Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Boek. Jaargang 3 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Boek. Jaargang 3
Afbeelding van Het Boek. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Het Boek. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.69 MB)

Scans (402.50 MB)

ebook (7.90 MB)

XML (1.56 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Boek. Jaargang 3

(1914)– [tijdschrift] Boek, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.

Amsterdam. - Universiteits-bibliotheek. - In het laatst van 1912 kwam op nieuw een belangrijk legaat ‘aan de gemeente Amsterdam ten behoeve harer Universiteits-bibliotheek’, - maar eene aanwist valt daardoor aan de bibliotheek niet ten deel. Het is jammer dat juist hoog staande vrouwen bij het maken van beschikkingen, waarmede zij meenen te handelen in den geest van een overleden echtgenoot of bloedverwant, en waardoor zij zich voorstellen zijne nagedachtenis te eeren, zoo dikwijls door onpractische voorwaarden de zaak bederven.

Het was altijd de bedoeling geweest van Mr. N.G. Pierson, dat zijne rijke economische boekerij aan de Amsterdamsche universiteits-bibliothcek zou ten goede komen. Gedeeltelijk is dit ook geschied; na zijn dood schonk zijne echtgenoote, Mevrouw Pierson - Waller, ons de tijdschriftreeksen, die nu sinds lang in de bibliotheek zijn opgenomen en geregeld worden voortgezet. Daardoor is onze bibliotheek op economisch gebied veel beter voorzien dan te voren. De overige boeken, geplaatst in de mooie studeerkamer van den overleden oud-minister, in een drietal fraaie kasten, hem bij zijn vertrek van de Nederlandsche Bank geschonken, wenschte zij gedurende haar leven bijeen te houden. Toen zij echter om ook verder den wensch van haren echtgenoot in vervulling te doen gaan, tot het maken van eene testamentaire beschikking overging (1912), kwam zij tot het ongelukkige besluit, daaraan de voorwaarde te verbinden, dat de kasten met de boeken als geheel bijeen zouden moeten geplaatst worden in eene ‘N. G. Pierson's kamer.’ Tot overmaat van ramp is daarbij, waarschijnlijk door onhandigheid van den notaris, voor plaatsing aangewezen niet het bibliotheekgebouw, maar ‘het universiteitsgebouw en zoo daar geen kamer beschikbaar is, een ander gebouw bestemd voor het universitair onderwijs in Amsterdam.’ Hoewel de zoo geformuleerde beschikking niet overeenstemt met den voorafgaanden boven aangehaalden aanhef, is toch het natuurlijk gevolg geweest, dat voor de aanvaarding van het legaat vóór alles het advies is ingewonnen van den Rector-Magnificus der universiteit en den hoogleeraar in de staathuishoudkunde. Bij de eigenaardige opvatting tegenwoordig in hoogleeraarskringen gangbaar, dat elk hunner meer heeft aan een afzonderlijk opgesteld vakbibliotheekje dan aan een zoo goed mogelijk voorziene universiteitsbibliotheek, is het eindresultaat van dit alles te voorzien; we krijgen een N.G. Pierson's kamer in de universiteit, met een economisch bibliotheekje zonder de voornaamste tijdschriften, dat voor kleinen kring dienst zal doen, spoedig zal verouderen en later zoowat vergeten zal worden, totdat het misschien, als men tot de voorliefde voor een centrale bibliotheek zal zijn teruggekeerd, weer later in eene beter gehuisveste universiteitsbibliotheek zal belanden.

 

Amsterdam. - Universiteits-bibliotheek. - Aan Dr. T.P. Sevensma is op zijn verzoek eervol ontslag verleend als tijdelijk Conservator aan de Universiteitsbibliotheek. Mej. Dr. B.M. van der Stempel is, met ingang van 16 Jan. 11. tot tijdelijk Conservator benoemd.

 

Delft. - Technische hoogeschool. - In het Verslag van de lotgevallen der Technische hoogeschool gedurende den cursus 1912-1913, uitgebracht door den Rector magnifi-

[pagina 76]
[p. 76]

cus W.K. Behrens, op 8 Jan. 1914, vindt men deze mededeelingen over de bibliotheek:

De bibliotheek zag het aantal banden door aankoop met 1085 vermeerderen. Van regeeringslichamen en particulieren werden 268 deelen ten geschenke ontvangen. Bovendien verdient vermelding dat van tal van buitenlandsche groote firma's op daartoe gedaan verzoek gedenkboeken of jubileumuitgaven werden ontvangen, waarvan meerdere belangrijk zijn te achten voor de kennis van den ontwikkelingsgang van grootbedrijven. Ook ontving de bibliotheek ten geschenke van de Société de l'histoire de l'art français een groot deel van hare uitgaven, eene verzameling werken van veel belang voor de kennis van de geschiedenis der Fransche kunst. Van Dr. de la Faille te 's-Gravenhage werd ontvangen een in keurigen staat verkeerende volledige verzameling van de uitgaven der Nederl. Maatsch. v. Letterkunde, terwijl door gunstige beschikking van den Gouverneur der Koninklijke militaire academie te Breda onze bibliotheek in het bezit kwam van al de voor haar geschikte uitgaven dier Academie.

Met de steeds toenemende waarde van onze boekenschat neemt tevens toe de omvang van het ongerief van de verspreide plaatsing en van de berging van een groot gedeelte der boeken in een van het hoofddepot verwijderd hulpgebouw. In dit hulpgebouw werd een groote kachel geplaatst om de voor de banden zoo schadelijke vochtigheid te verminderen, zeker een gebrekkige, lastige, niet gevaarlooze, maardoorden nood geboden maatregel. Wel te betreuren is het dus, dat de overbrenging van de boekerij naar de nieuwe bibliotheekgebouwen op het voormalig exercitieveld al weder naar een eenigszinsverderverwijderd tijdstip zal moeten worden verschoven, dan zich daarvoor liet voorzien, toen het vorige verslag werd uitgebracht.

De werkzaamheden ten behoeve van den nieuwen systematischen catalogus vorderden, de ongunstige omstandigheden in aanmerking genomen, op bevredigende wijze.

Ter beoordeelingvan het gebruik dat van de boekenverzameling wordt gemaakt moge eenigszins als maatstaf strekken, dat gedurende den cursus 1912-1913 niet minder dan 7658 bons voor uitgeleende werken werden uitgegeven. Daarbij is dan in het oog te houden, dat gewoonlijk meerdere werken gelijktijdig werden aangevraagd, die dan te zamen op één bon worden vermeld. Dientengevolge mag het genoemde aantal bons geacht worden overeen te komen met 23000 à 24000 uitgeleende boeken, daaronder dan niet begrepen die welke in de bibliotheekruimten zelf werden geraadpleegd, aangezien daarvoor geen bons worden verstrekt.

 

's Gravenhage. - Openbare leeszaal en bibliotheek. - No. 9-10 van den 3en jaargang van de Maandberichten geeft een vrij omvangrijk catalogusje over ‘Geschiedenis, aardrijks-, land- en volkenkunde, geschiedenis van kerk en krijg, kunst en letteren, wijsbegeerte en maatschappij’. Het boekje ziet er keurig uit, en geeft den indruk dat aan samenstelling en druk bijzonder veel zorg besteed is. De indeeling is systematisch, met vooropstelling van hulpwetenschappen waaraan hier nog al een ruime beteekenis is gegeven. Een voorwoord geeft een aantal op welwillenden, bijna vaderlijken toon gestelde inlichtingen; aan het slot vindt men drie bladzijden toevoegingen, een lijst van afkortingen, een systematisch overzicht en twee alfabetische registers: eenschrijversregister dat ook 't eerste substantief van anonieme boeken geeft, en een trefwoorden-register. Beide zijn ook weer met bijzondere zorg bewerkt, met den schrijversnaam is steeds een korte aanduiding van den titel verbonden, achter de trefwoorden is zoo noodig het onderwerp nog nader gespecificeerd; in beide wordt men onmiddellijk naar de bladzijde van den catalogus verwezen. De Haagsche leeszaalhandhaaft met dit boekje haar plaats alsvoorgangster en voorbeeld voor de zusterinstellingen in ons land.

 

Groningen. - Universiteitsbibliotheek. - In het Jaarboek der universiteit over 1912-1913 geeft de Rector magnificus eenige mededeelingen over de bibliotheek (p. 41-42), waarvan wij de beide hoofdzaken, het legaatEnschedé en den catalogus der afdeeling Duitsche letterkunde reeds in den vorigen jaargang (p. 152, 235) hebben vermeld. Voorts maakt hij, met enkele dichterlijke aanhalingen die van geen belang zijn, gewag van het gebrek aan ruimte in de bibliotheek,

[pagina 77]
[p. 77]

enformuleertvervolgens de noodzakelijkheid van uitbreiding zonder verplaatsing: ‘De tegenwoordige plaats is de beste die men zich kan voorstellen; aan onze regeering verblijft de taak, dáár verbetering te brengen in een onhoudbaren toestand’. - Bladz. 89-115 bevatten twee alfabetische lijsten van de aanwinsten door aankoop en schenking.

Afzonderlijk verscheen (M. de Waal, 1914) een Supplement-Catalogus der boekverzameling behoorende aan de Ned. hervormde kerk en berustende in de bibliotheek der universiteit. Het is een zeer beknopt gedrukte alfabetische lijst van 17 bladzijden, gevolgd door een lijstje van periodieken van eene bladzijde.

Belangrijker dan dit alles is een eveneens in 1914 verschenen boek: Geschiedenis van de bibliotheek der Rijks-universiteit te Groningen, door Dr. A.G. Roos, Bibliothecaris. Het geeft ons voor deze belangrijke bibliotheek, wat Rogge, Molhuysen en v. Someren ons vroeger voor de andere universiteitsbibliotheken hebben gegeven, in schoonen vorm, met een aantal goede illustraties, en zeer rijke aanteekeningen en bijlagen. We hopen in eene latere aflevering aan de hand van dezen voortrefielijken gids het een en ander over de geschiedenis van de Groningsche bibliotheek mee te deelen. In dit nummer vindt men in eene andere rubriek reeds een greep uit de rijke stof.

 

Haarlem. - Koloniaal Museum. - Achter het verslag over 1912 (Bulletin no. 52) vindt men als Bijlage E een kort lijstje van aangekochte boeken, en als Bijlage F een alfabetische lijst van periodieken. De laatste, ook afzonderlijk als overdruk, is zeer beknopt, en maakt den indruk van volledig en nauwkeurig te zijn. Zij geeft op ruim 20 bladzijden zeker 400 à 500 titels, gerangschikt naar het eerste substantief, zooals dat op al onze bibliotheken gebruikelijk is. Welke orde gevolgd is bij rangschikking van een aantal met hetzelfde woord beginnende titels, heb ik niet kunnen ontdekken; geheel zonder bezwaar is dit niet, daar men op woorden als Bulletin, Report en Verslag veel gezoek heeft en nog licht het verlangde over het hoofd kan zien. Met dat al is het een gemakkelijk en nuttig boekje. Overzichtelijk en practisch is ook de achteraan gegeven lijst van de uitgaven van het Koloniaal museum.

 

Leiden. - Universiteit. - In het universiteitsgebouw heeft de officieёle opening plaats gehad van een bijzondere leeskamer voor juristen, juridisch laboratorium. Met den decaan, prof. Carpentier Alting, waren o.a. aanwezigde professoren Krabbe en Van Eysinga, op wier aanstichting de leeskamer is tot stand gekomen, prof. Meyers, de lector mr. Oppenheim en het bestuur van de juridische faculteit der Leidsche studenten.

Prof. Carpentier Alting begon met zijn vreugde er over uit te spreken, dat eindelijk eens uitvoering kan worden gegeven aan den reeds lang gekoesterden wensch tot het hebben van een leeskamer voor juristen. We hadden, zoo zeide hij, deze opening zonder meer kunnen doen geschieden, maar meenden toch, dat met eenige plechtigheid te doen, omdat de leeskamer is een ding van beteekenis. De aanleiding tot het stichten van deze leeskamer is de gebrekkige wijze, waarop de rijksbibliotheek is ingericht. Door de kleine ruimte, waarover zij beschikt, kan zij niet aan de eischen voldoen, die voor de studie worden gesteld. In de leeszaal toch vinden wij slechts twee kasten en een paar tijdschriften. Wel bevat de bibliotheek een schat van boeken, maar het is lastig, in de catalogi te zoeken, als men daarmede niet op de hoogte is. Om daarin verbetering te brengen, zietdaar de aanleiding tot de stichting van deze leeskamer. Bovendien wordt met de stichting van deze leeskamer beoogd de gelegenheid te verkrijgen tot nauwere aansluiting tusschen professoren en studenten. Voorloopig was dit nog niet te verkrijgen. Andere faculteiten hadden dit reeds lang, en de faculteit der wis- en natuurkunde is daarin voorgegaan, namelijk met de leeskamer Bosscha.

Spreker geeft dan een overzicht van de briefwisseling, die er tusschen de faculteit der rechtsgeleerdheid en curatoren is gevoerd sinds December 1912, toen het denkbeeld rijpte. Verder zette hij uiteen, dat de boeken der rijksbibliotheek wel geschikt zijn om de studie te bevredigen, maar niet om haar aan te vuren, te prikkelen. Daarin voorziet nu de leeskamer.

Terugkomende op de onderhandelingen, door de faculteit met curatoren gevoerd,

[pagina 78]
[p. 78]

zeide spreker, dat in December van 1912 zij zich voor het eerst met dezen in verbinding heeft gesteld. Curatoren betoonden groote belangstelling, waarvoor spr. hun dank betuigt, in het bijzonder aan den secretaris van het college, mr. Boddaert. In die missive vroeg men veel meer dan thans is verkregen, nl. een eigen gebouw met een reeks van vertrekken. Na deze missive volgde voortdurend overleg. Een reeks van plannen en teekeningen werden gemaakt. In October 1913 viel het oog op deze, tusschen de senaatskamer en het klein auditorium gelegen localiteit, en curatoren waren dadelijk bereid, haar voor dit doel af te staan. Al zijn curatoren niet tegenwoordig, daaruit mag niet worden afgeleid gebrek aan belangstelling.

Integendeel, zij hebben veel belang in het tot stand komen gesteld. Spr. bracht hun daarvoor zijn oprechten dank. Mede meende hij een woord van dank te moeten richten tot den bibliothecaris van de rijksuniversiteits-bibliotheek, prof. dr. S.G. de Vries, voor zijn in alle opzichten betoonde bereidvaardigheid en medewerking. Verder aan den, aan dezelfde bibliotheek verbonden heer Vallentgoed, aan het bestuur van de juridische faculteit der studenten en aan de commissie van beheer van de societeit Minerva, die zoo mogelijk aanvulde, wat de bibliotheek niet kon afstaan of niet had, alsmede aan het lid dier commissie den heer Spanjaard, die bij het inrichten met raad en daad bijstond.

Het ideaal is met deze leeskamer ook nog niet verkregen. Spr. heeft het reeds gehad over de onvoldoende inrichting der universiteits-bibliotheek. Als deze eenmaal mocht worden verbouwd, en dan rekening wordt gehouden met de wenschen der professoren en studenten, dan kan deze leeskamer misschien daar worden ondergebracht.

Na nog medegedeeld te hebben, dat de leeskamer alle werkdagen zal zijn geopend van des morgens half tien tot des namiddags 5 uur en van des avonds 7 unr tot 10 uur, verklaarde hij de leeskamer voor geopend.

Uit naam der juridische faculteit der Leidsche studenten dankte hierop de voorzitter, de heer Ed. Bonjer, voor de woorden van prof. Carpentier Alting. Ook hij sprak zijn vreugde uit over het tot stand komen van de leeskamer. Hij zag daarin de rechtstreeksche bevordering van de studie en een nieuw bewijs, dat de professoren er naar streven een nauwen band te leggen tusschen hen en de studenten en vooral den studenten een beeld te geven van het rechtsleven in de werkelijkheid.

 

(Uit de N. Rott. Cour.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken