Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Boek. Jaargang 6 (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Boek. Jaargang 6
Afbeelding van Het Boek. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Het Boek. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.59 MB)

Scans (324.40 MB)

ebook (10.35 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Boek. Jaargang 6

(1917)– [tijdschrift] Boek, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Mededeelingen.

De portretten van Menno Simons. In de Doopsgezinde Bijdragen (1916) geeft Dr. G.J. Boekenoogen eene interessante, goed gedocumenteerde studie over de portretten van Menno Simons. Authentieke, gelijktijdige portretten van den grooten voorganger der Doopsgezinden bestaan niet, maar de onderzoeker komt tot het resultaat dat het geschilderde portret te Utrecht, waar later de naam op is geplaatst, toch waarschijnlijk het best den persoon weergeeft, en dat de gegraveerde portretten al heel weinig kans op gelijkenis bieden, al zijn die in latere werken algemeen verbreid en dikwijls als vertrouwbaar vermeld.

 

Over Dr. Johan Sasse Azn., hier al vroeger (1916 blz. 72) herdacht, is een uitvoerig herdenkingsartikel gewijd in het Tijdschrift v.h. Aardr. Gen., door Dr. H.F.C. ten Kate. Een opgaaf van zijn anthropologische geschriften wordt aan het slot gegeven.

Na 29 maanden stilstand is met 15 Januari het ‘Bulletin du bibliophile et du bibliothécaire’, opgericht door J. Techener in 1834 en nu onder redactie van Georges Vicaire weer begonnen te verschijnen.

 

Vermakelijke bibliografie: In het bekende Engelsche boekenlijstje ‘Current literature’ vonden we de nieuwe verzenbundel van Rabindranath Tagore ‘Fruit gathering’ vermeld in de rubriek: Horticultuur.

 

De Boekenmarkt te Antwerpen. - De Antwerpsche correspondent van het Vaderland schrijft:

Een jeremiade over het dure leven werd hier dikwijls genoeg aangeheven; thans kunnen we een andere klok laten hooren. Haar toon verwondert in het eerst; des te meer loont het de moeite, er even het oor naar te leenen.

Reeds vroeger konden we er op wijzen,

[pagina 78]
[p. 78]

dat op veilingen antiquiteiten en porselein vaak hoogere prijzen bereikten dan eertijds het geval was. Sedert ongeveer een jaar werden in onze stad een aantal niet onbelangrijke bibliotheken verkocht, waarvan de meest waardevolle op 15 en 16 Januari, die van wijlen Edmond Campers, een bibliophiel, die weinig bekend was gedurende de laatste jaren van zijn leven (hij overleed, meenen we, in het begin van 1916), maar die in zijn jeugd een rol gespeeld heeft in de Antwerpsche politiek en in de Vlaamsche beweging. Hij was toen tevens een behendig, vaak scherp polemist en waagde zich ook een paar keeren op novellistisch gebied. Zijn bibliotheek was een van de merkwaardigste die in lang te Antwerpen onder den hamer kwamen. Een aantal zeventiende-eeuwsche pamfletten gingen tegen goede prijzen, meest rond de twintig francs. Weinig merkwaardige handschriften, meest afschriften van oude registers, gelijk er met halve dozijnen van verschillende handen in onze archieven berusten, werden voor een goed deel door particulieren tegen overdreven prijzen gekocht. Het op 584 bladzijden velijn tusschen Biedermeyer-versieringen, van 1815 tot 1826 bijgehouden manuscript, waarin een te Antwerpen gevestigd Fransch advocaat zijn literaire en wijsgeerige overpeinzingen in rijm en onrijm heeft neergeschreven, vond een liefhebber tegen 120 frs. Een klein bundeltje, met de hand geschreven volksliedjes uit de zeventiende eeuw, ging voor 300 frs. Onder de rariora en preciosa verdienen verder nog vermelding: ‘Les Epaves’ van Baudelaire, uitgave van 1874, Brussel, met frontispice door Rops, 34 fr.; Choderlos de Laclos ‘Liaisons dangereuses’, uitgegeven door Van Bever, met sterkwaterplaten door Van Maele, 200 fr.; Contes et Nouvelles de Marguerite de Valois, Paris 1740 (twee duodecimos met plaatjes van Romein d'Hooghe) 60 fr.; de ‘Heptameron’, Parijs 1880, 110 fr.; Contes de Lafontaine, réimpression de l'édition de Didot, 1795 (Paris 1891, twee quartos met platen naar Fragonard), 120 fr.; de uitgave van Tourneisen fils, Paris 1808, 65 fr.; Restif de la Bretonne's ‘Le paysan et la paysanne pervertis’, Den Haag 1784 (vier duodecimos), 430 fr.; ‘Les contemporaines’ van denzelfden Franschman, publiées par Timothée Joly de Lyon, 1781-1785 (twee en veertig duodecimos), 540 fr. De eerste uitgave van Perk's gedichten werd tegen 16 fr. verkocht. Een beschadigde Jansonius, Amsterdam 1658, ging voor 200 fr.

De meeste van die prijzen zijn zeker niet overdreven te noemen; zij zijn echter onevenredig hoog in vergelijking met wat in vredestijd een boekenveiling te Antwerpen kon opbrengen. Een gezond fortuin en veel tijd om te lezen drijft een deel van de ontwikkelde burgerij naar deze veilingen, waarvan 't meest in het oog springende kenmerk is, dat van boeken, die nog in den handel verkrijgbaar zijn, de gewone handelsprijs door het hoogste bod vaak wordt benaderd en, als de strooming er even inkomt, soms ver overtroffen. Een drietal romans van Couperus gingen voor 20 fr. Hierbij worde er echter aan herinnerd, dat het bestellen, van nieuwe boeken in Holland thans met hooge kosten gepaard gaat, vanwege het moeilijke en omslachtige vervoer en het groote koersverschil tusschen Hollandsch en Belgisch geld.

Is deze stremming in den Hollandschen boekhandel mede oorzaak van de onwaarschijnlijke maar ware geboorte van een locaal uitgeversbedrijf? We schreven vroeger reeds over een bij den heer Gust. Janssens verschenen dichtbundel ‘Music-hall’ van Pol van Ostaeyen, en over een interessante folkloristische studie van Em. van Heurck, den medewerker van Boekenoogen, die op de persen van de oude Antwerpsche firma J.E. Buschmann het licht zag. Van denzelfden Van Heurck verscheen sindsdien, ook bij Buschmann, een ‘Guirlande des Saints’, korte heiligenlevens met afdrukken van oude in hout gesneden heiligenbeeldjes, een snuisterijtje, gecartonneerd in een eigenaardige dominoterie, voor boekensnuffelaars en folkloristen. Bij Buschmann werd eveneens gedrukt een in archaïstischen toon gehouden essay, met houtsneden, over den Antwerpschen poesjenellenkelder, door Ary Delen. In dezen tijd van helsche werkelijkheid vinden zachte zielen hierin hun genoegen en toevlucht! Buschmann had het plan opgevat om een heele reeks typographisch verzorgde en door jonge artiesten versierde boekjes te laten verschijnen, waarin vertellingen van Perrault en van Alfons de Cock en ander Fransch en Nederlandsch proza zou verschijnen. Hiervan hoorden we echter in lang niets

[pagina 79]
[p. 79]

meer. Gust. Janssens, een drukker, die enkele maanden geleden ook is gaan uitgeven (een handboek van gymnastiek, een handleiding voor Belgisch recht, een paar receptenboeken werden door hem op de markt gebracht), heeft zich blijkbaar mooie Hollandsche medievalen aangeschaft en drukt daarmee goed verzorgde boeken. Na den dichtbundel van Van Ostaeyen kwam er een ander van W. Grauls (die in ‘De Vlaamsche Gids’ wel eens een vers publiceerde en indertijd, meen ik, in den stedelijken prijskamp voor volksliederen bekroond werd), en dan een, weer al folkloristisch, boek van Willem Baekelmans (niet te verwarren met den verteller Lode) over ‘het cijfer zeven’. Buitendien herdrukte hij voor privaat verkeer een drama van onzen stadssecretaris Hubert Melis, ‘Koning Hagen’ (destijds met den vijfjaarlijkschen prijs voor Nederlandsche tooneel-letterkunde bekroond), met illustraties door Alfred van Neste, en nu pas weer een operatekst van Pol de Mont: ‘Meilied’, een werkje van 1883, dat in 1913-1915 door een van onze onstuimigste jonge componisten, Jef van Hoof, is getoonzet geworden; een facsimile van een brok uit de compositie is aan den tekst toegevoegd. Deze dingen zien er goed uit, evenals die van Buschmann, die overigens niet aan zijn proefstuk is, en laten ons het beste van een toekomstige Antwerpsche boekdrukkersindustrie en uitgeverij verwachten. De bekende bibliophiel Prosper Verheyden heeft, naar we meenen te weten, de hand in de technische verzorging van Janssens' drukken.

De belangrijkste aanwinst op litterair gebied is evenwel het laatst verschenen nummer van de uitgaven der Antwerpsche Bibliophielen, deel IV van de Briefwisseling van Christophel Plantijn, een boekdeel dat reeds in 1914 werd afgedrukt, doch dat pas thans aan de leden wordt uitgedeeld. Dit deel, dat Spaansche en Latijnsche brieven van den aartsdrukker bevat, werd bezorgd door Jan Denucé, Max Rooses' opvolger aan het Plantijn-Moretus Museum. De Spaansche stukken zijn vooral belangrijk met het oog op den oorsprong van den enormen uitvoer van Plantijnsche drukken naar Spanje, die de voornaamste bron was van den rijkdom der Moretussen. De Latijnsche hebben een meer algemeen belang, een zeer groot belang mogen we wel zeggen, voor de studie van de renaissance in Vlaanderen in de zestiende eeuw.

De geleerde uitgever vestigt er onze aandacht op, dat de eerste vijf en twintig jaar van Plantijn's werkzaamheid samenvallen met de meest bewogen periode van onze geschiedenis en bijzonder van die van Antwerpen, en op het groot aantal monumentale werken, die nieuwe uitzichten openen op alle gebieden van de menschelijkebedrijvigheid, op de geschiedenis, de aardrijkskunde, het recht en de theologie, vooral echter op de klassieke oudheid. Te betreuren is enkel dat deze brieven van Plantijn zoo weinig licht verspreiden op het artistieke leven van zijn tijd: nauwelijks vindt men hier en daar wat over de plaatsnijders en teekenaars, die voor de drukkerij gewerkt hebben. Daarentegen weerspiegelt deze briefwisseling het verstandige leven van wat we niet zonder recht onze gouden eeuw mogen noemen. Wij kunnen er zijn volle ontplooiing en zijn ontaarding in volgen en de ramp voorvoelen die op tragische wijze het schoonste tijdperk van onze geschiedenis afsluit.

De persoonlijkheid van Plantijn komt in de gepubliceerde brieven scherp uit op dit veelbewogen milieu, dat zoo rijk was aan merkwaardige mannen. Enkele stukken vergunnen ons een kijkje in het intiem familieleven van den drukker, van Moretus en van Raphelingen of op zijn vriendschap met Grapheus en met de keur van de toenmalige Spaansche theologen. Wij vinden hier het begin van een enorme correspondentie tusschen Plantijn en Arias Montanus, den voornaamsten uitgever van den z.g. Koninklijken Bijbel en biechtvader van Philips II. De geringste bijzonderheden uit het leven van Plantijn staan hierin geboekt, naast een macht van inlichtingen over de werken die ter perse liggen, en over de vrienden, die elkaar in den tuin van de drukkerij (nu de binnenkoers van het Museum) ontmoetten. Zeldzaam zijn mededeelingen over politiek, minder zeldzaam de klachten over den zorgwekkenden financieelen toestand van den aartsdrukker en nu en dan weerklinkt een echo van de pijnlijke discussies over den Koningsbijbel, dat ‘Miraculum mundi’, dat nog jaren na zijn verschijnen, zoo te Rome als in Spanje, door prelaten en

[pagina 80]
[p. 80]

theologen hevig zou aangevallen worden.

Rond dien tijd werkte Plantijn met twee en twintig persen. In 1576 ontving, met de Spaansche furie, de welvaart van Antwerpen een eersten doodelijken slag. In 1577 gebruikte Plantijn nog slechts vijf persen, in 1578 verkocht hij er zeven en bewaarde er maar vijftien. Het uitbaten van zijn privilegies voor het drukken van mis- en kerkboeken werd zijn voornaamste bron van inkomsten, vooral na een accoord met Alde Manuce uit Venetië, zijn voornaamsten concurrent op dat gebied. Tot in de achtiiende eeuw zou de drukkerij van Plantijn het grootste deel van het katholieke Europa met liturgische boeken voorzien.

Van 2 Juli 1573 tot 6 September 1676 loopt de brievenverzameling, die we thans voor ons hebben: Een merkwaardig brok uit onze geschiedenis. Van geestelijk voedsel blijven we, zooals u ziet, voorloopig niet verstoken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken