Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Broederhand. Jaargang 2 (1846-1847)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Broederhand. Jaargang 2
Afbeelding van De Broederhand. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Broederhand. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.14 MB)

Scans (347.78 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Broederhand. Jaargang 2

(1846-1847)– [tijdschrift] Broederhand, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

Mengelingen.

Lambrecht Hensmans. Wy meenen niet te veel te zeggen, wanneer wy dit verhael boven al het gene stellen, wat tot nu toe van Conscienee verscheen. Hy bewyst daerin op nieuw, welk een meester hy is in 't schilderen van het vlaemsche volksleven, en hoe goed hy zyn' welverworven roem te handhaven weet. Deze vertelling is de beste antwoord op de aenvallen zyner kleine mis gunners, op de artikeltjens in alle toonen en van alle kleuren, die tegen hem geschreven worden, door mannen welke gaerne ook een zoo algemeenen byval vonden, die ook gaerne een door geheel Europa weêrgalmenden naem hebben wilden, maer noch geest noch talent genoeg bezitten, om dit te verdienen, en daerom klagen en tieren, dat men hen niet voor groote mannen houden wil. Jammer toch, dat het altyd het kriterium der middelmatigheid was, à tout prix voor meer te willen doorgaen, dan men wezenlyk is.

 

*** Men zal aen den Zweedschen dichter, bisschop Tegnèr, een gedenkteeken oprigten.

*** De boheemsche beeldhouwer Emanuel Max, te Roomen, heeft het model van een standbeeld van Godfried van Bouillon voleindigd en zal het nu in wit carrarisch marber beitelen. Het is bestemd voor het paleis van den prins Camill R[o]han.

*** De ‘deutsche Vierteljahrsschrift’ zegt in haer No. 38 over de fransche letterkunde: ‘Onze duitsche litteratuer heeft daerdoor een groot voordeel over de fransche, dat zy by verre na niet vernederd is tot een handwerk, welk geenen gouden boôm heeft, maer er na zoekt, dat zy nog geene spekulatie-schryvery werd, die zelf van kuipery niet terug beeft. Die toestand der fransche letterkunde zal zich wreken, gelyk ook de geheele door spekulatie zich ondermynde toestand van Frankryk zich wreken zal. Al dit glansryke holle bestaen (existenzen) der moderne fransche letterkunde zal eens plotselings in zich zelf zamenzinken. De twee laetste processen van Eugène Sue en Alexandre Dumas hebben deze letterkundige verrotting recht duidelyk en klaer gemaekt. Den laetsten schildert een paryssche correspondent der Augsburgsche ‘Algemeine Zeiting’ op eene hoogst charakteristieke wyze. Hy roept de oplettendheid van het publiek daerop, hoe de Marquis de la Pailleterie door prinsen tot hunne bruiloftfeesten uitgenoodigd werd, hoe de ministers hem wetenschappelyke zendingen toevertrouwen, hoe kommandeerende generalen hunne soldaten voor hem doen marcheren, hoe de admiralen hunne krygsschepen tot zyne beschikking stellen - en wat hebben de voortbrengsels van dien man om 't lyf? Zy amuseren ten hoogste, zy ‘desennuyeeren’ hen, die zich vervelen, die geene gezonde geestspyze verdragen kunnen en den kittel in den neus voor de echte wynproef aenzien - dat perelt, dat schuimt, maer er is niets in het glas. De feuilletons moeten de menschen boeijen en hen verstroeijing aenbieden; zoo niet, dan

[pagina 242]
[p. 242]

zoude de lezer welligt in verzoeking komen, in het eerste verdiep der politiek te klimmen en daer zelf te vragen, wat de regeering doet, wat de kamers maken, of de heer minister zyne pligten vervuld, enz. En dewyl niemand beter feuilletons - romaentjes schryft, romannen die slechts en alleenl[y]k amuseren, van de politiek afleiden en niet het minste te denken geven, daerom is A. Dumas de lieveling en beschermeling der regering, hoewel men hem by gelegenheid ‘desavoueert’ om zich zelf niet bloot te stellen.

*** De heer E. Frensdorff heeft een nieuw boek uitgegeven: ‘De l'Allemagne moderne.’ Op dit oogenblik ontfangen wy een brief, welks schryver ons verzoekt, dit boek eens nauwkeurig te lezen en de biographie van Heine met die van Laube te vergelyken, over welken Fr. zoo zeer schimpt, en de opstelling van persoonen uit Arnim's ‘Isabella von Egypten’ met de zelfde lyst in Heine's ‘Romantische Schule’ zamen te houden. Wy laten dit aen anderen over en bemerken slechts, dat in de biographie van Heine groote misgrepen zyn, dat voor de rest dit boek ons willekom is als een nieuw bydrag ter nadere kennismaking van België met Duitschland.

*** Schitterend was het Vlaemsch Duitsch zangfeest hetwelk op 27, 28, 29, en 30 juny te Gent heeft plaets gehad. Stambroeders uit alle oorden van Duitschland en Vlaemsch België waren er heen gestroomd, en by de zestienhonderd zangers hebben er deel aengenomen. Het zoude overtollig wezen, deze plegligheid alhier uitvoerig te beschryven; de dagbladen van beide landen hebben deze taek genoegzaem vervuld. Het zy ons echter geoorloofd, met vreugde aentehalen, welke broederlyke eensgezindheid en hartelykheid er onder de Duitsche en Vlaemsche gezelschappen bestaen heeft. De Duitscher was geen vreemdeling voor den Vlaming; maer veleer een beminde broeder, uit een en den zelfden stam gesproten, wiens hand hy met vreugde drukte. Toen eindelyk Arndt's lied ‘Wo ist des Deutschen Vaterland’ gezongen werd, dan verhief zich eene toejuiching onder de menigte, die byna niet kon gestild worden; en nog grooter werd de geestdrift, by de woorden:

 
Was ist des Deutschen Vaterland?
 
So nenne endlich mir das Land!
 
‘So weit die deutsche Zunge klingt
 
Und Gott im Himmel Lieder singt!
 
Das soll es sein! Das, wackrer Deutscher, nenne Dein.
 
 
 
Das ganze Deutschland soll es sein!
 
O Gott vom Himmel sieh' darein,
 
Und gieb uns âchten deutschen Muth,
 
Das wir es lieben, treu und gut.
 
Das soll es sein! Das ganze Deutschland soll es sein!
[pagina 243]
[p. 243]

En wanneer, na het afloopen der feesten, het uer der scheiding gekomen was, toen drukte men zich nogmaels de hand, en de wensch werd geuit, dat men by de aenstaende byeenkomst in Frankfort a.M. zich weder op eene zoo hartelyke wyze mogt begroeten.

*** Te Gent is er eene nieuwe schouwburg geopend geworden, die uitsluitelyk aen vlaemsche vertooningen zal toegewyd blyven.

*** De koninklyke maetschappy van Rhetorica de Fonteinisten te Gent, heeft besloten, ter gelegenheid van haer vierhonderdjarig bestaen, een luisterlyk feest te geven, waerop zy al de liefhebbers, die de nederduitsche tael beoefenen, uitnoodigt.

*** De maetschappy van vlaemsche letteroefening, De tael is gansch het volk, te Gent, heeft een prys uitgeloofd, voor den besten Nederlandschen zederoman uit den tegenwoordigen tyd. Het werk moet ten minste 100 bladz. in 80. bevatten. De prys is eene som van 300 fr. of een eerepenning van de zelfde waerde.

*** Het programma van den letterkundigen kampstryd, voorgesteld door de koninklyke maetschappy van schoone kunsten en letteren te Gent, geeft de volgende prysvraeg op: Eene vergelyking tusschen Rubens en Raphaël, als schilders en stichters van schilderscholen, met de waerdering der werken van hunne voornaemste leerlingen. De prys is een eerepenning ter waerde van 400 frs.

*** HET TAELVERBOND, letterkundig tydschrift, onder het bestuer van J.F.C. Verspreeuwen, 11e en 12e aflevering van het derde deel, is dezer dagen by J.E. Buschman verschenen. Het bevat: 1o Voor twee centen (eene schets uit het volksleven) door Eug. Zetternam; 2o Levenschets van Karel Lodewyk Ledeganck, door J.F.J. Heremans; 3o Voorheen en nu, door Th. Van Ryswyck; 4o Het Visschersmeisje, door Jan Van Ryswyck; 5o Kunst en letternieuws. Het bestuer van dit tydschrift gaet thans over in de handen van den heer J. Van Beers, en zal voortaen onafhankelyk zyn van alle partyschap, hetgene niet anders kan, dan de byval, dien dit verdienstig werk geniet, steeds te doen toenemen.

- De prins de Ligne heeft eenen voor de kunsten hoogst schatbaren en voor België allerbelangryksten aenkoop gedaen: het is de degen de welke door den aertshertog Albrecht in 1615 aen Rubens geschonken werd. Dit zweerd dat een meesterstuk van bearbeiding is, heeft toegehoord aen den hertog Albrecht van Saksen-Tesschen; het ging, tydens de gebeurtenissen van 1792, verloren, en het is te Parys, by een koopman in oudheden, dat de prins de Ligne het ontdekt heeft. Het bevindt zich thans in het bezit van Z.H. die aen België dit echt gedenkstuk heeft willen behouden, als een monument ter eere van den roemryksten aller vlaemsche kunstoefenaers.

De appel van dien degen is geheel in ivoir, allersierlykst gebeeldhouwd; boven op denzelven zyn er twee allegorische figuren, welker hoofden met eik en lauwer bekroond zyn. In het midden van den greep, is een ovael medaillon, bevattende het gebeeldhouwd portret van den grooten kunstenaer, rond hetwelk men de volgende woorden leest: A.P.P. RUBENS ARC, ALBERT. - BRUXELLES, 1615. - Daerboven ziet men den genius der

[pagina 244]
[p. 244]

schilderkunst, met een palet en penceelen in de hand. Aen den anderen kant van de greep staet de waping van den vermaerden schilder, boven dewelke de genius der Faem zweeft. Onder en boven aen de greep zyn de hoofden van een leeuw en een sater. Men merkt er nog verscheiden ornementen op, zoo als groepen van engelen, bloemkransen enz. De scheede is bedekt met twee groote ivoiren platen, in het midden van de welke men het naemcyfer van den aertshertog Albrecht ontdekt.

*** De vlaemsche letterkunde vindt alle dagen meer en meer byval in Duitschland. Het herleven van den germaenschen volksgeest wordt er met vreugde beschouwd, en alles wat ons van den gallischen invloed bevrydt, wordt er met geestdrift toegejuicht. Onze lezers weten hoe populair de werken van Conscience by de Duitschen geworden zyn. Hy is echter de eenigste niet, in wiens werken zy smaek gevonden hebben. Ook aen De Laet is de eer te beurt gevallen, zyne voortbrengsels in de tael van Goethe te zien overbrengen. Over eenige dagen is te Hanover eene vertaling verschenen, van zyne allerliefste novelle, getyteld Een Speler. De Morgenzeitung drukt zich over dit verhael met de volgende bewoording uit:

‘De vertaling van deze frische en karakteristieke schets hebben wy met des te meer vreugde vernomen, daer de sch[r]yver tot de talentvolste en meest begaefde dier letterkundigen behoort, die de verbinding tusschen hunne stamgenooten en geheel Duitschland met de grootste volharding bevorderen.’

*** Twee der beelden die den voorgevel van den Antwerpschen schouwburg moeten versieren, zyn thans door de heeren Van Arendonck en Ducaju uitgevoerd. Het eene, dit van den heer Van Arendonck, verbeeldt Thalia, het andere, het werk van den heer Ducaju, Melpomene. Beide zyn grootsch, prachtig en in eenen waerlyk monumentalen styl uitgevoerd. Deze beelden moeten nu, door het galvanismus, verguld worden. Aen den heer Michiels, die zich met zulk een goed gevolg met dit vak bezig houdt, zal de vergulding toevertrouwd worden, en wy twyfelen er niet aen, of zyn werk zal aen de algemeene verwachting voldoen.

*** In Duitschland staet op nieuw een Musen-Album te verschynen. De uitgave van zulk een werk was gedurende eenige jaren gestaekt geweest. Thans heeft echter de heer Heinrich Prohle het op zich genomen, deze belangryke onderneming voort te zetten, en dit op eene meer uitgebreide wyzen, dan te voren plaets had. Niet alleen zullen er stukken in opgenomen worden van de voornaemste duitsche dichters, maer de uitgever heeft zich ook schriftelyks tot de vlaemsche schryvers gewend, om iets van de belgische litteratuer aen zyne landgenooten te kunnen mededeelen. Er is niet aen te twyfelen of de herboren Musen-Almanach zal met gretigheid door het publiek gekocht en gelezen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken