De Brakke Hond. Jaargang 8
(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De–
[pagina 156]
| |
7 De plaatsing van vijfentwintig kleine Oklahoma roestetertjes in de prodromale fase van honkbal in TiroolZoals gemeld was het vooral aan de vakliteratuur en aan mijnheer Grabowski's goede verstandhouding met de directie van de honkbalknuppelfabrieken te danken dat de in hoogste nood verkerende Tiroolse honkbalfederatie van het bestaan van de KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES op de hoogte werd gesteld. Vijfentwintig exemplaren, die gedurende acht jaar de montagelijn in Sixteen Dead Priests/Ohio voor onnodige roestvorming had gevrijwaard en intussen uit de boekhouding waren geschreven, werden op simpele aanvraag aan de Tiroolse Honkbalfederatie geschonken. Op dezelfde wijze waarop mijnheer Grabowski gewoonlijk HONKBAL IN TIROOL-gerei smokkelde, werden de 25 (gedeeltelijk gedemonteerde) KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES overgebracht naar de plaats, waar HONKBAL IN TIROOL zich als een gigantische, volgens sommigen in Lyserginezuurdiëtylamide gedoopte, geluksmachine afspeelde. Het uitvoerend comité van de Tiroolse Honkbalfederatie besloot de KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES, na montage, smering en akklimatisering in te zetten in het zogenaamd prodromale HONKBAL IN TIROOL-gebied, dat groten- | |
[pagina 157]
| |
deels gevormd werd door het wat zompige niemandsland waar de troosteloze HONKBAL IN BEIEREN onmerkbaar overvloeide in het meer tot de verbeelding sprekende HONKBAL IN TIROOL. Het was in dit, overigens gedeeltelijk ideëel geplaveid gebied, dat zich op een bepaald ogenblik een merkwaardige stoet had gevormd. Samengesteld uit achtereenvolgens mijnheer Grabowski, zijn gesedeerd federatiewimpeltje, een Cunningham & Lautmacher roomijsmachine (straatwaarde 300.000 ÖS) en het rangeerstation van Pensacola/Florida, klom het (op het rangeerstation na dat nog steeds uitgeteld op de grond lag) langzaam maar zeker als een mytisch cordée in de richting van wat meer en meer op een soort geestelijk Ithaka begon te lijken. Verder weg, over de grens smoorde het ideëel motel ‘HONKBAL IN BEIEREN’ langzaam weg in de wurgende beklemming van een douanierslokaal dat nokvol geladen was met een vervelende, verdeeldheid zaaiende John-F-Kennedy-fucked-the-shit-out-of-me-sfeer.
***
De 25 KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES nestelden zich eerst een poosje in een semi-ideële afspanning, die in der haast was opgetrokken langs de eveneens semi-ideële HIT-toegangsweg. Meteen nadat de koortsachtig klimmende stersmokkelaar Grabowski gevolgd door de roestverliezende roomijsmachine waren voorbijgetrokken, schoven de KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES zich één voor één in hun spoor en trokken in onvervalste commandostijl op in het zog van hun voorgangers. De opportunisten, die gehoopt hadden zich op kosten van een ander naar een zowel materieel als moreel hogere levensstandaard te hijsen bleven noodgedwongen achter de dennehouten slagbomen staan; de onhebbelijke JFK-fucked-the-shit-out-of-me-sfeer, die na HONKBAL IN BEIEREN was vrijgekomen en zich nu als een vervelend zenuwgas tijdelijk rond het douaniersgebouw concentreerde, maakte het hen gewoon onmogelijk om zonder | |
[pagina 158]
| |
gasmasker op, de grens te overschrijden. Vluchtend trokken ze zich terug, belandden langs de weg die naar Garmisch liep en zetten zich daar neer in het hoge gras. Sommigen hadden er voor hun vertrek nog aan gedacht gasmaskers mee te nemen, maar waren het uiteindelijk vergeten; die konden zich nu natuurlijk voor hun hoofd slaan! Boterhammen met koude rosbief hadden ze mee, maar gasmaskers, sorry mijnheer, glad vergeten! En wat te denken van die ene opportunistische blitskikker, die noch boterhammen met rosbief noch gasmasker in z'n wambuis had gestopt, daarentegen wel drie levende bantamkippen in een op z'n rug gebonden mand met zich mee droeg! Hij was de eerste die het zogenaamd ‘geestelijk Ithaka’ definitief de rug toekeerde en met z'n bantamkippen terugkeerde naar het dorp waar hij vandaan kwam. Spoedig werd hij gevolgd door de anderen, die de hoop om ooit hun levensniveau te ontstijgen, met het vertrek van de OKLAHOMA ROESTETERTJES hadden opgegeven. Hadden ze gewacht tot de vervelende gaslucht, die alles te maken had met de ontluistering van een bevriend staatshoofd, was opgetrokken en een tweede poging gewaagd, ze hadden wellicht in extremis hun levensdoel nog bereikt! Ze waren immers nog niet helemaal van het straatbeeld verdwenen of door het immense lichaam van het nog steeds ter aarde liggende, min of meer bewusteloze, Pensacola-rangeerstation trok een veelbelovende siddering!! Oh, brother. | |
8 Over de veelbelovende siddering die door het lichaam van het Pensacola-rangeerstation trokHet was in deze, afwisselend door HONKBAL IN BEIEREN en HONKBAL IN TIROOL in beslag genomen tijden geen eenvoudige opdracht om het rangeerstation van Pensacola te zijn. Het ene ogenblik hing het nog beloftevol, als een aan en uitflitsend neonlicht om de schouders van mijnheer Grabowski, het volgend ogenblik lag het, net voorbij de Duits/Oostenrijkse | |
[pagina 159]
| |
grens uitgeteld (en nota bene overvleugeld door een roomijsmachine) op de grond. Terwijl de mytische cordée, waarvan de samenstelling onlangs werd verrijkt met 25 KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES, zich langzaam verwijderde van de plaats waar het troosteloze HONKBAL IN BEIEREN zowat verging in een vervelende, het herhalen onwaardige, gaslucht, werd het voor het Pensacola-rangeerstation hoog tijd om uit de somnolentie te ontwaken. Tenminste wanneer het deze éénmalige kans om op de rug van HONKBAL IN TIROOL de onsterfelijkheid binnen te treden niet wilde missen. En wie zou zo'n buitenkans laten liggen? Zoals zo vaak in het verleden werkte ook hier de ijdelheid als vlugzout op de ingeslapen geest; op het ogenblik dat aan de overzijde van de grens de opportunisten ontgoocheld de aftocht bliezen en terugkeerden naar hun levens die ongeveer even boeiend waren als een gemiddelde fietsenstalling, trok een lichte, maar aanhoudende siddering door het immense lichaam van het rangeerstation. Geleidelijk aan ging het sidderen over in een langgerekt, ontwakend geeuwen, waarna het zich prompt, als een soort Richard Leeuwenhart van spoorwegmateriaal, oprichtte. Pas nu werd duidelijk waaraan HONKBAL IN TIROOL zich mocht verwachten; het Pensacola-rangeerstation was anderhalve vierkante kilometer groot en beladen met zesduizend ton Columbiaanse koffie, opgeslagen in loodsen van de spoorwegmaatschappij ‘Southern Pacific’.Ga naar voetnoot* Vanuit de loodsen vertrokken ontelbare dubbelsporen, die evenwijdig met Highway 10 en over een afstand van ongeveer een mijl in de richting van Pensacola-bay liepen. Ze mondden uit in twee grote, in de zomerse hitte vaak een weeïge geur verspreidende, overslagplaatsen. Het waren deze overslagplaatsen die in de beklimming van de semi-ideële toegangsweg het voortouw namen. | |
[pagina 160]
| |
Met volle overgave, de blik gericht op de voor hen uitlopende KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES, storten ze zich zo ver mogelijk vooruit, waarna de rest van het station, verbouwereerd en met één verschrikkelijke, alles achter zich vernietigende, beweging, volgde. Vaak duurde het twintig minuten vooraleer de op een braakliggend terrein gesitueerde loodsen reageerden op de klauterpartij van de overslagplaatsen zodat de samenhang van het rangeerstation meer dan eens op de proef werd gesteld! Vanop een afstand bekeken leek de beklimming van het Pensacola-rangeerstation dan ook op die van een gigantische, haast sacraal aandoende rups! De aanblik alleen al kon geestelijk gezonde personen, in vijftien seconden tijd, volslagen gek maken. En alsof dat nog niet voldoende was, bleek het doorstoten van een rangeerstation met een jaarlijkse overslagwaarde van 18 miljard $ tot de essentie van HONKBAL IN TIROOL, niet zonder gevolgen voor het met veel zorg aangelegd ideëel geplaveid pad. Dat werd namelijk door het in twee snelheden klimmende rangeerstation volledig vernietigd! Het was dus, met andere woorden, theoretisch uitgesloten dat nog iemand, in het zog van het rangeerstation, de magnetische geluksmachine zou bereiken. Maar dat was buiten Winston Schmatzky gerekend... | |
9 Intussen in Pensacola/Florida... (Schmatzky's first appearance)Het was zes uur in de ochtend. Winston Schmatzky stond met achthonderd kilo abrikozen bovenop de heuvel en zette z'n honkbalpet achteruit. Hij voelde de koele zeebries die uit de richting van de baai kwam en z'n haren rechtzette. Schmatzky zat met een probleem. Hij liet z'n blik afglijden van Pensacola-bay, over de nog slapende jachthaven naar de wat vreemde, ondefinieerbare grijze brei, een paar mijl landinwaarts waar normaal gezien het rangeerstation lag. Het was de derde maal in evenveel dagen dat het van de aardbodem verdwenen | |
[pagina 161]
| |
leek. Nochtans dienden z'n abrikozen uiterlijk vandaag naar een groothandel in Duluth/Minnesota te vertrekken. Dat zag er helemaal niet goed uit! Eerst had hij gedacht, nou dat rangeerstation is gewoon gaan eten, no problem, ik kom morgen wel terug. 's Anderendaags een broek uit hetzelfde laken: opnieuw pleite! Pech dacht Schmatzky, zeker koffiepauze, derde keer goede keer!
Nou, dat was dus een hele misrekening! Het rangeerstation annex goederenstation was gewoon op reis. Even er tussenuit. Zonder verwittiging, zonder opgave van telefoonnummer, zonder datum van terugkomst! Schmatzky zag de in de ochtendzon blinkende dubbelsporen die uit de richting van Alabama kwamen. Vol vertrouwen legden ze zich toe op de beklimming van de laatste heuvel, in de vaste overtuiging dat hen daarachter de gezellige drukte, de amusante chaos van het Pensacola-rangeerstation wachtte... In plaats daarvan doken ze als verweesd ijzer regelrecht de grijze, tijdloze leegte in... Ontgoocheld draaide Schmatzky z'n Studebaker en reed terug naar Tallahassee. In de buurt van Bear Head zette hij z'n pick-up aan de kant, liep een baancafé binnen en maakte voor zichzelf een kleine balans op. In Tallahassee wachtte hem z'n vrouw die zich ongetwijfeld heel boos zou maken, zeker nu ze wist dat het verschil tussen een groothandelaar uit Duluth en de jamfabriek uit Tampa goed 47 $ bedroeg. Anderzijds was er natuurlijk het reizende rangeerstation, dat grote indruk op hem had gemaakt. Hij vermoedde op de plaats waar het station zich ophield een spannend avontuur. Misschien zelfs een nieuwe afzetmarkt. In ieder geval sprak het hem meer aan dan wat op hem in Tallahassee te wachten stond. Hij betaalde z'n bier, draaide z'n Studebaker opnieuw en reed vol vertrouwen terug naar Pensacola. Volgens Schmatzky, die niet van gisteren was, bestond er maar één manier om uit te maken waarheen het Pensacola-rangeerstation was getrokken... | |
[pagina 162]
| |
![]()
Enigszins vooruitlopend op de gebeurtenissen; Schmatzky's Studebaker, jaargang '55 zoals hij werd teruggevonden op een autokerkhof in Enzingerboden. De 3797 meter hoge Grossglockner op de achtergrond is net even buiten beeld.
| |
10 Korte beroering op grote hoogteTerwijl duizenden mijlen daar vandaan een met achthonderd kilo onverhandelde abrikozen geladen, roestbruine Studebaker over highway 10 richting Pensacola raasde, bereikte mijnheer Grabowski, niet met fruit doch met uiterst waardevol HONKBAL IN TIROOL-gerei beladen en gevolgd door een hele karavaan, de sneeuwgrens, die hem nog ongeveer anderhalve mijl verwijderd hield van de plaats waar HONKBAL IN TIROOL zich als een op psilocybine drijvende geluksmachine afspeelde. Niemand die hier, op grote alpijnse hoogte, ooit van Schmatzky gehoord had, laat staan van zijn probleem om vers fruit twee staten verder aan de man te brengen. | |
[pagina 163]
| |
Mijnheer Grabowski, behoorlijk moe vanwege de erg steile, ideële klim zette zich neer op een steen. Z'n met honkbalknuppels geladen koelbox plaatste hij tussen z'n gespreide benen. Met z'n verrekijker bestudeerde hij de stokkende klim van de mytische cordée die hem gevolgd was; de roomijsmachine bleef puffend staan en werd onmiddellijk omsingeld door de als kippen ijverig om zich heen pikkende KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES, die blijkbaar geen last hadden van de grote hoogte. Het rangeerstation dat gefaseerd klom had het steeds moeilijker om de samenhang te bewaren en was dus erg opgelucht toen mijnheer Grabowski, eens de sneeuwgrens bereikt, besloot even halt te houden. Terwijl elkeen op z'n eigen steen, in z'n hoogstpersoonlijke gedachten verzonken leek, passeerde plots, als een onaangekondigde boemeltrein, een tweede mytische cordée. Hoogstwaarschijnlijk stamde ze uit een ander verhaal en was mijnheer Grabowski, samen met z'n gevolg, op een punt aangekomen, waar twee verhalen, elkaar toevallig even beroerden. Het was in ieder geval duidelijk (grotendeels door de samenstelling) dat beide cordées afkomstig waren uit hetzelfde, escapistische nest, maar dat zij, door de omstandigheden, als twee uit dezelfde rots gehouwen godsdiensten, elkaars vijanden waren geworden. Beide cordées gunden elkaar geen blik waardig. Uit de kille mist, die de van links naar rechts en schuin naar beneden lopende mytische cordée nummer twee omgaf, doken achtereenvolgens op: J. Edgar Hoover, een luchtmachtkolonel uit San Diego, een diepzeeduikschool uit Santa Monica, een gitzwarte Pontiac Chieftain 8 convertible met Turkse nummerplaten en de vrouw van J. Edgar Hoover. Uit de wilskrachtige trek om Hoovers mond, maar ook uit de besliste wijze waarop de diepzeeduikschool uit Santa Monica haar weg vervolgde, kon opgemaakt worden dat ook deze karavaan op weg was naar een groot, jaren geleden speciaal voor hen ingekuild, geluk. J. Edgar Hoover droeg een loden jas en laarzen van Corduaans leer. Hij was de aanvoerder en gebruikte de luchtmacht- | |
[pagina 164]
| |
kolonel schaamteloos als zijn schildknaap. De diepzeeduikschool gedroeg zich zoals een diepzeeduikschool uit Santa Monica zich nu eenmaal gedraagt. Hoovers echtgenote droeg een hopeloos verouderde twinset en zag eruit als een afgebrande parochie. De Pontiac Chieftain tenslotte, was vermoedelijk de enige die bij dit soort ingekuild, intens geluk, op z'n plaats was. Het was een model uit 1951; een 4,4 liter motor, acht cilinders in lijn, 122 pk, leeg gewicht 1700 kilo. Hij had jaren lang dienst gedaan als taxi in Istanbul. Even werden de KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES in verleiding gebracht zich op de Pontiac te storten, maar uiteindelijk woog het door de Tiroolse Honkbalfederatie uitgevaardigd bevel zwaarder door. De wellicht tot de verbeelding sprekende ontmoeting tussen beide mytische cordées duurde ongeveer tien minuten. Al die tijd werd er geen woord gewisseld. De korte beroering tussen twee verhalen verliep rimpelloos als twee zeeën die een eiland overspoelen en elkaar in het midden even raken. Toen Hoovers echtgenote als laatste uit mijnheer Grabowski's zichtveld verdwenen was werd het ook voor de eerste, op TIROOLS HONKBAL afknappende, cordée tijd om op te stappen. Dat was voor niemand een groot probleem, behalve voor het rangeerstation, dat er erg tegenop zag om de nog resterende anderhalve mijl te overbruggen. Kennelijk voelde het rangeerstation instinctief aan dat er een groot ongeluk op komst was...
(Wordt vervolgd) |
|