Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het buitenleven (ca. 1880-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het buitenleven
Afbeelding van Het buitenlevenToon afbeelding van titelpagina van Het buitenleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het buitenleven

(ca. 1880-1890)–Anoniem Het buitenleven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Het buitenleven]

 


illustratie

 
Kijk dien kolossalen haan,
 
Daar eens bij zijn kippen staan.
 
Grietje zal hen haver voeren:
 
En de haan kijkt zorgvol rond,
 
Of hij nog een enkle vond
 
Op wier afzijn hij moet loeren.
 
't Lekker voeder maakt hen blij,
 
Want dat geeft zoo menig ei;
 
Daarom Griet maar welgedaan,
 
Aan de kippen en den haan.
[pagina 2]
[p. 2]
 


illustratie

 
Geeft wel acht, mijn kameraden!
 
Tamboer! sla de roffel maar.
 
Als wij vechten kan 't niet schaden,
 
Duurt het ook, het gansche jaar,
 
Voorwaarts marsch! recht uit marcheeren.
 
Moed gevat, wij houden vol,
 
Laat ons geen van al mankeeren;
 
Wij gaan naar Sebastopol
 
Kameraden, hoog de vlag,
 
Wij gaan moedig in den slag.
[pagina 3]
[p. 3]
 


illustratie

 
Heeft het hooi op 't land gestaan,
 
Dan komt eerst het laden aan,
 
Ieder onzer zal niet vragen
 
Welke arbeid dat zulks is.
 
Ieder zag wel, naar ik gis,
 
Eens het laden van een wagen.
 
Zie twee mannen staan gereed
 
In hun luchtig zomerkleed,
 
Om het riekend hooi te laden.
 
Toe maar jongens! steekt het op,
 
Boven tot den hoogsten top.
 
Bergt nog meer, het kan niet schaden.
 
't Lange hout dan over 't kruis,
 
En dan welgemoed naar huis.
[pagina 4]
[p. 4]
 


illustratie

 
Hé, Lizetje! zoo alleen
 
Onder dezen eik gezeten?
 
Meid lief! ga toch huiswaarts heen,
 
Want zoo aanstonds is het eten.
 
'k Zal mijn schaapjes hier heen drijven
 
En dan verder bij u blijven.
 
Turk, de hond is 't die wel waakt,
 
Als de kudde 't lastig maakt.
 
Kom, Lizetje! hoor, de toren
 
Laat zijn stem van rusten hooren.
 
En is 't uur voorbij gesneld,
 
Dan maar weer naar 't vrije veld.
[pagina 5]
[p. 5]
 


illustratie

 
Met mijn hengel in de hand,
 
Zit ik aan den waterkant.
 
Wachtende met zoet verlangen,
 
Om een zootje visch te vangen.
 
Jongens! houdt je toch wat stil,
 
Als het vischje bijten wil.
 
Want, door al te luid te praten,
 
Zou het vischje ons verlaten.
 
Ziet, daar gaat mijn dobber al,
 
Of ik aanstonds trekken zal.
 
Vischje kom dan, bijt maar toe;
 
Dat maakt ons dan blij te moe.
[pagina 6]
[p. 6]
 


illustratie

 
Zie, mamaatje met de kleintjes
 
Wand'len in den fraaien hof.
 
Dirk! je mag wel even rollen,
 
Maar maak het dan niet te grof.
 
De oudste vangt de bonte vlinders,
 
Kleine Willem danst van pret.
 
Straks als de avond komt te vallen,
 
Dan gaan allen blij naar bed.
 
Breekt de morgen dan weer aan,
 
Kunt gij weer naar buiten gaan.
[pagina 7]
[p. 7]
 


illustratie

 
Ziet hoe deze jonge meisjes
 
Lustig aan de arbeid zijn.
 
Alles schuurt en plast om 't zeerste,
 
Want zoo'n boerendeern is rein.
 
De eene vindt op 't veld zijn arbeid,
 
De ander maakt het huisraad schoon.
 
En dat doen ze op 't land met vreugde,
 
Voor een veel te karig loon.
 
Prettig is 't op 't land te leven,
 
Ieder is daar even blij
 
Welvaart is hun eigen streven,
 
En hun leus is frank en vrij.
[pagina 8]
[p. 8]
 


illustratie

 
Moedig in de schuur aan 't dorschen,
 
Kloeke knapen houdt je knap.
 
Eén, twee, drie! sla neer den vlegel,
 
Laat het klinken, klap, klap, klap.
 
Geeft den paarden wat te drinken,
 
't Hoort toch bij uw daaglijksch werk,
 
Geeft hun gras en hooi en boonen
 
Daarvan worden paarden sterk.
 
Zoo is dus het buitenleven,
 
Alle weten daar hun plicht
 
Ieder doet zijn arbeid lustig,
 
Met een opgeruimd gezicht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken