding der commissie voor de leeszaal niet meer raadselachtig zal schijnen, als men bedenkt, dat zij, na vele plannen beoordeeld te hebben, het aanbod van B. en W., die gaven wat de commissie vroeg, meende niet te kunnen afwijzen, al blijft de Keizersgracht voor haar misschien toch wel aantrekkelijker. Raadselachtig komt hem echter de houding van den heer Loopuit voor; wat hij zeide over het gebouw aan de Keizersgracht voor leeszaal is niet te verbeteren en toch ligt daar nog zijn amendement, hoe is dat met het door hem gesprokene te rijmen? Wordt dat aangenomen, heeft de leeszaal wel ƒ 100.000 maar geen terrein, en dat willen noch de heeren Loopuit en Van den Tempel noch spreker, hij geeft hun daarom in overweging hun amendement in te trekken en met de motie-Lambrechtsen mede te gaan.

De heer Wibaut verdedigt nogmaals zijne meening, dat er vertraging moet komen, als de Keizersgracht niet voor de Arbeidsbeurs bestemd wordt, daar nieuwe plannen gemaakt zullen moeten worden. De instelling

[pagina 142]
[p. 142]

kan die vertraging niet lijden en als het niet anders kan, zal hij voor de leeszaal genoegen nemen met ƒ 100.000 en het terrein van den Parkschouwburg. Dan wordt het wel geen centrale leeszaal, maar één centrale inrichting zal mettertijd toch niet in de behoeften van Amsterdam kunnen voorzien, er zullen in andere deelen der sfad ook leeszalen moeten komen.

De heer Josephus Jitta, wethouder, wijst den heer Ter Haar er op, dat zijn plan om ergens in den Jordaan eenige krotten op te ruimen en daar eene arbeidsbeurs neer te zetten, niet getuigt van groote liefde voor die instelling, omdat exploitatie dan onmogelijk zal blijken.

Was het Leeszaal-comité in zijn oordeel omtrent de geschiktheid van het terrein aan de Plantage niet unaniem, het was dit ook niet omtrent de situatie van het gebouw aan de Keizersgracht, ver van de volksbuurten. Onmogelijk acht het niet, dat het Bureau voor sociale adviezen met zijne voor de leeszaal belangrijke bibliotheek in hetzelfde gebouw kan worden ondergebracht, maar dat dient nog onderzocht. Zou de Arbeidsbeurs er vrij spoedig haar intrek kunnen nemen, het Leeszaal-comité zal na hedenavond eerst gelden gaan verzamelen en dus zal het nog wel eenigen tijd duren, alvorens het gebouw in gebruik genomen zou worden. De plannen liggen gereed, maar moet er een nieuwe Arbeidsbeurs komen, dienen nieuwe plannen gemaakt en duurt het zeker één ad anderhalf jaar voordat de nieuwe huisvesting klaar is. Wie de Arbeidsbeurs vooruit wil doen gaan, stemme voor de voordracht. Het amendement-Loopuit verdient geen aanbeveling; B. en W. weten geen ander geschikt terrein en dus zou de zaak der volksleeszaal op losse schroeven komen te staan.

Beide zaken zijn dringend, maar de Arbeidsbeurs is er reeds en voor haar is uitbreiding een levenskwestie, de volksleeszaal moet nog gevestigd worden en kan aan de Plantage komen. De keuze kan dus niet moeilijk zijn.

De motie-Lambrechtsen c.s. wordt daarna aangenomen met 25 tegen 10 stemmen, waarna de voorzitter verklaart, dat B. en W. de zaak opnieuw in overweging zullen nemen.

Arnhem. - Openbare bibliotheek. Verslag over 1911. -

Aantal bezoeken 's namiddags 3209, 's avonds 2491. Aantal uitgeleende boeken 2809, aan 1919 personen. Uit andere bibliotheken werden geleend 93 boeken, aan andere bibliotheken uitgeleend 14 boeken. De firma Stenfert Kroese en Van der Zande liet tweemaal per week eene portefeuille met tijdschriften ter lezing bezorgen, die steeds ijverige lezers vonden. Verder vermeldt de Adj.-Bibliothecaris A.J.C. Kremer de van besturen en particulieren ontvangen schenkingen, en volgt (blz. 4-10) een lijst van ingekomen boeken.

Delft. - Bibliotheek der Technische hoogeschool. - Lijst der periodieken, uitgave 1912. 57 blz. -

Deze opgaaf betreft alleen die tijdschriften, werken van akademiën en genootschappen, jaarboeken enz. welke nu nog verschijnen. Het is eene eerbiedwekkende lijst. Natuurlijk hebben technische tijdschriften de overhand, maar er is toch ook veel, dat buiten dien kring ligt. De rangschikking is alfabetisch, in dier voege dat het eerste substantief voorop geplaatst is, en dat de titels met eenzelfde hoofdwoord weer gerangschikt zijn naar het volgende woordje, met meerekening ook van artikels en partikels. Dit dient alleen dengene die een titel in alle bijzonderheden precies in zijn hoofd of in zijne aanhaling heeft; anderen moeten b.v. de geheele rubriek Revue of Zeitschrift doorloopen om te vinden wat zij zoeken. En zelfs als men den titel precies kent, moet men nog voorzichtig zijn, en ook letten op een woordje dat vóór het hoofdwoord staat; La revue scientifique staat niet onmiddellijk bij Revue scientifique; eerst komen alle titels die met Revue beginnen, dan eerst die met een woord daarvóór. Na iedere letter van het alfabet is ruimte gelaten om titels bij te schrijven; tegelijk blijkt echter reeds uit de aanduiding op den titel, dat de bedoeling is, geregeld een nieuwe bijgewerkte uitgaaf van de lijst te geven.

Haarlem. - Boekverzameling van het Koloniaal Museum. -

Eerste supplement van den Catalogus der boekverzameling, betr. de aanwinsten der boekerij van Juni 1908 tot Mei 1911, met verbeteringen en aanvullingen van de eerste uitgave. viii + 70 blad-

[pagina 143]
[p. 143]

zijden. - In het ‘Voorwoord’ wordt het volgende meegedeeld. Het is juist drie jaar geleden, dat de ‘Nieuwe’ Catalogus der boekerij van het Koloniaal Museum het licht zag en de omstandigheid dat een aanvulling is noodig geworden, wijst er op dat hij in dien betrekkelijk korten tijd reeds weder eenigermate is verouderd. Dit is een heuchelijk feit, want er blijkt uit dat de instelling de groote beweging van de laatste jaren op het gebied van tropische cultures, met name van caoutchouc en getah-pertja en van vezelstoffen, heeft gevolgd en eene afspiegeling dezer beweging binnen hare muren verkreeg door evenredige aanvulling der boekerij. Eene belangrijke uitbreiding van de scheikundige en pharmaceutische rubrieken is het gevolg geweest van het overlijden in Dec. 1909 van den zeer betreurden Directeur Dr. M. Greshoff, die zijne geheele wetenschappelijke nalatenschap aan het Museum heeft vermaakt. Waar de zeer beperkte ruimte, welke voor de boekerij beschikbaar is, den plicht oplegde om belemmerende volledigheid te vermijden, werd in hoofdzaak de van ouds geldende regel gevolgd, namelijk om alleen die boeken aan te koopen, welke als standaardwerken kunnen gelden. Het register der auteursnamen aan het einde van dit supplement omvat alle namen, die in den Hoofdcatalogus, zoowel als in het supplement voorkomen.

De catalogus begint (bl. 1) met de rubriek koffie, dan thee enz. Caoutchouc en getahpertja vindt men blz. 14/15 (25 titels), scheikunde enz. op blz. 29 en volg. De lijst van schrijversnamen vult de bladzijden 43-70.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken