Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bzzlletin. Jaargang 7 (1978-1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 7
Afbeelding van Bzzlletin. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.18 MB)

Scans (189.20 MB)

ebook (41.37 MB)

XML (4.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bzzlletin. Jaargang 7

(1978-1979)– [tijdschrift] Bzzlletin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Op zoek naar een identiteit
Daan Cartens



illustratie
Patrizia Caraponi/ Foto Gerard Perhuis


De meeste thema's die in de literatuur aan bod komen, liefde, schuld, streven naar macht, angst etc. liggen vast. Het zijn problemen van alle tijden waarin mensen verstrikt raken en waar soms op een creatieve manier een uitweg voor kan worden gevonden. Het is ook onjuist dat de thematiek aan geen enkele verandering onderhevig is. Plaatselijke omstandigheden en misschien nog wel meer tijdsverschillen zijn meestal duidelijk signaleerbaar. De liefde van Anna Karenina voor Graaf Vronskij in de roman Anna Karenina van Ljev Tolstoj is totaal verschillend van die van Maarten voor Martha in Een vlucht regenwulpen van Maarten 't Hart om een recent voorbeeld te noemen. De sociale verhoudingen zijn veranderd, maar ook de literaire conventies. Een roman die in 1979 wordt geschreven mag eigenlijk geen paginalange beschrijvingen van feesten, wandelingen, verhoudingen meer bevatten, omdat enorm omvangrijke werken niet uitgeefbaar en verkoopbaar zijn en omdat er nu andere vormen zijn die veel meer in het tijdskader passen, zoals de korte verhalen.

Zo is het eveneens een literaire conventie geworden hoe in ons land een roman of een verhalenbundel te schrijven. Een zo spaarzaam mogelijk gebruik van woorden, een flinke dosis ironie en het hangt dan alleen nog van de auteur af of hij zich verschuilt in anekdotes (Biesheuvel bv.), of zijn toevlucht zoekt in een opmerkelijke vormgeving. De tot de laatste categorie behorende schrijvers zijn sinds een aantal geruchtmakende artikelen in de Haagse

[pagina 113]
[p. 113]

Post in 1977 bekend als de Academisten. Natuurlijk is dit een sterk gesimplificeerde voorstelling van de literaire zaken, maar bruikbaar om aan te geven hoezeer onze normen vastliggen. Er wordt de jonge schrijversgeneratie die er op dit moment in Nederland bestaat (Kellendonk, Kooiman, De Jong,'t Hart, Brand, Meijsing en nog enkele belangrijke anderen) wel verweten, dat ze bij gebrek aan werkelijke onderwerpen, zich verstouten stijloefeningen te schrijven, zonder met iets ‘nieuws’ te komen. Ik denk dat het geconditioneerd zijn door het thematische bereik daar de oorzaak van is. Maar schrijvers die werkelijk een poging wagen om door aanpak en uitdrukkingsmethoden tot vernieuwing te komen, verdienen onze speciale aandacht. Patrizio Canaponi is er één van. Een on-Hollandse naam die al snel aan een pseudoniem doet denken (maar het niet écht is, want het is de naam van zijn moeder), een extra aanbeveling in het tijdschrift van de eerste publicatie, - De Revisor -, als ‘een prozadebuut van formaat’, een barokke schrijftrant die volledig breekt met het zo vertrouwde ironisch realisme en een verhalenbundel die volgens sommige persberichten dat predikaat heeft meegekregen, omdat de auteur er niet in was geslaagd de brokstukken tot een roman te componeren.

Direct het eerste verhaal uit zijn debuutbundel Een gondel in de Herengracht en andere verhalen, getiteld Bruno Tirlantino of De bruiloft van Prinses Ann biedt een staalkaart van Canaponi's kunnen. Hoofdfiguur is een excentrieke docent aan de Universiteit van Oxford, ook dichter, Tirlantino. Over zijn handelswijzen komen we iets te weten via de ik-figuur van het verhaal die bevriend is met Emily. Zij is het die een nauw contact onderhoudt met Tirlantino. Tussen sluittekens blijkt voortdurend dat het verhaal van het diner in Oxford en de orgie daarna, achteraf wordt beschreven, omdat de ik-figuur zijn relatie met Emily inmiddels beeindigd heeft. De maaltijd is de chronologische lijn die door het verhaal loopt, maar voortdurend onderbroken door kleinere verhalen of gebeurtenissen, die altijd onverwacht beginnen, omdat Canaponi sterk associatief te werk gaat. Er komt een voorwerp voor en de eerste ontmoeting met Emily wordt beschreven. Zo gaat dat herhaalde malen. Het mooiste verhaal-ineen-verhaal vormt het slot. De dag na de maaltijd en het drinkgelag is Tirlantino getuige van de huwelijksplechtigheid van Prinses Ann. De gasten zien die gebeurtenis op de beeldbuis. Voor de gelegenheid heeft de dichter zijn haren geverfd en zich uitgedost met tal van buitenissige sieraden. 's Avonds ziet de ik-figuur in de badkamer Tirlantino die op de t.v. een samenvatting van de huwelijksvoltrekking ziet en dan duidelijk waarneembaar slachtoffer is geworden van de verdovende middelen die hij gebruikt. Pas na lezing van de hele bundel is vast te stellen dat de ik-figuur uit Bruno Tirlantino de voornaamste hoofdpersoon is van het boek en zich in het eerste verhaal alleen opstelt als toeschouwer bij een verder voor het verhaal gegeven marginale gebeurtenis. Toch zijn de omtrekken van waar het eigenlijk om gaat in Canaponi's debuut al constateerbaar: de taal, niet alleen als een lava van woorden, maar ook als levensvoorwaarde (van Emily wordt niet voor niets gezegd: ‘Wier wezen geheel uit taal bestaat’). De tijd, nooit aanwezig als het abstracte begrip, maar concreet gestalte krijgend in personen. Over Tirlantino die opeens grijs is geworden: ‘Je mag dan sinds je achttiende geen dag ouder geworden zijn... maar zal ik jou eens wat vertellen, mannetje: je ware leeftijd laat zich gewoon niet verloochenen. Die ware leeftijd van jou heeft zich vijftien jaar lang misschien heel diep in je schuilgehouden, maar breekt nu mooi in enkele vlagen naar buiten!’ Tirlantino, ‘tenger en weerloos als een knaap’, zit ingeklemd tussen de jeugd en de volwassenheid en met die leeftijden verbonden instelling en houding.

Het verhaal ‘Tsjaikovski stopt al zijn zwaarmoedigheid in de fagot of Een cactus op het graf van Chopin is praktisch identiek aan het eerste: een stroom van gebeurtenissen, voorvallen door een nog vagere verhaaldraad verbonden, maar sterker een eenheid vormend door de herhaling van zinnen, zoals in de titel, of van motieven. Maar we zijn dan al vertrouwd met de hoofdfiguur: Attilio, die nadat hij op een uiterst bizarre manier verwekt is - daarover gaat ook het laatste verhaal - in Nederland opgroeit als een kind tussen veel Italiaanse vrouwen, de familie van zijn moeder. Zij is getrouwd met een fabrikant in huishoudelijke artikelen, Rossaerts, die tijdens de politionele acties in Indonesië als soldaat werkzaam is en menig militair staaltje meemaakt. Een duidelijke exponent van het type ruwe bolster en voor Attilio ‘een indringer’. Een verstoring ook van het opgroeien in een vrouwengezin: ‘Ach, hij had het zo goed gehad tussen al die vrouwen. Zijn moeder, overgrootmoeder, oudtantes, nichtje en tal van andere vrouwen hadden hem tot ziekmakens toe gestreeld en gekneed. Tussen sponzige, beenderloze lijven was hij tot weekheid gewalst’. Vier generaties symboliseren niet alleen het voortgaan van de tijd, of het pogen er greep op te krijgen zoals Attilio's grootmoeder die de wijzers van de klok verzet, maar geven ook de problematiek aan voor Attilio. Wie is hij, bij wie hoort hij, tot welke generatie behoort hij? Patrizio Canaponi schrijft niet de roman over Attilio Santini die in een groot gezin opgroeit, omdat deze jongen niet bestaat. De werkelijke Attilio is juist op zoek naar een identiteit in de baaierd van verwekkingsverhalen, oorlogsgebeurtenissen, omringende familieleden. Om dat zoeken te verbeelden heeft Canaponi geen duidelijke Attilio beschreven, maar één die nu eens hoofdpersoon in een verhaal is, dan weer toeschou-

[pagina 114]
[p. 114]

wer, dan weer het onderwerp in het verhaal van een vriend. Misschien dat daardoor ook bij nauwkeurig nalezen blijkt dat het gegoochel met namen en leeftijden soms niet geheel sluitend is, maar pleegt Oma Santini ook geen ‘overspel met de tijd’? Bovendien behoeft niet al het vertelde letterlijk te worden genomen, want de auteur geeft op diverse plaatsen aan dat er ook zoiets bestaat als verbeelding en dat de tijd een ongewisse factor is (bv. voor het geheugen).

Canaponi's meesterlijke schrijfvermogen is misschien het beste zichtbaar in De Gazellejongen, de trappiramide & de rattenkoning?, waar overigens ook de identiteitsvraag weer wordt gesteld: ‘Ra, ra, wie ben ik?’ De ik is een twaalfjarige jongen die de kennis aan de praktijk toetst en zo op mathematische wijze de realiteit verlevendigt. Canaponi verbindt het abstracte plaatsbepalen met het emotionele ontdekken van de seksualiteit. Voor het masturberen, ‘het zondigen’ verdedigt Attilio zich op een poëtische manier voor de pastoor: ‘Aan die witgouden pilaar, waarin ik vrijde met de zon, zou ik mij duurzaam uithuwelijken, als u mij het woord toestaat’. Er geldt een directe parallel tussen het zich bevredigen, terwijl de ‘ik’ gevangen is in een baan zonlicht met de scene die het boek als titel meekreeg: een redelijk kort moment van overweldigende schoonheidservaring die alle andere gevoelens uitsluit, maar verbroken wordt en dan ook als een verbreking voor altijd geldt: Uit het raam kijkend ziet Attilio een gondel drijvend in de Herengracht met daarin drie jongens die ruzie krijgen, waarbij één van de peddels breekt: ‘Er was daar beneden iets geknakt, dat nooit meer helen zou’.

Dat iets belangrijks door de tijd ook kan worden vervormd blijkt wel uit het laatste verhaal De gouden stad-maar onder een andere titel. De druk van de omringende, Italiaans georiënteerde familie, heeft hierin plaatsgemaakt voor een denkbeeldig gesprek met de werkelijke vader van Attilio. Het is in dit verhaal dat het identiteitsprobleem op de meest dwingende wijze wordt geuit: ‘Aangezien de jongens van nu de vaders van dan zijn, zullen we hem een vader geven die zich interesseert voor de grote wereldoorlogen in het algemeen; en de gebruikte wapens in het bijzonder’. Ondanks de opvoeding door de vrouwen, de haast obsessionele waarneming van vrouwen waarover hij vertelt aan een vriend Quinten in Tsjaikovski... die juist door Attilio wordt gefascineerd, blijkt uit het laatste verhaal de verbondenheid met de vader. De vader geeft a.h.w. de kogel in zijn lichaam door aan zijn nakomeling tijdens de gemeenschap met een verpleegster, Ornella, Attilio's moeder. ‘Je zult ouder worden en er hinder van ondervinden. Je zult, op zijn minst, een dichter moeten worden om hem kwijt te raken’.

Het laatste woord van de verhalenbundel van Canaponi is ‘Uitgeraasd?’. Het is dit afstand nemende woord dat een einde maakt aan een in veel opzichten on-Nederlands rijk boek. Rijk aan woorden, beelden, associaties. Nieuw door verhalen die ook als zelfstandige eenheden goed functioneren, een zo complex thema als de persoonlijke identiteit in barokke taal helder uit te drukken. Het vereist greep van een auteur om in een debuut op zoveel verschillende niveaus geloofwaardig te breken met wat literair algemeen geaccepteerd is. Daarom is voor mij Een gondel in de Herengracht, niet alleen ‘een prozadebuut van formaat’, maar ook de meest belangrijke, want veelomvattende, prozabundel van het afgelopen jaar.

 

Patrizio Canaponi: Een gondel in de Herengracht en andere verhalen

Querido. 232 blz. f 22,50


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een gondel in de Herengracht en andere verhalen (onder ps. Patrizio Canaponi)


auteurs

  • Daan Cartens

  • beeld van A.F.Th. van der Heijden