Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bzzlletin. Jaargang 24 (1994-1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 24
Afbeelding van Bzzlletin. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.66 MB)

ebook (21.74 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bzzlletin. Jaargang 24

(1994-1995)– [tijdschrift] Bzzlletin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Hester Verkruissen
Op het spoor van de dode haas
Over het ontstaan van een Hazeboek

Hester Verkruissen is bibliofiel drukker in Groningen. Hazepeper van Charlotte Mutsaers vormde de aanleiding tot een drukproject, dat zo'n twee-en-een-half jaar in beslag zou nemen. Hieronder doet zij verslag van de ontstaansgeschiedenis van Epitaph on a hare.

Het begon allemaal met Hazepeper. Wat moest ik daar nu van denken? Zoiets was ik helemaal niet gewend. Dat was niet zomaar een boek, dat was een ontdekkingstocht. Het puilt uit van de ideeën en vondsten, titels van boeken en gedichten. Sommige gedichten staan in hun geheel afgedrukt, naar andere moet je zelf op zoek.

Als marginaal drukkertje ben ik altijd min of meer aan het speuren naar materiaal om iets mee te doen. Of liever gezegd, naar dingen die in mij het verlangen losmaken onmiddellijk aan de slag te gaan. Er wordt wel over nagedacht - en goed ook -, maar van sommige dingen weet je zeker dat het niet bij dromen blijft. Een prettige bijkomstigheid is dat ik werk bij een grote wetenschappelijke bibliotheek, zodat ik de genoemde boeken vaak in handen krijg of er wat omheen kan lezen. Bij Hazepeper kon ik als speurneus mijn hart ophalen. En wat beweerd werd klopte altijd: Hunting a hare van Andrej Voznesenskij in de vertaling van Auden, gruwelijk mooi. Jan Hanlo en de Hazensoep, Two songs of a fool van Yeats, het maakte allemaal diepe indruk. Maar het allermeeste intrigeerde me de passage over de achttiende-eeuwse Engelse dichter William Cowper:

[...] Hij ging gebukt onder een manisch-depressief karakter. Kort nadat hij zichzelf voor een tweede maal had trachten te verhangen, kreeg hij bij toeval drie haasjes cadeau die zijn buren in het bos hadden gevonden. Naar zijn eigen zeggen heeft dit vrolijke trio zijn leven gered. In ‘The Gentleman's Magazine’ van 1784 heeft hij hiervan op ontroerende wijze verslag gedaan. Hij noemde zijn hazen Puss, Tiney en Bess (ondanks de namen allemaal mannetjes). Omdat hij de apartheidsdrang van hazen haarscherp aanvoelde, bouwde hij midden in zijn kamer een huisje met drie appartementen erin en drie afzonderlijke bedjes: ‘At night each retired to his own bed, never intruding into that of another.’ [...] Bess stierf jong, Tiney werd negen en Puss elf. Naar aanleiding van Tiney's dood schreef Cowper het gedicht ‘Epitaph on a hare’ (1783).

Ik was iets op het spoor, dat was wel zeker. Vervolgens maakte ik nog wat omtrekkende bewegingen. Het verhaal in ‘The Gentleman's Magazine ging ik lezen. Dat was het uitgeven volop waard, maar door de lengte voor mij niet haalbaar. Daar zou ik jaren over doen. De meer grimmige kant van Cowpers geschiedenis gaf A. Alvarez in The sage god: a study of suicide. Maar natuurlijk las ik bovenal dat prachtige epitaaf en ik was verkocht. Dat was iets om te drukken, op mooi papier, uit een goede letter, alles met de hand.

Eind augustus 1986 schreef ik Charlotte Mutsaers om te vragen of ze een houtsnede wilde maken als frontispice. Op die brief deed ik heel erg mijn best. Na een week kwam haar antwoord in een mooie bestempelde enveloppe. Ze deed graag mee, maar had voorlopig geen tijd. En of ik eens wou bellen.

Mijn drukkersmaatje Pim Witteveen (van de Breukenpers) en ik zouden samen het boekje maken. We gingen vast aan de slag om proeven te maken van de compositie van het titelblad. Dat was tenslotte, met de houtsnede van Charlotte ernaast, het belangrijkste. Het hout-

[pagina 66]
[p. 66]

blokje zou op onze pers met de tekst meegedrukt worden. Dat was heel simpel en de kosten zouden beperkt blijven. Drukken in oplage is tamelijk kostbaar. Maanden verliepen, maar niet zonder zo nu en dan een vrolijke kaart uit Amsterdam met de mededeling dat het er nog niet van gekomen was. Dat gaf ons de gelegenheid te experimenteren met verschillende letters, de lay-out en de papierkeuze. Ik stuurde Charlotte wat drukproeven die ze vervolgens zoek maakte.

Bij toeval ontdekte ik Haesbeek-papier. Wat zou er mooier zijn dan een hazegrafschrift op papier met een haas als watermerk? Jammer genoeg was het niet leverbaar op grote vellen. Natuurlijk meldde ik dit bij Charlotte. Ze schreef me terug op heel bijzonder papier:

Dat ik ook gek ben op papier zie je hier, kijk maar goed: Haesbeek! Maar het wordt nog sterker. De enveloppe waarin ik dit kostbare papier bewaar, bleek jouw eerste Cowper drukproef te bevatten. Zo zie je, ik was er niet onzorgvuldig mee geweest. Ik had hem juist erg goed weggestoken, maar als jij me niet over Haesbeek had geschreven had ik het zaakje vooreerst niet teruggevonden, want ik ben heel zuinig op dit papier [...].

In het vooijaar van 1987 kwam de bibliofiele uitgave van Mijnheer Donselaer zoekt een vrouw er tussendoor. Dat was een vrolijk en kleurig boek in een vernuftige band van Pau Groenendijk. Ik denk achteraf dat de bibliofiele Donselaer veel invloed heeft gehad en dat door hem de hele opzet van het boekje veranderde. Een paar maanden later had Charlotte de opdracht klaar: drie prenten in heel veel kleuren. Dat was wel even wat anders dan één houtsnede! Het was een verrassing, maar wel een aangename. Het bracht ingrijpende veranderingen met zich mee, want het drukken van de prenten moesten we nu uit handen geven. Ze zouden in zeefdruk uitgevoerd worden in Amsterdam. Aan dat idee moesten we wel wennen, want ook financieel ging het er nu anders uitzien. Het boek zou een stuk duurder worden. En nu het dan toch een luxe editie werd, dan moest het ook optimaal, dat vonden we alle drie. Er kwam nog een tekening die in cliché pikzwart afgedrukt het frontispice vormde.



illustratie

Dat was het enige wat op de linker plaats in het boek terecht zou komen. De drie prenten moesten van Charlotte allemaal rechts, terwijl wij links hadden gedacht. Wij deden voor elkaar niet onder, want wij wilden de tekst óók rechts. Uiteindelijk kozen we voor de opzet tekst, prent, tekst enzovoort. Hierbij was het grote voordeel dat er geen weerdruk was, maar het had als nadeel dat de verhaaldraad werd onderbroken. Om de spanning erin te houden pasten we een idee toe van Jan Fon-

[pagina 67]
[p. 67]

tijn (ja, iedereen deed mee!): de bladwachter. Rechtsonder op de pagina's met tekst kwam het eerste woord van het volgende couplet te staan. Als klap op de vuurpijl kwamen er (net als bij rivaal Donselaer) gezeefdrukte schutbladen met hazen en wortels. De finishing touch was een kleine bandtekening van een dode haas.



illustratie

Mei 1988 was Epitaph on a Hare in een oplage van 125 exemplaren klaar. Heel anders dan de oorspronkelijke opzet, maar oneindig veel vrolijker. Met elkaar hadden we geen protserige, maar een simpele luxe editie gemaakt. De ingrediënten waren: de letter Romulus, Zerkall Bütten papier, de prenten, gezeefdrukt door Bernard Ruijgrok en de papieren band, ontworpen door meesterbinder David Simaleavich van binderij Phoenix.

Op de dag van de vernissage, 7 mei 1988, schreef Charlotte dit in ons logboek:

 

Dit project, lezer, heeft 2 jaar geduurd. Nooit is er enige twijfel geweest dat het Hazeboek er zou komen en ondergetekende is ook hartstikke betrouwbaar, maar... langzaam!

Niettemin: ‘Het ding is af’. (Gorter)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Hazepeper. Gevolgd door Napoleon, Sunt pueri pueri... en Varia


auteurs

  • Hester Verkruissen