| |
| |
| |
Henk van Kerkwijk
Het verlies van Linda Heesters
Hoorspel
geluid: Buiten; vogels (geen zangvogels, maar spreeuwen, kraaien e.d.)
Mevrouw, mevrouw. Wat moet dat in die put.
Je ziet niks he. Dat uniform van je daar trap ik niet in.
Hoe haalt U het in Uw hoofd.
De huid is stroef en gerimpeld.
U bent in het riool geweest. U zit van top tot teen onder het vuil.
En de deksel van de put? Hoe hebt U die omhoog gekregen?
Of hebt U in de grond gewroet? U hebt Uw handen vol wormen.
Ze heeft m'n borsten gestolen.
Benr U beroofd? In het park?
Ik heb geen borsten meer.
Daar zal ik rapport van opmaken.
Ze keek heel vreemd. Ze stond met haar rug naar 't raam in de paskamer. Ik kon haar gezicht niet goed zien. Het licht viel langs haar heen.
Ja, als U geen signalement hebt.
Ze raakte me alleen maar aan. M'n borsten schrompelden ineen. Ik werd net een kind van tien, of nog jonger. Ik had niets meer. Twee krenten op een plank, zo noemen jullie dat toch. Meteen zag ik die afschuwelijke man weer. Hij had de hele tijd al vanachter een duindoorn naar binnen zitten loeren. Nu ging hij staan. Lachen dat hij deed. Hij speelde naruurlijk met 't winkelmeisje onder een hoedje. Die griet dacht dat ik haar niet doorhad.
Even, even wachten mevrouw. Ik hou t' haast niet bij (schrijvend) . De beroofde hield zich op in haar tuin. Het dienstmeisje was in het complot betrokken. Zij had haar handlanger gewaarschuwd. De delinquent verschafte zich toegang tot de tuin van het perceel door over een planken schutting te klimmen. De man vond tijdelijk een schuilplaats achter een duindoorn, in voornoemde tuin aanwezig. - Gaat U verder.
(schrijvend) ... zij trachtten zich van hun slachtoffer te ontdoen...
Ik geloofde 't niet. Ik tastte mezelf af zoals ik niet meer had gedaan sinds ik zeventien was. 't Was waar. Ik was volkomen plat. Ik schreeuwde en huilde. De ratten waren lief. Ze probeerden me te troosten. Maar dat waren ook alleen maar woorden.
| |
| |
Ik moet uren met ze hebben gepraat.
Ze zijn niet smerig. Ze zijn zacht en geruststellend. Ze hebben sentimentele stemmen, als een electronisch orgel.
Ze verspreidden zich om me heen. Ik wist niet waar ik heen moest. Zij wel. Zoals zij de weg wisten.
Lach maar. Jij weet niet wat 't zeggen wil.
U moet naar 't ziekenhuis.
Ze waren met honderden. Ik reed op hun ruggen.
Nee daar trap ik niet in. Die wormen verraden je. Je handen vol en ze liggen nog om je heen. Eerst heb je een sportvisser meegelokt. Nou denk je het met mij te kunnen aanleggen. Ik ken me plicht. Denk je soms dat je zo lekker bent. Van voren net zo glad als van achteren. Ik ben gelukkig getrouwd hoor je. Ik ben gelukkig getrouwd.
Ze brachten me een eind op weg. Maar het laatste stuk moest ik me er alleen doorheen slaan.
geluid: Faden ruimte van park.
geluid: Binnen.
Deze maten horen hier niet. Die liggen verkeerd.
geluid: Lachen van winkelmeisjes.
Nee moet je nou horen. Ik zeg tegen dat mens. Mevrouw ik zou deze nemen. Die geeft flink steun aan de buste. Maar toen kwam zij, hè.
Dat had ze nog niet nodig zei ze. Dat had nog nooit iemand tegen haar gezegd.
Ze wilde een licht modelletje. Niet zo plat ook. Maar met meer vorm. 't Moest wat uitkomen.
Ze had een c cup zeker he?
Een c? Een d minstens kind. En dan die maat. Ik dacht, nou mens als
| |
| |
je d'r punten in wilt hebben zou ik die voetballen wat laten leeglopen als ik jou was.
Juffrouw Nellie, ik vind die opmerking meer dan ordinair.
Nou. Ik zei 't toch niet.
Dat U zoiets dacht juffrouw Nellie is al erg genoeg. Met een dergelijke onzuivere instelling past U niet in een eerste klas zaak voor fijne lingerie.
Ja juffrouw Angèle. (zacht) Blaas maar ouwe kat. Je vindt zo gauw geen ander om je fijne vleeswaren in te pakken.
Heeft U al het band al uitgezocht? Het is bijna sluitingstijd.
Een beetje meer accuratesse is wel op z'n plaats. Zorgt U eerst dat Uw werk in orde is juffrouw Nellie. Dan kunt U zich een grapje permitteren.
Ze is kwaad. Ze hijgt helemaal.
(proest) Kind schei uit. Ik stik bijna.
Bovendien, U weet nooit of er niet nog iemand in de paskamer is.
geluid: Deur open, straatgeluid, winkelbel.
Hij heeft geen vrouw bij zich.
geluid: Winkelbel, straatgeluid weg, deur dicht.
Moet je 'm zien kijken. Zo wild.
Ik moet niks van 'm hebben.
Nou ik ook niet. Ga jij maar. Jij bent zo haai.
Nee hoor jij. Ik ben met 't band bezig.
(zacht) Ik praat nog met jullie, (hard) En meneer, waar kan ik U mee van dienst zijn?
M'n vrouw? Is ze hier nog?
Ze is hier naar binnen gegaan. Ze wilde hier iets kopen.
| |
| |
Ik ben bang dat ik U moet teleurstellen. Ja - tenzij er nog iemand in de paskamer is.
Er is niemand meer juffrouw Angèle.
Tenzij er nog iemand in de paskamers is.
In de paskamers, maar de juffrouw zegt net...
We hadden een kleine woordenwisseling. 't Kan zijn dat een van onze clientèle het nu moeilijk vindt weer in de winkel te komen.
Dat is net iets voor m'n vrouw.
Als U me even volgen wilt.
geluid: Voetstappen.
Ik geloof zelf eigenlijk niet dat ze nog hier is. Het is meer dan een uur geleden.
O maar de keus kan heel moeilijk zijn. Sommige dames kunnen eenvoudig niet beslissen. Dan hebben ze een aantrekkelijk corseletje gevonden...
Ik zou op de hoek op haar wachten. Maar het duurde zolang...
geluid: Kloppen.
Ik geloof niet dat er iemand is.
Nee, ziet U, deze is leeg.
We hebben nog twee paskamers.
geluid: Kloppen.
U hoeft niet al die moeite...
Nee. Ik moet ze toch kontroleren. 't Kan altijd dat iemand onwel is geworden. Ja mij zou dat niet overkomen. Ik houd m'n dames in 't oog. Maar als de meisjes iemand helpen.
geluid: Kloppen.
Ziet U dat. Een van de nieuwste modelletjes. Zomaar blijven liggen. Als je d'r toch niet op let. Ik ben zelf ook jong geweest, meneer. Toch zou dit mij nooit overkomen zijn. In mijn tijd zorgde je in de eerste plaats voor je werk.
| |
| |
't Is rood rose, ik dacht pluche.
Ja voelt U maar. Dit moquette is meer dan veertig jaar oud. Ik heb 't zelf nog uitgezocht. De oude mevrouw was toen ziek geworden. Die kon 't niet zo goed meer aan. Ik moest 't haar wat uit handen nemen. Dat was een zware verantwoording voor me. Ik was nog maar een jong meisje.
En als ik nou dat moquette bekijk weet ik dat ik goed gekozen heb, voor jaren. Veertig jaar zit 't nou. Je zou zeggen dat de stoffeerder gisteren was geweest.
Ik moet nu weg. M'n vrouw zoeken.
De mensen denken wel eens, zo'n oude juffrouw in een lingerie winkel. Wat weet die nou van 't leven. Ik zie hier dingen meneer. Die zou ik U niet kunnen vertellen. Ons vak vraagt diskretie al hebben we dan geen beroepsgeheim zoals artsen en verpleegsters. Dat ik hier toch vrouwen krijg meneer met grote paarse gezwellen onder de oksel. Met karbonkels op het borstbeen. Ze durven er niet mee naar de dokter te gaan. Ze zijn bang. U begrijpt wel waarvoor.
Het spijt me. Ik moet nu gaan. Misschien is ze al thuis.
Dat ze thuis is. U weet wel beter.
Ik moet m'n vrouw vinden.
geluid: Winkelbel, straat, deur dicht.
Die bent U kwijt juffrouw Angèle.
Is Uw werk al af juffrouw Nellie?
Dan kunt U zich daar beter mee bezig houden. Ik pas wel op mezelf.
| |
| |
Ik wilde U iets zeggen juffrouw Angèle.
Die meneer zocht z'n vrouw.
Ik durfde 't U vanmiddag niet te zeggen. Ik kon d'r echt niets aan doen.
Van jou neem ik dat aan. Je bent niet zo'n onverschillig type. Jij bent degelijk opgevoed. Dat heb ik al wel gemerkt.
Vanmiddag vroeg een mevrouw om een b-cup. Ze wist de maat niet maar 't was maat 34. Ze ging naar de paskamer. Ik kwam haar de bh brengen. Toen wilde ze niet meer. Die was 't niet zei ze. Toch had ze die zelf aangewezen. Een met kant moest ze hebben. Terwijl ik aan 't zoeken was is zij de winkel uitgelopen. U had niets gemerkt. Toen heb ik niks gezegd. En meegenomen had ze niets.
En nou vraag ik me af. Zou dat niet de mevrouw zijn die gezocht wordt? Had ik 't moeten zeggen, tegen die meneer?
Ja zuster. Hoe is 't nu met m'n vrouw?
't Derde bed. Gaat U maar naar haar toe.
Nee. Jij kon toch niet bij me komen.
Ik ben op de fiets de hele buurt doorgegaan. Ook toen 't al donker werd.
Dat durfde je nooit. Je hebt geen achterlicht.
Ik had van thuis een zaklantaarn meegenomen. Daar heb ik een rood cellofaantje om heen gedaan. Tijdens 't rijden hield ik de lantaarn achter me rug.
Je bent vast aangehouden.
Ik ken je toch. Jij en iets uithalen. Jij wordt altijd gesnapt. Je hebt een
| |
| |
zender in je hoofd die ik ben schuldig schreeuwt. Nou Andree, waar kregen ze je te pakken?
In de winkel was je niet meer. Ik hoopte je thuis te vinden, tegen beter weten in. Ik ben alle kamers doorgelopen. Daarna heb ik de fiets gepakt.
Waarom ging je naar 't park? Wist je dat je me daar kon vinden?
Om 't eerste jaar. Het huis met de planten rondom.
Nergens om. In de stad had ik je niet gezien. Het park bleef over.
Je wilt er niet over praten.
Langs hoeveel agenten ik wel ben gereden. Ik heb nergens last gehad. Pas in het park lieten ze me stoppen.
Hee meneer. Stop eens even. (Enkele malen herhaald)
M'n achterlicht. Bedoelt U dat?
Ja natuurlijk meneer. Dit is niet volgens voorschrift. Het achterlicht moet op het witte gedeelte van het achterspatbord zitten.
Ik dacht dat 't zo ook ging.
M'n zaklantaarn geeft behoorlijk licht.
Maakt U nou geen moeilijkheden meneer. Stapt U af.
Moet U eerst zorgen dat hij in orde is.
Ik zou op haar wachten. Maar ze is niet teruggekomen.
Is Uw vrouw wel eerder weggelopen?
Ze is niet weggelopen. Ze ging een boodschap doen.
| |
| |
Vanmiddag maakte ik wat mee. Ook met een vrouw. Die zag er uit.
Als je niet beter wist. Een meisje. Ze had niks he, van voren.
Dat was mijn vrouw niet. Zij ging een bh kopen.
Wees maar blij meneer. Die van vanmiddag. U kent het type wel, haar alsof de ratten er aan gevreten hadden. En vuil, gescheurde kleren. Artistiek noemen ze dat tegenwoordig. Die had eerst de hele nacht doorgehaald. Ik had d'r door.
Ik moest lang wachten. Ik heb een blokje omgelopen. In etalages gekeken naar fototoestellen en filmcamera's. En dat terwijl ik zelf niet fotografeer.
In de bosjes lag ze. Bij een grote put. Een praatjes. Ze was beroofd zei ze. Ja beroofd. Sommigen zijn toch wel brutaal als de beul. Ze was een open boek voor me meneer. Eerst was ze met een sportvisser aan de gang geweest. D'r lag nog een hele knoedel wormen naast d'r. Nou wilde ze 't met mij proberen. Wat moet je dan doen. In mijn positie. Daar kun je als vent toch niet aan beginnen. Ik heb 'r naar 't bureau gebracht. Ze kon nauwelijks lopen. Er zal heel wat door haar keelgat gegaan zijn.
Ik heb wel een uur in de buurt van die winkel rondgelopen. En ze kwam maar niet.
Bij mij in de buurt heb ik zulke meisjes ook wel gekend. Die hadden wat geleerd, wilden wat anders. Hoe dan ook, ze voelden zich te groots voor ons soort mensen. Een hele hoop plannen, alles even mooi hoor, ze wilden meer bereiken. En uiteindelijk meneer - dan vielen ze in handen van een of andere figuur. Ze kwamen allemaal in de goot, allemaal.
Als 't nou alleen an die kinderen lag kon je zeggen, je krijgt waar je om gevraagd hebt. Maar de ouders hadden 't al evenhoog in 't hoofd.
Ik ben bang voor een ongeluk.
Bij de uitgang van 't park stond een telefooncel. Daar heb ik alle ziekenhuizen afgebeld.
Wat is er met je gebeurd? Je werd om half zeven binnengebracht zei de zuster.
Half zeven. Heeft 't niet langer geduurd.
| |
| |
Ben je aangereden? Heb je pijn?
Je had ook even op mij kunnen wachten. Ik was alleen maar een blokje om. Het duurde zo lang.
Ik was bang. Ik wilde naar huis.
Je moet niet meer aan vroeger denken.
Ja we hadden moeten blijven, in ons oude huis.
Je had al opgegeven voor 't er op aankwam.
We hadden er samen over gepraat.
Dat eerste huis. Ik weet wel, we zaten ver van iedereen af. Elke dag hadden we weer het gevecht tegen de planten rond ons. De snelst groeiende hadden lepelvormige bladen. Als we niet opletten waren ze iedere dag wel een meter dichterbij gekomen. Of ieder uur. Waarom zeg je niets? Je schaamt je voor je herinneringen? Het is waar he wat ik dacht. Andree jij was banger voor die groene cirkel om ons heen dan ik. Die planten tegenhouden dat was tenminste vechten.
De methode die we volgden was simpel. We vergiftigden de grond met zout. Daar konden de planten niet tegen. Alleen het zout verdween gauw. In een paar uur werd het geabsorbeerd. Dan kroop het groen weer vooruit. Je moest op je hoede zijn.
Ja we moesten op ons hoede zijn.
Andree waarom verdween het zout zo gauw. Was de grond erg vochtig. Soms herinner ik me een beek die langs ons huis stroomde. Maar ik weet 't niet zeker meer. Ik wil niets vergeten.
Er was een beek Linda, en de grond...
De grond was meest hardwit van 't zout. De kristallen schitterden in de zon. Pas aan 't eind van de middag als 't zout bijna verdwenen was kreeg je 't geel van 't zand weer te zien. Vreemde planten die zo goed op zand groeiden.
Die met bladeren als lepels groeiden het snelst.
Wat is er met je? Je bent niet aangereden?
We hadden een machine die om de twee uur het zout op het land bracht. Een zwaar geconcentreerde pekeloplossing. Terwijl de zon de bovenlaag droog-
| |
| |
de werd de onderlaag al in de bodem opgenomen.
Maar de machine ging stuk. Hopeloos zei je. We konden nooit meer draaien. In het wilde weg beschuldigde je iedereen van opzet. Gek hè. Nu kunnen we nooit meer luisteren.
Waarnaar? Linda ik begrijp je niet.
Ik weet 't niet. Ik luisterde graag. Een kromming in m'n achterhoofd. Je moet eerlijk zijn Andree, dacht ik terwijl je zo stond te schreeuwen. Jij ging maar door. Er kan nog hulp komen. Zelf deed je niets. We besloten op te geven.
Ik wilde de machine weer horen. Bij 't stille groen van de planten hoorde de stem van de machine. Zelfs motoren zou ik mooi vinden.
Dat zei je. Daarom gingen we naar de stad.
Ik verlangde naar de tram. Ik had vooral zin in lijn negen.
We kunnen niet meer terug.
De tram gaat de bocht om vlak bij 't ziekenhuis. De patiënten liggen allemaal te eten. De tram, en iedereen verslikt zich.
Wat is er gebeurd? Je praat maar.
Wilt u even bij de dokter komen meneer Heesters.
U begrijpt er dus zelf ook niets van.
Nee dokter, eigenlijk niet.
Jammer ik had gehoopt via U wat meer inzicht in 't geval te krijgen.
Ik weet niet eens waarom mijn vrouw hier ligt. Heeft ze een ongeluk gehad?
U komt van buiten de stad?
Ja. Maar we wonen hier nu al tien jaar.
Aan 't verkeer is ze nu toch wel gewend.
Ja ruzie, nou ja woorden, verschil van mening. U wilt toch niet zeggen dat zoiets bij U nooit voorkomt.
| |
| |
Ik begrijp U wel. Maar vandaag was er niets. Integendeel. We gingen met z'n tweeën de stad in. M'n vrouw vindt 't prettig samen met mij te winkelen... Dat zegt ze altijd.
Uit uw woorden maakte ik op dat ze alleen ging.
Er gebeurde niets bijzonders.
geluid: Straat.
Ik heb echt een nieuwe nodig Andree.
Dat begrijp ik wel. Alleen moet 't nou juist vandaag.
Als ik morgen ga is het model er misschien niet meer. Bijbestellen kunnen ze nooit. Ze proberen je altijd wat anders aan te smeren.
Het duurt niet lang. Ik weet al wat ik hebben wil. Kijk die zwarte.
Nee, die daarnaast. Er zit een klein beetje kant aan. Hij is tenminste niet voorgevormd. Bh's zonder schuimrubber zijn haast niet meer te krijgen.
Zal ik aan de overkant op je wachten.
Ja zeg. Je kunt niet mee naar binnen.
Was ik ook niet van plan.
Je hebt mannen die wel meegaan. In sommige winkels staan fauteuiltjes voor ze klaar. Daar kunnen ze dan in gaan zitten. Wachten tot mevrouw klaar is. Ze lijken nooit erg op hun gemak.
Ik geneer me altijd dood.
We kunnen ook in een café afspreken.
Als er zo'n man zit zou ik liefst zo de winkel uithollen. Wat moet zo'n vent wel denken. Hij ziet de verkoopsters maar heen en weer rennen, van alles over de arm.
| |
| |
Ik weet 't niet meer. De maat onthouden vind ik altijd zo moeilijk.
Zo'n hele dag in de winkel dan dwalen je gedachten wel eens af.
Ik vind de jongens geen van allen aardig. Ze leiden niet goed, hè. De ene houd je niet echt vast, die laat je zo vallen. Je hebt er ook die persen je tegen zich aan. Daar moet ik net zo goed niks van hebben. Dat is niet nodig. Zegt onze leraar ook.
Vaak kiest onze leraar mij uit. Om te demonstreren. Hij vindt mij zo goed volgen. En hij kan leiden hoor.
Natuurlijk. 't Gaat tenslotte om 't dansen.
O, maar m'n leraar is erg aardig. Een heleboel meisjes zijn jaloers. Ik zou niet willen met zo'n ouwe kerel hebben ze tegen me gezegd. Moet je ze zien als zij eens gevraagd worden.
Hij danst dus niet altijd met U.
Nee dat zou teveel opvallen. Als hij ze vraagt stellen ze zich aan. Zo fijn vinden ze het. Ik doe altijd heel gewoon. Hij is trouwens helemaal niet oud. Ja op de dansschool wordt hij een beetje naar achteren gedouwd door de eigenaar. De eigenaar geeft zelf ook les weet U. Maar mijn leraar is veel beter. Dat steekt natuurlijk.
Juffrouw Cora, mag ik Uw centimeter even. - Dank U.
Als U uw jas even opendoet.
Dan kan ik de maat nemen.
Ach ja. Nou dacht ik aan de dansschool. - Maar U heb geen centimeter.
Ik voel het zo wel. Ja. Dat zal een b-cup zijn. Maat 34 zeker?
Welke prijsklasse had U gedacht?
Ik heb er een in de etalage gezien.
| |
| |
Dat driekwart modelletje.
Er zit kant rond de buste. Ja dat toont altijd wat vrouwelijker, vind ik. Wilt U soms even passen?
Dan bent U zeker dat alles goed zit. Volgt U me maar.
Het raam beslaat de hele achterwand van de paskamer. Er zitten niet eens gordijnen voor.
Waarom ook mevrouw. In de duinen.
We zijn niet in de duinen. We zijn in de stad. - Toch zover ik kan zien...
Duinen. De hele stad bestaat niet. 't Is een dekor dat voor dit land is gezet.
Maar ik liep in een straat. Ik wist zeker dat achter die straat huizen waren, en achter die huizen weer. Geen duinen zoals hier.
Je moet niet denken dat iets vaststaat. Komt U van een kouwe kermis thuis. In een paar woorden is alles veranderd. Kijk 't maar 'ns op Uw gemak an. Ga d'r maar bij zitten. 't Moquette is zacht.
Een geweldig gebouw daar in de verte.
Een kazerne. Maakt U zich even klaar. Kom ik direkt bij U.
geluid: Deur.
Er klopt iets niet. Ik herinner me planten met lepelvormige bladen. Die waren ook hoger. Nu helm, duindoorns.
Ik ben een paar keer langs de winkel gewandeld. De eerste keer zag ik dat ze nog stond te praten. De tweede keer was ze weg. Die verkoopster waarmee ze gepraat had ook. Ze is in de paskamer dacht ik.
| |
| |
Mevrouw, ik heb die driekwart ook maar meegenomen. Voor 't geval...
Ik neem 'm toch niet. Hij is voorgevormd.
Nee voor U is voorgevormd niet nodig. Uw buste is stevig genoeg. Nog wel.
Ik ben bang voor dit uitzicht. Dat uitgestrekte land. Het lijkt me dat ik halfnaakt op een heuvel sta. - Wat zei U?
Ja. Het gebouw in de verte...
Er zijn telkens lichtflitsen achter de ramen.
Dat is zonlicht dat wordt weerkaatst in de glazen van de verrekijkers.
Onze jongens komen soms in geen drie weken thuis. U mag niet hard tegen ze zijn.
Ik wil niet gezien worden.
Het is moeilijk een zaak voor de fijne lingerie drijvende te houden als je alleen maar kwaliteitsartikelen verkoopt. Daarom heeft juffrouw Angèle een contract met de militaire commandant afgesloten.
Is er geen andere paskamer.
Wat houdt U Uw handen voor Uw borsten, U wordt toch gezien. Alle paskamers zijn hetzelfde. Groot venster, duindoorns dicht bij, tot vlak aan 't raam.
Als klein meisje werd ik al gewaarschuwd door m'n moeder. Ik mocht niet alleen de duinen in. Kerels zaten achter duindoorns op je te loeren.
Een man, vies en oud. Hij is lelijk. Ik...
Hij is niet lelijk. 't Is mijn dansleraar. Jij bent ook jaloers nou je weet dat ik met 'm trouwen ga. Jouw kansen zijn verkeken.
Hij is niet oud. Pas 55. De eigenaar van de dansschool houdt Pierre
| |
| |
op de achtergrond. Omdat Pierre beter les geeft en een hoge rug heeft. Samen zullen we ons er doorheen slaan.
Hij is te oud voor je. 't Kan je vader zijn.
't Is heel gewoon. Ik trouw met hem. Je kent de Russische boeken uit de vorige eeuw toch.
We leven niet meer in de vorige eeuw.
O, nee. Hier wel. Geef je ogen de kost. Dit boudoir is 19e eeuws. Alles zacht gewatteerd, die ornementen. Dit is de 19e eeuw.
Het rose is lelijk. De stof is vervaald.
En heb je gevoeld hoe zacht 't moquette is. - Kijk Pierre is gaan staan. Hij zwaait naar me.
Jij bent er ook zo een die mismaakten naroept, hè. Jij hebt geen hart. De soldaten zien met hun kijkers dwars door je heen.
Jij spant samen met die vieze ouwe kerel.
Moet ik je niet helpen met passen.
D'r hangt een lange worm uit je borst.
Lang en geel. Voel je 'm niet kronkelen.
Wat werk je tegen. Ik wil je helpen. Ik probeer de worm er uit te trekken.
geluid: Tikken op ruit.
Kijk naar je eige. Jij met je worm.
Pierre wil dat ik hem kus. We drukken onze lippen tegen elkaar. Alleen het glas zit er tussen. Toch merk je 't niet. Dat kan alleen als je mekaar begrijpt. Hij leidt ook zo goed bij 't dansen.
Tot je niks meer over hebt.
Ik wil Pierre laten lachen. Hij moet z'n sombere gedachten kwijtraken,
| |
| |
de eigenaar van de dansschool vergeten.
Het zal ook niet meer nodig zijn. Ik raak je aan.
Je hebt niks meer. Twee krenten op een plank.
geluid: Tikken op ruit, gedempt lachen.
Waarvoor denk je nou nog een bh te kopen. Leg 't me 's uit. Afval ben je. Je gaat de put in. Voor de soldaten is niks meer an je te zien. De put in.
geluid: Verschuiven zwaar stuk metaal, echo achter laatste zin.
De soldaten zijn nog te goed voor je. Een vrouw moet als vrouw uitzien. In het riool hoor je thuis. Bij de ratten. In het riool. Je stinkt al.
geluid: Plons.
't Is geen sinecure. Dat moet U beslist niet denken. Er komt heel wat kijken voor je arts in een ziekenhuis bent. Daarbij ben ik nog zijdelings betrokken bij de redaktie van een medisch tijdschrift.
Ik zeg U dit omdat het beeld dat men in het algemeen van het werken met zieken heeft zwaar vertekend is. Er wordt, alweer in het algemeen, de goede uitzonderingen daargelaten, nog veel te veel rond de medische taak geromantiseerd. Men beseft niet dat er hard gewerkt moet worden. Dat is juist mijn leven. Veel werken. Elke minuut van je dag gebruiken, begrijpt U?
Het is een bewezen onmogelijkheid om de hele dag met de aandacht bij 't werk te zijn. De spanningsboog is daarvoor zelfs bij getrainde wetenschapsmensen te klein. Toch eist het belang van de patiënt mij helemaal op. Kortelings heb ik bij mezelf ontdekt dat door deze voortdurende gespannenheid van de geest ook het gebruik van de nodige rustpauzen op ander plan komt te staan.
Ja dokter. Eh, U hebt m'n vrouw onderzocht?
Au fond even inspannend werk beoefen ik nu als tijdverdrijf. Dat vindt U zeker wel gek.
Vaak zit ik vergaderingen voor. Allerlei noodzakelijke verbeteringen in de outillage van wetenschappelijke instellingen zijn slechts via de politieke weg te bereiken. Ik heb er pas nog een hele polemiek over gevoerd met prof. Bran-
| |
| |
ders. Het is alleen zo jammer dat m'n pianospel daaronder te lijden heeft.
Een hartstocht van me sinds m'n studententijd. Niet dat ik er ooit serieus over gedacht heb in de muziek door te gaan. Nee. Maar ook als amateur stel je bepaalde eisen aan jezelf. De le violist van het nationaal orkest, een vriend van me, komt vaak bij mij thuis. Dan spelen we samen wat. De le violist van het nationaal orkest heeft eens tegen me gezegd: Wim je kunt zo optreden.
En dan natuurlijk m'n gezin. Dat mag en wil ik niet verwaarlozen. De kinderen moeten niet de indruk krijgen dat pa alleen maar thuis komt om te eten en te slapen en verder geen tijd heeft om naar hen te luisteren.
Linda en ik hebben jammer genoeg geen kinderen.
Ja, ja Uw vrouw. Kijk lichamelijk mankeert haar niets. Ik heb haar onderzocht. Ze heeft iets meer dan normaal te kampen met de in deze tijd onder de mensen levende angsten. Zij had met name angst voor haar borsten. De grond van deze ongerustheid is echter volkomen fictief. Neemt U dat van mij aan. Zij lijdt aan een lichte depressie. Niets om U zorgen over te maken.
Ja dokter. Maar wat kan ik nu doen.
In ieder geval geen bezorgdheid tonen. Dat verzwaart slechts de depressieve tendens. Uw vrouw heeft ontspanning nodig. Dat is het verschil tussen arts en patiënt. De patiënt kan zich z'n ontspanning veroorloven.
Maar wat voor eh ontspanning.
Iets wat haar afleidt. Ga eens met haar naar de bioscoop, naar de kermis. Nee daar bent U geen mensen voor. Toneel dan, een niet al te zwaar concert. U moet het zoeken in de probleemloze mogelijkheden tot verstrooiing.
geluid: Motor (van boot).
Direkt dames en heren ziet U rechts van U het beroemde huis met de hoofden.
And here ladies and gentlemen you see the famous house with the seven heads. Early 17th age building.
A droite madames messieurs, on voit la maison avec les sept têtes. Dixseptième siècle.
Rechts meine Herrschaften sehen Sie das Haus mit den Häupter. Ach wir sind leider schon vorüber.
Een beetje vreemd. Toch zit je naast me.
Je hebt me nog steeds niets verteld.
Dat komt Andree. Als ik zelf alles begrijp.
Dat we in de rondvaartboot zitten.
We waren het al van plan sinds we in de stad gingen wonen. We kwamen zo van...
En nu is het er toch van gekomen. Niet meer aan vroeger denken. Amuseer je toch.
| |
| |
't Heeft toch wel iets, die verlichting langs de grachten.
Links van U dames en heren ziet U direkt de beroemde westertoren met in top de keizerskroon.
On the left ladies and gentlemen you see the famous westertoren with the imperial crown.
A gauche madames messieurs, on voit un tour fameux, le tour de l'ouest. Avec la couronne imperiale.
Schnell, schnell meine Herrschaften. Am linken Seite sahen Sie den berühmten Westerturm.
Dat zei ik je. Je hoeft me niet hetzelfde te vragen.
Ja, ja, dat zei je. Heb je zin om straks nog naar de bioscoop te gaan?
Andree, ik ben een beetje moe.
Moe. Ga wat gemakkelijker zitten. Kom tegen me aanliggen.
Wat ligt de boot diep. Toch zijn lang niet alle plaatsen bezet.
Ik dacht dat ik meer mensen gezien had bij het instappen. Ik was nog bang dat we er niet meer bij konden.
De meesten van hen waren vluchtelingen. Die hebben zich in het ruim verstopt.
Ja dokter vluchtelingen. Zij waren ook de direkte aanleiding tot het ongeluk.
Ik moet U zeggen ik had niet gedacht dat het zo zou aflopen. U heeft zich ook niet helemaal aan mijn voorschriften gehouden meneer Heesters. Een rondvaartboot had ik niet bij de mogelijkheden tot amusement genoemd.
Ze probeerde opgewekt te doen. Het was schijn. Ze bleef afwezig. Zij wilde me niet vertellen wat haar was overkomen.
U had 't haar niet mogen vragen. Daarmee reactiveerde U haar angst. Ik heb U gewaarschuwd.
Maar ik wist niet eens hoe ze in het ziekenhuis terecht was gekomen.
U vertelde over vluchtelingen.
| |
| |
Er zaten er meer dan tweehonderd in het ruim. Stijf tegen elkaar geperst. Aan het eind van de tocht gebeurde het.
De rondvaartboot meerde aan een vlonder van de rederij af. De mensen uit de boot drongen over de vlonder naar het trapje tegen de kademuur.
Dat was het juist. Er waren teveel op het vlonder. Het was er niet op berekend. Een van de palen bezweek. Een paar mensen vielen tegen me aan. Ik kon m'n evenwicht niet houden en stootte Linda in het water.
Linda, Linda geef me een hand. - Kijk goed. Zie je me niet.
Ik zie je wel Andree. Licht genoeg.
Pak m'n hand dan. Ik trek je zo omhoog.
Gauw. Je zult toch al kou vatten. We nemen een taxi. Thuis stop ik je meteen in bed.
Ze begrepen me bijna. Ze brachten me naar het park. Maar daar waren geen planten met lepelvormige bladen.
geluid: Klotsen van water.
Ik ga terug. Zij hebben zachte stemmen.
Kom hier idioot. Kom hier.
Het had geen zin om te schreeuwen. Ze kwamen er al aan. Ratten. Een vloot van ratten. Honderden ratten. Met de snorren, wijd naast hun kop, trokken ze rimpels in het water.
Dit hoorspel wordt in oktober 1967 door de V.A.R.A. uitgezonden.
|
|