bezit, den heer H.W. Renkema, en deze, op die hinderlijke verwarringen aandachtig geworden, vond daarin aanleiding om het werk in zijn verschillende uitgaven nader te onderzoeken, en het resultaat in een beknopt boekje mee te deelen.
Hij kwam tot onderscheiding van drie folio-uitgaven en twee octavo-uitgaven, maar inderdaad zijn er meer. Immers de eerste uitgaaf in folio bestaat uit twee deelen, geleidelijk verschenen in de jaren 1803, 1807, 1824, de tweede uitgaaf van 1828 heeft een derde deel dat in 1837 verscheen, en tegelijk als derde deel van de eerste uitgaaf dient, en in het volgende jaar reeds kwam de derde uitgaaf, tot 1842 loopende. Tusschen die uitgaven in ligt een octavo-uitgaaf, en voor deze zijn de platen, zooals Renkema ons in een fraaie afbeelding laat zien, op wonderlijke manier afgesneden en opgevouwen. Bij een latere octavo-uitgaaf in 1842, zijn de platen in folio gegeven.
Maar met deze onderscheiding is men er nog niet; bijna elk exemplaar is verschillend, en er zijn de verbazingwekkendste fouten in elk exemplaar, wat pagineering, nummering der platen, en het bijeenbehooren van plaat en beschrijving enz. betreft. Renkema geeft beschrijvingen van elk der uitgaven, en inlichtingen over de citeering daarvan, en zorgvuldige tabellen van de plaatsing der beschrijving van elke soort in de verschillende uit gaven.
Een hoogst nuttig boekje voor de botanici die op dit gebied werken, en tevens een voorbeeld voor hen die voor soortgelijke moeielijkheden staan bij andere standaardwerken van gelijken aard, als Duhamel's ‘Traité des arbres fruitiers’, Blume's ‘Flora Javae’ en ‘Rumphia’.
Behalve de gemelde plaat is een fraai portret van Lambert er bij gegeven
B.