| |
| |
| |
[Nummer 31]
Bart de Man
Starinks Sterne
Ik ben geen groot liefhebber van de melige stukjes die Piet Pluym elke dag in de krant De Morgen pleegt, maar een tijdje terug heb ik toch een van die niemendalletjes gelezen, omdat ik in de eerste alinea de naam van Laurence Sterne, de onverbeterlijke schrijver van Tristram Shandy, zag staan. In dat boek had Pluym naar eigen zeggen een passage aangestreept die voor hem ‘het antwoord aan betogingen NU tegen de oorlog’ is. Die passage luidt als volgt:
‘Neen, niet natuur maakt de mens zo, maar noodzaak! Want wat is oorlog? Wat is hij, Yorick, mits hij zoals de onze werd gevochten om het beginsel vrijheid en het beginsel eer - wat is hij anders dan het samenkomen van rustige en vreedzame mensen, die het zwaard ter hand nemen om eerzuchtigen en geweldplegers binnen de perken te houden.’
Ik knipperde een paar malen met de ogen toen ik die passage las, en dat niet zozeer om de inhoud (een pleidooi voor rechtvaardige oorlogen, dat blijkbaar zowel Christenen zoals dominee Sterne als socialisten van de oude stempel zoals columnist Pluym kan overtuigen) als wel om het merkwaardige Nederlands dat hier vertoond wordt. ‘Neen, niet natuur maakt
| |
| |
de mens zo, maar noodzaak!’ Het was sinds de Shakespeare-vertalingen van Willy Courteaux geleden, dat ik de woorden ‘natuur’ en ‘noodzaak’ nog zonder hun in het Nederlands node gemiste lidwoorden had zien verschijnen. Courteaux kan dit vergeven worden, want hij heeft in zijn metrische vertalingen te kampen met een permanent gebrek aan plaatsruimte en moet dus hier en daar wat lettergrepen door het raam gooien. In een prozavertaling evenwel lijkt mij een dergelijke opruiming volkomen uit den boze.
‘Want wat is oorlog’ luidt de tweede zin. Ook hier had ik eigenlijk liever een lidwoord gelezen, omdat de derde zin doorgaat met ‘Wat is hij...’ (je zou na dat lidwoordloze ‘oorlog’ dan ‘het’ verwachten). De vlotste vertaling lijkt me: ‘Want wat is een oorlog eigenlijk?’ Maar ik wil aan deze zin niet te zwaar tillen en ga maar liever naar de derde al even merkwaardige zin over: ‘Wat is hij, Yorick, mits hij zoals de onze werd gevochten om het beginsel vrijheid en het beginsel eer -...’ Stop. Het oubollige ‘mits’ is misschien verdedigbaar in een vertaling van een achttiende-eeuwse tekst (al zou ik gewoon schrijven: ‘indien hij tenminste’), maar onverdedigbaar is ‘werd gevochten’. Ik vecht een oorlog, jij vecht een oorlog, een oorlog wordt gevochten, onze oorlog werd gevochten. De anglofilie van de Nederlanders is zo groot dat je geen krant meer kunt lezen waarin geen ‘dramatische’ situatie voorkomt (zonder dat er van toneel sprake is) of waarin geen foto meer wordt ‘genomen’. Voor een Vlaming is dat laatste Anglicisme heel grappig: hij heeft in zijn ABN-boekjes altijd geleerd dat je niet mag zeggen ‘een foto nemen’, maar wel ‘een foto maken’, omdat ze in het Frans zeggen ‘prendre une photo’. In het Engels hebben ze het over ‘to take a picture’, en dus zijn de Nederlanders sinds de Amerikaanse bezetting ook foto's gaan ‘nemen’ met een zodanige ijver dat geen enkel woordenboek dit nog als een barbarisme beschouwt. Twee maten en twee gewichten: een Vlaming die een gallicisme schrijft, is een taalbarbaar, een Hollander die de anglicismen opstapelt, is een taalvernieuwer. Even wachten hoelang het zal duren voor wij allemaal geen oorlog meer
| |
| |
‘voeren’, maar ‘vechten’.
Even onze zin afmaken: ‘wat is hij anders dan het samenkomen van rustige en vreedzame mensen, die het zwaard ter hand nemen om eerzuchtigen en geweldplegers binnen de perken te houden’. Nog zo'n rare uitdrukking: ‘het zwaard ter hand nemen’. Ik, de taalbarbaar, zou zeggen: ‘naar het zwaard grijpen’ of misschien nog beter ‘de wapens opnemen’. En ook die ‘geweldplegers’ zijn weer een stuk Hollandse creativiteit: ik tref het woord in geen enkel Nederlands woordenboek aan. Zoveel is duidelijk: zonder één blik op het origineel geworpen te hebben, kunnen wij zeggen dat dit een ellendige vertaling is.
| |
Huisvlijt
Nieuwsgierig geworden naar dit ongewone werkstuk, heb ik mij de nieuwe Nederlandse vertaling van Tristram Shandy (Amsterdam - Athenaeum - Polak & Van Gennep, 1990) aangeschaft en heb daar naar de passage in kwestie gezocht. Zij staat op pagina 548, in deel VI, hoofdstuk XXXII. Het blijkt dat Pluym zich bij het overschrijven een paar keer vergist heeft: zo staat er ‘niet NATUUR - nee, NOODZAAK maakt hem zo’. Maar geen enkel van de door mij gesignaleerde fouten ontbreekt in de boekversie. Waar ze dan wel vandaankomen, maakt de Engelse versie duidelijk (Penguin Classics, 1985, p. 444). Daar staan onze oude bekenden: de NATURE en NECESSITY zonder lidwoord; de ‘war’ zonder hetzelve; de ‘gevochten’ (fought) oorlog; het zwaard en de handen. Totaal verkeerd vertaald blijkt nu ‘the turbulent’, dat niet op geweldpleging, maar op oproer wijst. Het vergt een vreemd soort onkunde om in een zo korte passage zoveel flaters op te stapelen.
Wie is verantwoordelijk voor deze wanvertaling? De echtgenoten Jan en Gertrude Starink, die naar het schijnt vele jaren aan hun versie hebben gewerkt. Ik heb het grootste respect voor dat soort huisvlijt, maar minder voor de overmoed waarmee zij die op de literaire markt durven te gooien. Het verbaast me dat
| |
| |
een uitgever een werk van een zo bedenkelijke kwaliteit laat verspreiden en dat, voor zover ik het weet, geen enkele criticus ooit iets op deze vertaling iets aan te merken heeft gehad. Je vraagt je trouwens af of critici wel boeken lezen als niemand minder dan professor Wim Bronzwaer een bespreking in de Volkskrant begint met de opmerking dat dit een onleesbaar boek is. Intussen lezen ongeschoolde mensen als Piet Pluym het werk met plezier. Misschien moet dat hele recensiewezen toch een keer herdacht worden. Waarom zouden gewone lezers niet eens verslag uitbrengen over hun ervaringen in plaats van die professionals, die tegen heug en meug, als onwillige scholieren, aan samenvattingen zitten te zwoegen? In plaats van Tristram Shandy tot de status van klassiek en dus onleesbaar meesterwerk te verheffen (samen met geschriften als Gargantua en Pantagruel, Don Quichote en Ulysses) zouden dat slag lezers het misschien een plaats gunnen bij het absurde soort humor van Harakiri, Kamagurka en Mad. Tenslotte is Tristram Shandy niet geschreven voor de studeerkamer van professoren, maar voor de theehuizen waarin een breed publiek gnuivend de magazines, de Spectators, van de achttiende eeuw zat te degusteren. Was Laurence Sterne geen Ier, en zijn Ieren niet gespecialiseerd in ‘cock-and-bull-stories’, gekke verhalen zonder kop of staart?
Zo'n verhaal is The Life and Opinions of Tristram Shandy Gentleman (1759-1767), een fake autobiografie die begint met de verwekking van de held (een van de kostelijkste passages uit de wereldliteratuur) en eindigt op een ogenblik dat hij nog altijd een klein kind is. Negen delen lang doet de auteur nauwelijks iets anders dan de lezer te waarschuwen dat hij nooit voldoende tijd zal hebben om zijn autobiografie tot een goed einde te brengen, aangezien er zo verschrikkelijk veel te vertellen is. Hij grijpt elke gelegenheid te baat om zich een zijsprong te veroorloven, zodat elke gebeurtenis, hoe miniem ook, tot geweldige proporties uitdijt, en hij vertelt dit verhaal-dat-geen-verhaal-is zo dat geen lezer aan het eind nog kan twijfelen aan de volslagen zinloosheid van zijn opzet. De komische verve van de auteur is onuitputtelijk. In elke zin zit wel een knipoog, een kwinkslag of
| |
| |
een obsceniteit verborgen. Een onleesbaar boek? Ja, in dezelfde mate als het leven onleefbaar is. Een vervelend boek, een onverdraaglijk boek, een zot boek, zoals het bestaan vervelend, onverdraaglijk en zot is.
| |
Een specimen
Een boek als dit staat of valt met de stijl. Er is dan ook een vertaler van uitzonderlijke kwaliteiten nodig om het Nederlands even kwiek, grappig en onweerstaanbaar te maken als het Engels. Tot nu toe is het Tristram Shandy drie keer in het Nederlands vertaald: een eerste keer in 1779, weinige jaren na het verschijnen in het Engels, door Bernardus Brunius; een tweede keer in 1852 door de genaturaliseerde Engelsman Mark Prager Lindo; en nu dus door het echtpaar Starink. De eerste vertaling is erg gebrekkig: de auteur kent niet zo goed Engels als wel nodig is en vertaalt soms bespottelijk letterlijk. De tweede vertaling is wat het tekstbegrip betreft uitstekend, maar ook hier is het Nederlands niet altijd toereikend. De huidige vertalers noemen de tweede vertaling een ‘dankbaar gebruikte vraagbaak’. Hun vertaling... - maar laat ik de lezer zelf oordelen aan de hand van een specimen daarvan.
Laten wij om fair te zijn een passage nemen waar de vertalers waarschijnlijk lang over geprakkezeerd hebben: het begin (iedere vertaler weet dat als critici al naar een vertaling kijken, het vooral de eerste bladzijden zijn die hun interesse wekken). Dat begin gaat zo:
Ik wou dat ofwel mijn vader, of anders mijn moeder, of eigenlijk zij allebei, want ze waren er beiden evenzeer toe verplicht, op hun tellen hadden gepast toen ze mij verwekten; hadden ze zich terdege gerealiseerd hoeveel er afhing van wat ze aan het doen waren; - dat het niet enkel ging om de aanmaak van een redelijk Wezen, maar dat mogelijk de geslaagde bouw en gesteldheid van zijn lichaam, wellicht zijn begaafdheid en de ware geaardheid van zijn geest; - alsmede, voor zover hun
| |
| |
bekend, zelfs de kansen van zijn complete nageslacht konden voortvloeien uit de toen boven drijvende vochten en tochten: - Hadden ze dit alles terdege gewikt en gewogen en dienovereenkomstig gehandeld, - ik had, naar mijn vaste overtuiging, op de wereld een heel andere indruk gemaakt dan de lezer zich vermoedelijk van mij gaat vormen.
Akkoord, dit is geen makkelijke passage, maar: 1o ze is al twee keer vertaald; 2o niemand dwingt vertalers ertoe een werk boven hun krachten aan te vatten; 3o geen enkele uitgever is verplicht een vertaling zomaar te drukken. Laten we eens kijken naar wat er zoal miskan gaan in een vertaling.
De achttiende-eeuwse interpunctie (de vertalers hebben het op pagina 819 over ‘achttiendeëeuwse’ en bewijzen daardoor dat zij zelfs de Nederlandse spelling niet machtig zijn) in Engeland is natuurlijk een geheel andere dan onze punctuatie. Ik kan erin komen dat de vertalers Sterne in zijn overdadig gebruik van gedachtestreepjes zijn gevolgd (hoewel ik misschien eerder, Céline indachtig, voor beletseltekens had geopteerd), maar het heeft weinig zin ook de andere zintekens klakkeloos over te nemen: de dubbelpunt na ‘tochten’ en zeker de hoofdletter bij ‘Hadden’ hebben in een twintigste-eeuwse vertaling geen zin, en ook de combinaties van kommapunt en gedachtestreep zijn weinig fraai en zelfs misleidend, omdat de kommapunt in het Nederlands gelijksoortige zinnen verbindt, terwijl hier zelfs hoofd- en bijzinnen erdoor worden afgescheiden. Van een vertaalstrategie is hier geen sprake, wel van gedachteloos overnemen van antieke curiositeiten.
Moeilijk bij vertalingen is woordenspel. In het origineel is er een klankeffect met ‘in duty’ en ‘duly’, en een spelen met leidmotieven in ‘duly’ (tweemaal), ‘considered’ (tweemaal). Daarvan hebben de vertalers alleen het dubbele ‘duly’ als ‘terdege’ behouden; ‘considered’ is de eerste keer weergegeven als ‘gerealiseerd’ (een lelijk anglicisme) en de tweede keer als ‘gewogen’. Gek genoeg produceren de vertalers wel een binnenrijm waar er in het origineel geen staat: ‘vochten en tochten’ zou de vertaling moeten zijn van ‘humours and dispositions’.
| |
| |
Humor hangt af van timing, woordkeus, precisie, kortom van stijl. Leg nu eens het knap geformuleerde begin van Sterne ‘I wish either my father or my mother, or indeed both of them’ naast het hortende, stuntelige begin van de Starings ‘Ik wou dat ofwel mijn vader, of anders mijn moeder, of eigenlijk zij allebei’. Alle spirit en wit is verdwenen. Waarom niet gewoon: ‘Ik wou dat mijn vader of mijn moeder, of voor mijn part allebei’? En zo slagen de vertalers er telkens weer in het verkeerde woord, de foute uitdrukking of de gebrekkige constructie te kiezen. Kijk maar: ‘had minded’ wordt vulgair ‘op hun tellen hadden gepast’; ‘production’ wordt triviaal ‘aanmaak’; ‘formation’ wordt onjuist ‘bouw’; ‘temperature’ wordt onnauwkeurig ‘gesteldheid’ (temperament lag voor de hand, aangezien hier op de temperamentenleer wordt gezinspeeld); ‘cast of his mind’ wordt ‘geaardheid van zijn geest’ (in plaats van ‘geestesgesteldheid’, een anglicisme); ‘voor zover hun bekend’ is onbegrijpelijk, ik zou schrijven ‘bij hun beste weten’; ‘the fortunes’ wordt ‘de kansen’ (in plaats van ‘de toekomst’); ‘humours’ wordt ‘vochten’ (in plaats van ‘humeuren’, de lichaamsvochten die het temperament bepalen), ‘dispositions’ wordt het krankzinnige ‘tochten’. De grofste fout in de tekst is het vertalen van ‘the very cast of his mind’ als ‘de ware geaardheid van zijn geest’, terwijl iedereen die een beetje Engels geleerd heeft weet dat déze ‘very’ vertaald wordt met ‘zelf’ (‘zijn geestesgesteldheid zelf’). Die ene fout zou, als ik lector van het manuscript was, voldoende zijn om de vertaling te weigeren.
| |
Een ramp
Het is doodjammer dat een zo fijn stilist als Sterne zo slecht door zijn vertalers gediend is. Op elke bladzijde springen de fouten je tegemoet als veren uit een kapotte matras. En om te bewijzen dat dit geen retoriek is, zal ik nu een aantal willekeu- | |
| |
rige bladzijden openslaan en u mijn bevindingen mededelen.
Pagina 155, eerste regel: ‘daar betert de wond’ (een wond die betert? zonder commentaar).
Pagina 193, vijfde regel: ‘pictorically’ wordt vertaald als ‘schilderklunzig’, alsof het een nonsenswoord was, maar blijkens The Oxford English Dictionary bestaat het wel degelijk als een zeldzame variant van ‘pictorially’ (ik zou het vertalen met ‘schilderkonstig’).
Pagina 278, regel 16 (engelen... doen alles...) ‘bij INTUITIE’ (ik hoef zelfs mijn Engelse tekst niet open te slaan om te weten dat hier ‘by INTUITION’ staat; de vertalers, die een huisje in Engeland hebben, zijn al zo geangliciseerd dat zij niet weten dat ‘by’ in het Nederlands ‘door’ betekent).
Pagina 412, regel 17: ‘van mijn broer Bobby's dood’ (zo spreken ze in Engeland, wij zeggen gewoon: ‘van de dood van mijn broer Bobby’).
Pagina 454, regel 6: ‘zonder boeh of bah’ (zonder boe of ba, alleen in het Engels schrijven ze ‘pooh’ en ‘bah’, al staat er in het origineel merkwaardigerwijs alleen ‘without opening his lips’). Op pagina 499, regel 2 staat er wéér ‘boeh of bah’, en daar is dat de vertaling van ‘not a good word’ (een van de eisen voor de vertaler is dat hij verschillende woorden niet op dezelfde manier vertaalt).
Pagina 546, regel 6: ‘die dezelfde borsten hebt gezogen als ik’ (zo zeggen de Engelsen dat, wij zeggen: die aan dezelfde...’).
Pagina 663, regel 2 en 3: ‘intussen de linkervoet naar binnen wiggend’ (edging in her left foot). Het werkwoord ‘to edge’ betekent ‘voorzichtig vooruitschuiven’. De vertalers hebben niet in hun woordenboek gekeken en vertaald alsof er ‘wedging in’ stond.
Pagina 741, regel 12: ‘hij smaakte het zoet der overwinning’ (the sweet of triumph: er zijn wel een dozijn manieren om dat te vertalen, maar alsjebief niet met ‘zoet der overwinning’).
En zo zou ik nog vele bladzijden door kunnen gaan en daarbij een boek publiceren dat nog dikker en absurder is dan
| |
| |
Tristram Shandy zelf. Het kan korter gezegd worden: deze vertaling is een ramp. De vertalers hebben er geen idee van wat vertalen is: ze vervangen het ene woord door het andere en denken dan dat ze van Engels Nederlands hebben gemaakt. Tot overmaat van ramp kennen ze veel minder Engels dan ze van zichzelf denken en verzuimen het woordenboeken te gebruiken. Maar het allerrampzaligst is dat ze totaal geen gevoel hebben voor de stilistische finesses waaraan dit meesterwerk zo rijk is. De Nederlandse lezers die denken dat ze Tristram Shandy hebben gelezen als ze deze vertaling uit hebben, vergissen zich even deerlijk als de lieden die denken dat ze thee drinken wanneer zij een zakje Lipton in halflauw water laten weken en dat brouwsel aan de lippen brengen. Om de saveur van het origineel te genieten staat er hun niets anders te doen dan Engels te leren, dat althans is de mening van
Your Well-wisher and most humble Fellow-Subject,
THE CRITIC
|
|