Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Broederhand. Jaargang 2 (1846-1847)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Broederhand. Jaargang 2
Afbeelding van De Broederhand. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Broederhand. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.14 MB)

Scans (347.78 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Broederhand. Jaargang 2

(1846-1847)– [tijdschrift] Broederhand, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Mengelingen.

*** De Maetschappy: ‘de Tael is gansch het Volk’ te Gent. Deze belangryke letterkundige stichting voor Vlaemsche taeloefening, heeft wederom hare Sympathie voor hare Noordelyke broeders bewezen, en hulde toegebragt aen de verdiensten van Boudewyn, door hem op de rolle harer corresponderende leden aen te schryven.

Wy verheugen ons in die welverdiende onderscheiding, den Redacteur van ‘de Tyd’ ten deele gevallen, en niet minder daerin, dat ook de Maetschappy een nieuw bewys heeft gegeven, hoe zy den broederband tusschen Noord- en Zuid steeds naeuwer poogt toe te halen; en in kunst en letteren geen stae[t]kundigen scheidsmuer als hinderpael acht, om van onderlinge bouwstoffen, een algemeenen tempel op te bouwen.

*** De Theophili cum diabolo foedere scripsit AEmilius Sommer. Berolini apud Guilelmum Bosser. 8o. Blz. 48.

Eerst laet komt die voortreffelyke verhandeling in onze handen, welke wy hier aenkondigen. Zy is zooveel te belangryker voor ons, daer volgens de versie van Caesarius Heisterbarensis de sage van Theophilus tot Belgien behoort. Nadat de geleerde schryver over de foedera cum diabolo ieta in 't algemeen handelde en aen hunnen zamenhang met de oudheid herinnerde (is de patroonkiezing niet een faedus cum sanctis ictum?) gaet hy kort over tot Faustus en van dezen tot Theophilus. Vooreerst betracht hy de oude grieksche versie der sage, die van Eutychianos, volgens welke Th. een οἰχονόμος ἐχχλγίδς te Adana was. Deze versie werd in 't latyn vertaeld door Paulus Diaconus Napoleos; en deze vertaling werd de grondslag van het gedicht ‘Lapsus et conversio Theophili vicedomini’ der gandersheimsche non Hroswitha en evenzoo van het latynsche gedicht des bisschops Marbodus (?), van eene preêk des bisschops Fulbertus en de vertelling der sage door Sigebertus Gemblasensis. Sterk veranderd vinden wy haer by den duitschen dichter Hartmann (xii eenw); nauwkeuriger volgen (xiii eenw) den ouden tek[st]

[pagina 42]
[p. 42]

Vincentius bellovacensis in het speculum historiale (l. xxi, eapp. 69, 70) en de fransche dichters Gauthier de Coinsi en Ruteboeuf (le miracle de Théophile) en een hoogduitsche dichter, welks verhael de heer S. voor de eerste keer uitgeeft. Een saksische dichter, Brun van Schoenebeck (1276) wykt ook weêr van de oorspronkelyke vertelling af; daertegen stemt de nederlandsche dichterv (xi eeuw), welks gewrocht onze Blommaert uitgaf, wêer geheel met Eutychianos overeen. Rond den zelfden tyd bewerkte een neder of platduitsche dichter de sage, die ook in Italiën niet uitstierf, en in Spanien en Frankryk zeer bekend was. Zoo vervolgt de heer S. de sage overal, waer zy zich vertoont en de slotsomme van zyne nasporingen is, dat de avondlandsche volkeren haer aen Paulus, diaconus ecclesioe neapolitanoe, danken. Onzen oudheidsminnaren zal het boekje een waerachtig genot schenken door de grondigheid en zorg, waermede de schryver het bewerkte, en daerom bevelen wy het hun warm aen.

*** Godvruchtige liedekens, dienstig voor de schooljeugd. Kerkelyk goedgekeurd. Thienen, P.J. Merckx. Blz. 32. 32o.

Eene verzameling, waerin menige lieve stukjes voorkomen, bovenal ook menige vertalingen van welgekozen duitsche gedichtjes. Het zoude ons zeer lief zyn, indien de schryver het niet by dit eerste deeltjen wilde laten, indien hy er nog velen navolgen liet en ons vooral daerin overzettingen mededeelde van de overschoone gedichten en legenden, die graef Pocci en G. Görres ons in hunnen ‘Festkalender’ schonken, of ook van eenige dier heerlyke liederen van Spee, den schryver der oude Trutznachtigall. De eenen zoowel als de anderen zouden winnen door de vertaling.

*** De heer De Reiffenberg laet zich in den Bibliophile belge, III, 96, zoo over ons uit:

‘On voit avec plaisir quelques publications belges se glisser moins timidement dans ce catalogue, quoiqu'elles n'appartienneut pas toutes à ce mouvement flamand qu' on s'exagère en Allemagne et qu'une brochure sur le jésuitisme belge, distribuée récemment, signale comme l'auxiliaire le plus actif du parti libéral.

Oh neen, men exagereert niets in Duitschland, wat Belgie betreft, noch de logt-en ligtheid van den heer Baron de Reiffenberg, noch het gewigtige der vlaemsche zack. Wanneer de heer Baron eenen Jerome Pimpurniaux onder ons zoekt, dan verpligten wy ons, hem denzelven te leveren. De onze heeft Ochtersche, Bethmannsche en andere souvenirs in den zak, die allen slechts op het tooverwoord wachten, dat hen bevryden zal. Hem blinden geene gebedelde of twyfelachtige ordeteekens en geene registers van lidmaetschappen, en daerom raden wy den Heer baron, hem, of beter den Vlamingen niet meer al te erg op de teenen te trappen.

*** De Gazette médicale de Paris spreekt op hare laetste bladzyde van ‘Abonnements pour la province belge,’ gelyk ons de Gazette médicale belge meldt. De Standaert van Vlaenderen gelieve van deze woorden nota te nemen en daerby het gezegde van Mare Fournier in 't oog te houden, waerover de Broederhand, blz. 253 van den 1 jaerg. spreekt: ‘La France n'a pas tout à fait besoin de la rive gauche du Rhin, puisqu'elle a la Belgique.’ Hy, die liever goed en bloed verliezen wil, als onder vreemde heerschappy te komen, zal dan misschien een weinig van zynen geestdrift voor eene tolvereeniging met Frankryk verliezen.

*** D[oo]r naeu[w]keurige statistieke berekeningen heeft men gevonden, dat

[pagina 43]
[p. 43]

op honderd persoonen in de navolgende standen zeventig jaer oud worden, theologen 42, landlieden 40, kooplieden en fabrikanten 35, soldaten 32, advocaten 29, kunstenaers 28, professoren 27, doktoren (der genees en-heelkunde) 24.

*** Over eenigen tyd prezen onze fransche journalen de werken van zekeren Alfr. Michiels over vlaemsche en duitsche schilderkunst. Zie hier het oordeel van eenen der grootste kunstkenners onzer eeuw, die juist op dit oogenblik Belgie bereist:’ Het boek van M. Michiels is zeer zwak, hy ploegt dikwyls met vreemde peerden, die hy voor zyn eigendom uitgeeft, en hy doet dit zelfs nog hoogst ongeschikt. Kort en goed de man schryft over iets, waervan hem zelfs de elementaire kennissen ontbreken welks a.b.c. hy nog niet kent,’ De oneindige sommen, welke M. Michiels of Mikiëls, gelyk men hem te Brussel noemt, van de regering als ondersteuning ontving, zyn dus bykans zoo goed als op straet geworpen.

*** Voor ons ligt eene fransche biographie van Karel den Grooten, waerin o.a. gezegd is, dat deze keizer buiten zyne moedertael het fransch, ook duitsch en latyn sprak.:?

*** Onze medewerker, de engelsche schryver Medwin, de bekende vriend van Byron, is nu bezig met eene levensbeschryving van zynen neef, den beroemden dichter Shelley, wiens nagelatene papieren hy reeds vroeger uitgaf. De werken des laetstgenoemden werden over eenigen tyd in 't hoogduitsch vertaeld en nu zal, zegt men, er ook eene fransche vertaling van verschynen.

*** ‘Vitit to Wappers,’ dat is de titel van een opstel in een der laetste nummers van the Art. Union. Het is eene vertaling van het ‘Besuch bei Wappers’ uit de reisherinneringen onzer medewerkerin, Mevrouw von Ploennies, en de vertaler dezelfde, die ook Consciences dry lieve vertellingen in het engelsch overbragt.

*** Te Naplus, het oudeSichem, in Syrien leven nog eenige, (misschien de eenigste) afstammelingen der tien stammen Israëls. Zy bewaren nog altyd hunnen ouden samaritaenschen pentateuch en houden op de spits van den berg Garizim de gebruiken en offers van den samaritaenschen cultus by. Toen ik eens by het dalen der zonne voorby het kerkhof te Sichem kwam (vertelt de vroegere britsche generael-consul te Damascus in eenen brief aen Lord Lindsay) zag ik daer, aen den voet des Garizim twee Samaritanerinnen, welker blikken met diepe weemoedigheid aen de graven hingen, waerin de overresten van hun geslachte rusten, dat weldra voor altyd van de aerde dreigt te verdwynen. Toen ik haer naderde; vroegen zy my in den toon der grootste smarte, of ik geene plaets op de aerde kende, waer men nog leden van hunnen stam vond? en zy baden my, dat ik, in lien ik er vond, hun toch zeggen zoude, dat hunne broeders hen bezweren lieten, in 't land hunner voorvaderen terug te keeren, opdat de graven niet zonder zorg en de heilige berg niet zonder pelgrimmen waren.

*** In Noord-America ontbreken de dichters zoo weinig als by ons. Volgens eenige nieuwsbladeren van de Vereenigde Staten zyn er niet min dan 5,023 poëten; 94 er van zitten in de staetskerkers. 511 in zottenhuizen, 280 wegens schulden in 't gevang.

*** de hemel is voor gekken gesloten. - Het is nog niet lang geleden dat een Engelschman, een Amerikaen of zoo een, het komt er me niet op aen, zulks juist te weten, maer altyd was het een wiskundig man die berekende, dat er elke

[pagina 44]
[p. 44]

seconde, en alles samen genomen op onzen aerdboden eene geboorte en een sterfgeval plaets hadden. Of schoon nu alle menchen niet regt naer den Hemel gaen, spreekt het van zelf, dat de poortier van dit overheerlyk verblyfdrommels werk moet hebben om de zieltjens in te laten: immers t' allen oogenblik komt er een bellus of kloppus om binnen gelaten te worden. Het gebeurde eens dat er een man aen de Hemelpoort kwam tokken. Sint Pieter, die van onheugelyken tyd het ambt van poortier des Paradys waerneemt, daerop open gedaen hebbende, vroeg aen den nieuwen gast: Hola! vrind, zytge reeds in 't Vagevuer geweest? - Neen, waerde heer. - Dan moet ik u den ingang ontzeggen; want men moet eerst door het vuer beproefd en gezuiverd worden om hier binnen te komen; hebt gy niets by te voegen? - Ik meen Uwe Eerw. nog te moeten doen opmerken dat ik getrouwd ben geweest. - Ha! dat is verschil: een huwelyk mag op aerde voor een vageveur worden gerekend, treed binnen en wees welkom - Onmiddelyk daerna bood zich een ander man aen, die het einde van het gesprek gehoord hebbende in zichzelven zeide: Oh! is 't anders niet dan zal ik wel de beste plaets hebben, want ik ben driemael getrouwd geweest. Maer toen hy deze rede by sint Pieter wilde doen gelden, antwoordde hem de Hemelwachter: Je bent driemael getrouwd geweest? wel aen, zoek elders een plaetsje; nimmer kunt ge hier binnen komen, want in den Hemel begeert men geen gekken.

*** Het belgisch Staetsbestuer heeft aen het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond 8,000 franken toegestaen om in de Septemberdagen, met hulpe der Duitschers, een zangfeest te houden in den nieuwen Nationalen Cirque, die 5,000 persoonen kan bevatten. Die somme zal op verre na niet toereikend zyn. Het stedelyk bestuer van Brussel toont zich minder gunstig aen dat schoon verbond: het geeft geene ondersteuning, en weigert bovendien het gebruik van de Warande, om 's avonds een tweede feest te geven, waeraen de geheele bevolking gratis kon deelnemen. Groote mannen, kleine geesten!

Nieuw verschenene werken.

Der Nibelunge Not. Das Nibelungen-Lied. Urtext mit gegenüberstehender Uebersetz[u]ng, nebst Einleitung und Wôrterbuch, herausg. von Dr. Ludwig Braunfels. Frankfurt a.M. 1846. Blz. xx en 597. 8 Frs. 5.
Hun, die zich met de duitsche llias nader willen bekend maken, zonder haer grondig taelkundig te bestudeeren, kunnen wy dit goodkoop werkje aenbevelen. Zal er zich nog geen vertaler voor vinden?
De drie Zustersteden, vaderlandsche trilogie door C. Ledeganck. Gent, Hoste 1846.
Wy spreken in onze derde aflevering over deze drie dichtstukken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken