Deus Ex Machina. Jaargang 3
(1979)– [tijdschrift] Deus Ex Machina[p. 73] | |
Het zonnelied*Hoogste Heer der hemelen,
U zij eer, glorie en zegen
Boven iedere sterveling
zijt gij verheven
Lof zij U, Heer om al uw schepselen
vooral om zuster zon
die de dageraad voortbrengt en ons verlicht
Schitterend is de schoonheid van haar stralen
en teken van uw goddelijk licht
Lof zij U, Heer om zuster maan
en om de sterren die gij helder
en schoon in 't uitspansel hebt ontstoken
Lof zij U, mijn Heer om broeder wind
en om de lucht, de wolken
die de zachte of de woeste adem
van uw schepping vormen
Lof zij U, mijn Heer om broeder water
die zo dienstig is, nederig en tegelijk
zo kostbaar en zo zuiver is.
Lof zij U, mijn Heer om broeder vuur
wiens vlammen licht ontsteken in de nacht
Wat is hij schoon en blij en vurig vastberaden
Lof zij U, mijn Heer om onze moeder aarde
getooid met milde vruchten allerhande
om ons te voeden en te onderhouden
en met planten, bloemen in zovele kleuren
Lof prijs ik U, mijn Heer voor hen
die vergeven om uw liefde
en die lijden en beproeving dragen
Want de vrede van de Allerhoogste
zal hen verlichten en belonen
Lof prijs ik U, mijn Heer om onze zuster
dood die onontkoombaar is
Wee hen die in de zonde sterven
en gezegend zij die in uw heilige wil ontslapen
Want niet ten tweede male
zal de dood hen raken
Loof en prijs mijn Heer en wees Hem
dank en dienstbaarheid verschuldigd
in de grootste deemoed.
|
|