Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Braga: dichterlijke mengelingen. 1843 (1842-1843)

Informatie terzijde

Titelpagina van Braga: dichterlijke mengelingen. 1843
Afbeelding van Braga: dichterlijke mengelingen. 1843Toon afbeelding van titelpagina van Braga: dichterlijke mengelingen. 1843

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Braga: dichterlijke mengelingen. 1843

(1842-1843)– [tijdschrift] Braga–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Onze Parnas.
(Een voorbereidings-lied op Bragaas afscheid.)

Ingezonden.

 
Onder deze lauwerblaâren,
 
Druppelend van balsemdaauw,
 
Waar de golfjens, hemelsch blaauw,
 
Tusschen rozen spelevaren,
 
Waar in zoete harmonij
 
Altijd nieuwe zangen vlieten,
 
Gunde als kind reeds Febus mij
 
't Echte leven te genieten;
 
En de zanggodinnenstoet
 
Heeft mij, naar zijn welbehagen,
 
Aan de moederborst gedragen,
 
En met kussen opgevoed.
 
Met zijn kristallijnen stralen
 
Laafde mij Parnassus vloed,
 
En mocht soms de sluimer dalen,
 
O dan, nimmer wakens moê,
 
Dekten mij de nachtegalen
 
Met hun donzen vlerkjens toe.
 
Uit de struiken, uit de boomen,
 
Kwamenze om mijn koets gevloôn,
 
En hun malsche hemeltoon
 
Leerde mij van Liefde droomen!
 
 
 
Nu ontwikkelt zich het hart;
 
Slapende gevoelens stijgen,
 
Vriendschap die een waereld tart,
 
Zaligende minnesmart;
 
En Apol bezielt het zwijgen
 
Van zijn bergen, van zijn dalen;
 
Laauwe westenwindtjens hijgen
 
Met welriekend ademhalen.
 
Allen die in Zijnen naam
 
't Dichtloof strenglen om de lokken,
 
Worden krachtvol aangetrokken,
 
En alle eedlen vloeien zaam'.
 
 
 
Déze komt met lachend wezen,
 
Stralende als de heldre sfeer;
 
Dié dwaalt peinzende op en neêr,
 
En een ándre, pas genezen,
 
Roept zijn oude krachten weêr:
 
Want hem drong door merg en leven
 
De verderflijk zoete vlam,
 
En wat Amor hem ontnam
 
Kan Apol slechts wedergeven:
 
Kalm en levend zielsgevoel,
 
't Streven naar het hoogste doel!
 
 
 
Laat uw borst van dank ontgloeien,
 
Broeders! waar de zangen vloeien!
 
Want zij zijn als goede daden:
 
Wie kan beter dan de zanger
 
Zijn verdwaalden broeder raden?
 
Arbeidt goed, en ge arbeidt langer
 
Dan een sterfling 't anders mag.
 
Ja, ik hoor, ik zie de scharen,
 
Naadrende als een lentedag!
 
Ja, zij grijpen in de snaren;
 
Zoet als 't fluistren van de blaâren,
 
Machtig als een donderslag,
 
Roepen zij tot recht en plichten,
 
En zij prikkelen
 
Hoe zij zingen, hoe zij dichten,
 
Tot bezielen en ontwikkelen
 
Wat er in een menschenziel
 
Uit Gods hemel nederviel!
 
 
 
En als zoete bloemfestoenen
 
Geuren, groenen,
 
Fantaziën overal,
 
Tot, als in een tooverdal,
 
Alle takken, alle twijgen
 
Zich voor ons verrukt gezicht
 
Onder 't wicht
 
Van hun gouden vruchten nijgen!
 
 
 
Wat wij voelen, wat we aanschouwen,
 
Bij die hoogste vreugdebron,
 
Deze bodem, deze zon,
 
Lokt er ook de beste vrouwen.
 
En der Muzen ademzucht,
 
Streelend als de oranjebloezem,
 
Stemt den zachten maagdeboezem
 
Tot genucht,
 
Wekt het keeltjen op tot zangen, -
 
En met blosjens op de wangen
 
Zingt zij reeds een waardig lied,
 
Zet zich naast de zusters neder,
 
En, al vrijer, endt zij niet
[pagina 90]
[p. 90]
 
Eer de wedzang, zoet en teder,
 
Telkens verder, telkens weder,
 
Uit alle echoos overvliet!
 
 
 
Maar daar dwaalt er ééne alleen
 
Langs de linden
 
Peinzend heen,
 
Om te zoeken, om te vinden,
 
Wat, bij 't scheemrend morgenlicht,
 
't Minnewicht
 
In de boeien van zijn peesjen
 
Haar ontstal:
 
De eerste kalmte van heur geestjen,
 
Van heur hartjen bovenal!
 
En zij draagt de schaduw binnen
 
Wat te teêr is voor 't gewoel
 
En te heilig voor de zinnen:
 
D' eersten voorsmaak van 't beminnen,
 
D' eersten traan van 't zielsgevoel!
 
En ze schuwt geen middagzwoelte,
 
En zij acht geen avondkoelte,
 
En zij vraagt niet waar heur voet
 
Rond mag dwalen.....
 
Muze, zweef haar stil te moet'
 
Op de zilvren maanlichtstralen!
 
 
 
Maar, wat hoor ik? wat geschal
 
Overstemt den waterval?
 
Welk een schrikkreet, ruw en wild,
 
Waar het zwijgend woud van trilt?
 
Hoe! bedriegen mij mijne oogen?
 
Neen! een ongewijde drom
 
Vliegt door onze paden om,
 
Is in het Heiligdom binnen gevlogen!
 
 
 
Altijd vooruit
 
Wervelt de bende,
 
Woedende ellende,
 
Wellust en wijn gloeit hun oogappels uit.
 
Woest als de baren,
 
Golven hun hairen,
 
Wild als een tijger, met lastrenden mond,
 
Hortende en dor als een krakend geraamte,
 
Naakt, zonder schaamte,
 
Slaan zij in 't rond.
 
Brullende klappren zij 't gillend metaal,
 
Dat door zijn klaatren
 
De ooren doet schaatren
 
't Hart van elkaâr scheurt als tweesnijdend staal.
 
Nader en nader
 
Rukken zij voort met verdoovend gerucht,
 
En wie ze ziet stolt de bloedstroom in d' ader,
 
Siddert en vlucht!
 
 
 
Ach! al de stervende bloemen verbleeken,
 
Ach! al 't geboomte buigt knikkende op zij'! -
 
Zullen ze álles dan verbreken?....
 
Wie betoomt hun razernij?
 
 
 
Broeders, laat ons alles wagen!
 
Neen, verbergt uw gramschap niet!
 
Phebus helpt ons hen verjagen,
 
Alt hij onze smarte ziet!
 
Om ons wapenen te geven,
 
Doet zijn vuist
 
De bergen beven,
 
En hun kruinen zijn vergruisd!
 
Ziet, daar ploffen steenen neder,
 
Ratelend van elken top!
 
Onze krachten keeren weder,
 
Grijpt hen op!
 
Een verpletterende regen
 
Vliege dit gebroedsel tegen,
 
En verdrijv' de naakte rij
 
Dezer vreemden, dezer wilden, uit den Hof der Poëzij!
 
 
 
Maar wat zie ik? Zielsontzetten
 
Tintelt mij door 't ingewand,
 
En de forsch gespierde hand,
 
Die gereed stond tot verpletten,
 
Zinkt ter neêr.
 
Zijn het droomen die mij blinden?
 
Neen, geen vreemd barbarenheir!
 
Onze broeders, onze vrinden,
 
De eigen razernij ten buit,
 
Ziet, zij volgen
 
Als de golven,
 
Neen! zij vliegen hen vooruit,
 
Neen! zij wijzen hen de wegen!
 
En 't wanluidend lijkgezangk,
 
En de wilde bekkenklank
 
Gilt van hen ons 't eerste tegen!
 
O verraad! o razernij!....
 
Goede broeders, vlieden wij!
[pagina 91]
[p. 91]
 
Maar een woord tot die verraderen!
 
Ja, een vuurwoord zal u naderen,
 
Krachtig als een donderknal!
 
Neen! de wrake kan niet slapen:
 
Woorden zijn des dichters wapen,
 
En zij volgen op den blixem die Apollo wreken zal!
 
 
 
Was het móóglijk, datge uw waarde
 
Voor het slijk der nietige aarde,
 
Voor den wanroem van één stond,
 
Schandlijk dùs vergeten kondt?
 
Kunnen dan die zelfde vingeren,
 
Toovrende eens op de echte snaar,
 
D' ijzren thyrs van een barbaar
 
Woedend door de leêgte slingeren? -
 
Uit het onbevlekt kristal
 
Van den zuivren waterval,
 
Van de zoete hemelstroomen,
 
Waar uw ziel in baden mocht,
 
Drenktge, kruipende aan zijn zoomen,
 
Zelfs Silenus wangedrocht?
 
Daar ontwijden 't Aganippen
 
Met de ruige, breede lippen,
 
En met linkschen ezelsvoet
 
Trapplenze in den frisschen vloed,
 
Tot hij, schuimende on vermodderd,
 
Over bloem en bloesem floddert!
 
O beloog, bedroog ik mij!
 
Maar de smart vervult mij de ooren,
 
En de kreet der razernij
 
Doet zich uit de bosschen hooren
 
Van de heilge Muzenrij.
 
't Lofmuziek uit hooger sfeeren,
 
't Heilig psalmgezang des Heeren,
 
Onzer Vaadren heldenlied,
 
De echte, dankbre minnezangen,
 
Zijn door tranen van verdriet,
 
Kreeten van ellend vervangen! -
 
Angstig smelt een wanhoopskoorts
 
't Voedsel van de levenstoorts -
 
Liefdegloed wordt zieklijk smachten;
 
Zwarte dagen, zwarte nachten
 
Jammeren in elk akkoord -
 
't Christenlied wordt heiligschenning,
 
En versmading en miskenning,
 
't Huichelend herkenningswoord! -
 
Tweede Mozes, blijft gij toeven
 
Op d' omwolkten wetbergtop? -
 
Ziet! hoe zij den Heer bedroeven:
 
Gulden kalvren rijzen op;
 
Blind in hun karakterloosheid,
 
Knielen zij voor ieder beeld,
 
Onverschillig wat hen streelt,
 
't Gif der Dwaling, of der Boosheid;
 
Elke maan van Byrons zon,
 
Elke schaâuw van schijnbren luister
 
Wordt hun licht- en levens-bron;
 
En alleen een flaauw gefluister
 
Aâmt, in stokkend keelgeluid,
 
Nog de bittre waarheid uit:
 
‘Logen! Zwakte! Koude! Diuster!’
 
 
 
Duister? ja, een zwarte rook
 
Daalt reeds op de ontadelde oorden;
 
Niet alleen de lier heeft koorden,
 
Koorden heeft de wraakboog ook.
 
Zelfs de boezems der vereerders
 
Siddren bij het gade slaan:
 
Want de vlam des Overheerders
 
Kondigt reeds van verr' zich aan.
 
Wilt de broederroepstem hooren,
 
Die mijn liefde zich verstout!
 
Vliedt eens hoogren Febus toren!
 
Vlucht uit zijn ontheiligd woud!
 
O, 't herkrijgt eerst dán zijn waarde,
 
Als de schrik uw bent verjoeg;
 
Vele bodems heeft deze aarde,
 
En onheiligen genoeg!
 
Hoe verflaauwd ook, hoe van verre,
 
Nòg bezielt ons de herinring van een beter Vaderland:
 
Ons omblinkt een hooger sterre:
 
't Ware alléén houdt eeuwig stand! -
 
 
 
Maar wanneerge, moê gekreten,
 
Eenzaam in de wolk gezeten,
 
Waarmeê thands u de eeuw omhangt,
 
Smachtend weêr naar ons verlangt,
 
Wen u de ijdle lauwren drukken,
 
Waar uw voorhoofd onder kwijnt,
 
Wen u niets zoo zalig schijnt
 
Als geheel u-zelf te wezen, in gelouterd zielsverukken,
 
Werpt dan 't valsche momtuig neêr,
 
Komt als goede pelgrims weêr!
 
Tracht de heuvlen te beklimmen!
[pagina 92]
[p. 92]
 
Wachte u menig slingerlaan,
 
O bij 't rijzend morgenglimmen
 
Meldt een lied uit vollen boezem reeds van verr' den komende aan:
 
Waar verdwaalden wederkeeren,
 
Jubelen al de Englenheiren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken