gebruik maakt. Het streven van de directie der boekerij is er naar gericht, naast de Fransche philologie, de buitenlandsche taal- en letterkunde zoo sterk mogelijk te vertegenwoordigen: een gelukkig verschijnsel, dat samenvalt en stellig samenhangt met het feit dat de hedendaagsche Fransche litteratoren steeds méér belangstelling toonen voor vergelijkende literatuur-geschiedenis, zooals uit de geschriften van geleerden als Baldensperger, Hazard, Van Tieghem en vele anderen, duidelijk blijkt.
Zoo bezit de Sainte-Geneviève o.a. een keur-collectie Noorsche, Zweedsche, Deensche en Finsche philologie. De oorsprong hiervan is een legaat, in 1850 door een Fransch geleerde en vriend der Noordelijke landen, aan de Bibliotheek geschonken. De vrijgevigheid der Scandinaviërs (de uitgevers sturen jaarlijks de nieuw verschenen werken, de respectievelijke regeeringen schenken bedragen in geld) doet de verzameling steeds aangroeien, zoodat dit afzonderlijke fonds thans reeds meer dan 50.000 deelen telt. Een aparte bibliothecaris is er aan verbonden, op kosten van de regeering van zijn land. Telkens voor drie jaar wordt hij aangesteld: beurtelings een Noor, een Zweed, een Deen, of een Fin.
In de, aan literatuur uit velerlei landen zoo rijke Sainte-Geneviève, maakt - gelukkig kan ik eigenlijk al zeggen maakte - Holland een treurige figuur: het was niet, of nagenoeg niet, vertegenwoordigd. Dit valt dubbel te betreuren nu de Parijsche geleerden blijk geven zich voor de Nederlandsche philologie te interesseeren. Zooals bekend is, heeft Prof. Valkhoff onlangs, op uitnoodiging van de Sorbonne, aldaar een reeks colleges gegeven over de intellectueele betrekkingen tusschen Frankrijk en Nederland in den loop der eeuwen, en hij heeft daarbij de gelegenheid gevonden onze literatuur meer bekend te maken. Hij wijdde o.a. een college aan Louis Couperus. Wordt er eenmaal een permanente leerstoel voor het Nederlandsch aan de Sorbonne gesticht, dan zullen studiewerken over de Nederlandsche taal- en letterkunde onmisbaar blijken. Maar al gebeurt dit onverhoopt niet en al blijft onder de tallooze talen die aan de Sorbonne onderwezen worden de onze ontbreken, dan zal deze verzameling toch van nut zijn. Men weet hoe groot het aantal vreemdelingen is dat te Parijs studeert; Nederlandsche boeken zouden in géén geval te duchten hebben ongebruikt in de kasten der boekerij te blijven staan. Verheugend is het feit dat de roepstem van den Heer Girard - den tegenwoordigen directeur der Sainte-Geneviève - onmiddellijk ten onzent is beantwoord en dat een aantal onzer uitgevers, die daartoe aangezocht werden, zonder uitzondering, met de grootste bereidwilligheid hunne uitgaven ten geschenke hebben gezonden. Zoo vermeerdert de Nederlandsche verzameling - sinds enkele maanden ontstaan - om zoo te zeggen wekelijks en telt reeds meer dan 300 deelen. Mogen deze regelen hen die voor het doel gevoelen, er toe brengen ook het hunne bij te dragen. De Sainte-Geneviève beschikt niet over de noodige middelen om uit
eigen fondsen een Nederlandsche collectie tot stand te brengen en is op onze vrijgevigheid aangewezen. Het spreekt vanzelf dat de verzameling systematisch gevormd dient te worden en dat de keuze der boeken met overleg moet geschieden. Het meest behoefte bestaat voorloopig aan algemeene werken betreffende onze taal en de geschiedenis onzer letterkunde, onze historie, onze voornaamste klassieke schrijvers, de besten onder de modernen en ook aan al wat in Nederland over de Fransche taal en literatuur is gepubliceerd.
C. Serrurier.