Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Critisch Bulletin. Jaargang 2 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Critisch Bulletin. Jaargang 2
Afbeelding van Critisch Bulletin. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Critisch Bulletin. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (5.18 MB)

ebook (3.47 MB)

XML (0.93 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Critisch Bulletin. Jaargang 2

(1931)– [tijdschrift] Critisch Bulletin–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 309]
[p. 309]

[Nummer 10]

Het binnenhuis gemoderniseerd

M. van Ebbenhorst Tengbergen - van Heyningen. Leugens. Vier dramatische schetsen
1931. Bussum. C.A.J. van Dishoeck N.V.

Mijne eerste opmerking, voordat ik de eigenlijke bespreking van dit boek begin, geldt eene aangelegenheid die niet zoozeer de schrijfster als wel den uitgever aangaat. Het tweede stuk van den bundel is te vinden op blz. 23. In de inhoudsopgave staat hiervoor echter blz. 18 genoemd. Voor het derde stuk, op blz. 84, vermeldt de inhoud blz. 40; voor het vierde, dat op blz. 103 aanvangt, wordt blz. 60 opgegeven. De zaak is op zichzelf natuurlijk van geen belang, maar een ergerlijk symptoom van de slordige haast, waardoor in dezen tijd dergelijke kleinigheden vaak, tot ongerief van den lezer, verwaarloosd worden.

De aanvangsschets, ‘Na twintig Jaar’, geeft het conflict tusschen eene moeder, haar toekomstigen tweeden man, en haar zoon. In de tweede, ‘De Leugen’, - naar mijn smaak het minst geslaagd - komen eene onbevredigde vrouw, haar echtgenoot, en een verliefde jongen tegenover elkander te staan. ‘Verantwoordelijkheid’ heet het gesprek tusschen een meisje dat, met de absoluutheid der jeugd, haar verloving verbrak omdat zij van haar liefde niet zeker genoeg was, en de tante van het meisje, die, om de eenzaamheid van den naderenden ouderdom te ontvluchten, een huwelijk zonder liefde zal aangaan. Ten slotte geeft ‘Op een achtermiddag’ de botsingen tusschen een jongeman, diens moeder, een meisje - zijn gewezen minnares - dat hem tot man begeert, en een echtpaar waarvan hij de vrouw als zijn ‘beter zelf’ liefheeft.

Deze simpele opsomming leert ons al iets omtrent dit boek.

Het is eene erfenis van de naturalistische periode in de romankunst, die van Frankrijk uit, via de Nieuwe Gids-groep en de daarbij aansluitende generatie, zijn intrede in Nederland deed, dat tot op den huidigen dag de romancière's in ons land nooit zijn uitgekomen boven het onvolprezen, eenigszins benepen genre der analytische détailbeschrijving van milieu, sfeer en stemming van het hollandsch binnenhuisje en deszelfs huwelijks- en gezinsleven.

Aan een werkje nu als dit van M. van Ebbenhorst Tengbergen - van Heyningen kan men intusschen ervaren, dat langzamerhand zelfs bij onze in dit opzicht zoo traditie-vaste vrouwelijke auteurs eene evolutie bezig is zich te voltrekken. Welke overigens, in

[pagina 310]
[p. 310]

het tweede decennium na den oorlog, geenszins te vroeg komt... Binnenhuiskunst - zeker, daartoe zijn ook deze, zeer genuanceerde, dramatische schetsen nog steeds te rekenen. Dezelfde problemen, ook, die onze romanschrijfsters sinds '80 plegen bezig te houden, de vraagstukken betreffende gezin, liefde, huwelijk, opvoeding en de vrijheid der vrouw, maken de kern uit van wat het voortreffelijk psychologisch inzicht dezer thans debuteerende auteur omvat. Ook de strijd tusschen twee generaties, twee werelden, behoort daartoe. De onoverbrugbare verschillen in geestesgesteldheid, zich veelal uitend in verruwing, decadentie en wancultuur aan den eenen kant, in fossiele behoudzucht en huichelarij aan den anderen.

Zoo zijn de gegevens dezelfde gebleven. De gezichtskring is niet verwijd tot wat eene speciaal hedendaagsche belangstelling sedert den wereldoorlog als vernieuwende kernvragen van dezen tijd naar voren bracht, waarbij het zwaartepunt zich van het individu naar eene collectiviteit verplaatste. Oppervlakkig gezien sluit dit boek zich dan ook geheel bij de geldende overlevering der Nederlandsche schrijfsters aan. En in zijn dramatischen vorm zet het den trant van Mijnssen's fijnzinnig werk voort.

Doch zie nu het onderscheid. De werkwijze van Mevrouw Tengbergen heeft den ouden stof vernieuwd. Het komt mij voor, dat het verschil tusschen het oeuvre van den oudere en dit debuut voornamelijk hierin is gelegen, dat het eerste eerder de verwikkelingen van gevoelens en gemoedsbewegingen, het laatste die van het karakter voor ons laat leven. Gelijk over het algemeen de belangstelling van onzen tijd zich van de vage psychische ‘atmosfeer’ meer tot de nuchtere psychische ‘feiten’ wendde. Milieuschildering en stemming, de neiging tot gedocumenteerd typeerende weergave, zijn in dit boek geheel weggevallen of op den achtergrond geraakt. Alle aandacht heeft zich samengetrokken op wat, in het psychologische tableau, van algemeen geldigen aard is. In de curieuze wetmatigheid van het menschelijke zieleleven belicht de schrijfster niet zoozeer hetgeen opmerkelijk of pittoresk, maar hetgeen blijvend is en universeel. Zij doet dit, - en juist hier toont zich haar groote aanleg en haar gevoeligheid voor den eigen tijd, - ongeacht de burgerlijk hollandsche karakters en situaties, de actueele familieproblemen, die het uitgangspunt zijn tot de behandelde conflicten.

Reeds hierom valt deze nieuwe verschijning in onze letteren met warmte te begroeten. Bovendien echter om de kundigheid, waarmede naar eene vereenvoudigde behandeling der gecompliceerde gegevens is gestreefd.

[pagina 311]
[p. 311]

De kortste schets, ‘Verantwoordelijkheid’, is uit een zuiver technisch oogpunt, wegens de geserreerdheid en knap beheerschte soberheid van den vorm, de strakheid en uitnemende nauwkeurigheid van den dialoog, in dit opzicht het meest te prijzen. Hier is op typische wijze duidelijk, hoedanig bij het ontstaan van een kunstwerk, door het ordenend ingrijpen van den creatieven geest, het menschelijk levensproces getransformeerd wordt. Ook waar dit voor den oppervlakkigen beschouwer onmerkbaar geschiedt, en de ondeskundige geen verschil bespeurt tusschen het afgebeelde en het voorbeeld. Dat dit gesprek van de tante en het nichtje, in zijne vluchtige, onnadrukkelijke overgangen en fijne nuance's, zoo volkomen natuurlijk en gewoon, zoo echt en waarachtig aandoet, is juist hieraan te danken, dat het van de natuur iets afwijkt. De werkelijkheid is er vereenvoudigd door het scheppend verbeelden. Van deze psychische gebeurtenis kwam de levende waarheid eerst tot waarlijk leven, doordien de schrijfster al het overtollige wegliet, besnoeide, verwerkte. Door eene ordening en groepeering, die licht en onnaspeurlijk blijven, behield zij alleen het wezenlijke. Zoozeer is intusschen deze transscriptie uit de realiteit met bescheiden en delicate hand geschied, dat men de kunstzinnige bemiddeling tusschen natuur en geest nauwelijks gevoelt, en waant met het leven zelf te maken te hebben.

Ik persoonlijk zou inmiddels in het algemeen deze echt hollandsche werkelijkheden, deze onheilige, verstikkende hollandsche familiemoraal, hoe scherp en talentrijk ze ook, zonder optimistische begoochelingen, zijn ontleed, minder mild-aanvaardend en onpartijdig willen uitgebeeld zien. Ik zou er het zure, wrange, schriele, het beklemmend enghartige meer in willen voelen. Het navrant ontbindende, zooals J. van Oudshoorn dat keer op keer op onovertroffen wijze gegeven heeft. Met den haat, die verwonde liefde is. Verhevigder, in tegelijk strenger en romantischer stijl. De tijd der objectiveerend onbewogen, puur documentaire ontleding is voorbij. En ik acht Mevrouw Tengbergen, die in haar wijze van samenvattende vormgeving telkens doet blijken, de louter realistische psychologie alreeds voor een belangrijk deel in zichzelf overwonnen te hebben, in staat, hare gaven in deze richting nog te ontplooien. Wel te verstaan: niet tot den koel en giftig ontluisterenden, of tot eene wreede mystiek van wanhoop geëxalteerden blik van een Van Oudshoorn of van de moderne Duitschers. Die is nu eenmaal vreemd aan haar aard en aanleg. Maar dan toch tot een feller, heviger, tot eene snellere, meer door affect gekleurde reactie op hetgeen zij van het leven ervaart. Aan kritische nauwlettendheid immers, en ook aan diepte, bij het onthullen

[pagina 312]
[p. 312]

der beweegredenen van het menschelijk karakter en gemoed, ontbreekt het haar niet.

Deze vier dramatische schetsen lijken mij wellicht beter bij lezing tot hun recht te komen, dan bij eene tooneeluitvoering. Eene ontwikkeling, als hierboven door mij geschetst, zou, behalve voor de letterkundige, ongetwijfeld ook voor de dramaturgische talenten der schrijfster nieuwe mogelijkheden openen.

Het is in dezen lijn, dien van de schets ‘Verantwoordelijkheid’, dat Mevrouw Tengbergen, naar onze overtuiging, verder moet doorgaan. Zij moet haar waarnemingen in nog gedrongener, simpeler trant, tot nog strenger vormgebondenheid gestyleerd, uiten. Zij moet concieser, samenvattender, korter worden, nog losser komen te staan van de volledige uitbeelding, en de onberekenbare, flitsende vaart der verbeelding minder schromen. Vooral moet zij zich hoeden voor een te ‘litterair’ mooien, onnatuurlijken gesprektrant, gelijk de lange uiteenzettingen in ‘De Leugen’ hier en daar behelzen.

Dan zal een strakker spanning, een moderner tempo, een verhevigd levensgevoel nieuwe kansen voor haar werk in het leven roepen. Zij kan in deze van de jongere Duitschers, vooral van de expressionisten, veel leeren. Deze zijn, nu de periode van hun experimenteele excessen alweer ver achter ons ligt, volgens de algemeen groeiende erkenning, alsook historisch gezien, een factor van blijvenden invloed geworden in den ontwikkelingsgang van het proza van na den oorlog.

Eene verwijzing naar het, reeds verouderde, expressionisme, zou ten opzichte van menig talentrijk jong auteur niet onbedenkelijk zijn. Want daar is het gevaar van gewildheid, van stuurlooze fantasie, van precieusheid en opzettelijke gekunsteldheid. Het gevaar van een extatisch opdrijven of verwringen der afmetingen en verhoudingen van de realiteit. Het gevaar van het vervallen in eene manier.

Ten aanzien van Mevrouw Tengbergen echter durven wij de verwijzing voor onze verantwoording te nemen. Al deze gevaren immers behoeft men niet te duchten bij iemand, uit wier werk een zoo gezond evenwicht spreekt, en eene zoo groote liefde, een zoo aangeboren eerbied voor het onmiddellijk zich afspiegelende leven.

Victor E. van Vriesland


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Victor E. van Vriesland

  • over M. van Ebbenhorst Tengbergen-van Heyningen