Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Deus Ex Machina. Jaargang 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 3
Afbeelding van Deus Ex Machina. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Deus Ex Machina. Jaargang 3

(1979)– [tijdschrift] Deus Ex Machina–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina LI 51/95]
[p. LI 51/95]

Het innerlijk behang

Brief van een jonge lezeres aan de redaktie van deus ex machina

Heren,

 

Als studente plastische kunsten (AHO is de formele benaming) moet ik een spreekbeurt maken over ‘kunst uit de omgeving’.

Daar ik sinds lang geabonneerd ben op jullie tijdschrift kwam de idee bij me op over jullie te spreken (over jullie persoonlijk werk en over het tijdschrift)

Zou ik van U nadere achtergrondinformatie mogen bekomen over de groep en over het tijdschrift?

 

getekend H.U.

 

Als antwoord stuurde de redaktiesekretaris de stichtingsbrieven van D.e.M. een folder ‘Wie en Wat is Deus ex Machinan; een folder met uittreksels van perskommentaren, een artikel verschenen in Kultuurleven juni '78, een brief ter hernieuwing van de abonnementen einde 19783 waarin nogmaals duidelijke stellingname blijkt.

Daarnaast verklaarde hij zich bereid op verdere vragen in te gaan of wezenlijke diskussiepunten te verhelderen.

 

Hierop kwam de volgende reaktie:

 

Mijnheer,

Hartelijk dank voor de informatie omtrent D.e.M. Ik denk wel dat ik de draad vastheb. Toch heb ik nog een paar vragen opgesteld. Misschien kunt U deze nog beantwoorden?

- Waar hebben jullie de naam van het blad vandaan gehaald?

 

- Hoe leerden jullie elkaar kennen?

 

- Waar laten jullie je door leiden bij het uitkiezen van de te publiceren werken? Onder welke kunstrichting klasseren jullie jezelf?

 

- Jullie zijn tegen de abstraktie in de schilderkunst, maar zogoed als een abstrakte schilder de mensen voor de zot houdt, doet een moderne dichter dat dan ook niet? Als er in bv. de soort gedichten die jullie schrijven gevoel zit (wat ik wel aanneem) kan er dan in een abstrakt schilderij dan ook geen bezieling zitten? Ik hou niet van abstrakt maar ik zou wel kunnen aannemen dat een schilder daar zijn gevoel heeft ingelegd. Misschien heb ik in verband met de abstrakte kunsten verkeerde conclusie uit jullie tekst getrokken. Hetzelfde voor muziek. Nu zijn er wel muzieksoorten die andere mensen niet graag horen maar waar wel degelijk be-

[pagina LI 52/96]
[p. LI 52/96]

zieling inzit. Het is dus hier geen kwestie van het voor de zot houden van mensen, denk ik. Ik geloof toch niet dat jullie het over smaak hebben, hé. Ge hebt het over kunst of geen kunst.

 

- Als jullie objektief gezien spreken over kunst of geen kunst, dan laten jullie toch nog jullie smaak meespreken? En als jullie subjektief willen zijn dan kan je toch niet spreken over kunst of geen kunst maar wel over smaak.

 

- Als het mogelijk is zou ik graag over een paar van jullie werken enige uitleg hebben: wat de bedoeling ervan is of welk gevoel je tot uiting hebt willen brengen. Ik zou dan de werken uit D.e.M. laten zien en er enige uitleg bij geven. Hieronder volgen de titels: (...)

 

Daar ik een hekel heb aan het voordragen ga ik van M. Bruynseraede geen gedichten voorlezen maar ik zal er wel enkele doorgeven in de klas.

 

Hartelijk dank bij voorbaat.

 

getekend H.U.

 

Antwoord van de redaktiesekretaris:

 

Waarde H.U.,

 

Ik zal trachten systematisch uw vragen/opmerkingen te beantwoorden:

 

- De naam Deus ex Machina hebben wij per eliminatie weerhouden uit een lijst van per brainstorm bekomen mogelijke titels. We hebben ons die avond wel goed geamuseerd want er kwamen allerhande vondsten uit te voorschijn. Uiteindelijk denk ik dat het begrip ‘Deus ex Machina’, dat de Romeinen deriveerden van het Griekse toneelspel en dat nu nog in onze taal betekenisvol gebruikt wordt, goed de bedoeling weergeeft van de Stichters, namelijk de afstand tot het goddelijke, het ideale zo klein mogelijk maken of, zoals Plato het in de ‘Dialogen’ zo mooi zegt:

 

‘Gekeerd naar de wijde zee van schoonheid die, in aanschouwing daarvan, vele schone en verheven woorden en gedachten in overvloeiende wijsbegeerte voortbrengt, totdat hij daar gesterkt en gerijpt dat ene inzicht verkrijgt van een schoonheid die indien gij ze eenmaal gezien hebt, U onvergelijkbaar zal toeschijnen met goud en kleren en met de schone knapen en jongelingen wier aanblik u nu in verrukking brengt. Wat moeten wij dan daarvan denken, als het iemand te beurt mocht vallen het schone zelf te zien, zuiver, rein, onvermengd, niet gebonden aan menselijk vlees en klever en veel sterfelijke tooi, maar als hij het goddelijke schone eenvormige vermocht te ontwaren? ’

 

De twijfel die bij het woord ‘goddelijk’ mocht oprijzen en die in onze gematigde en pluralistische dagen zo in zwang is, mag onaanzienlijk lijken en kan alleen maar voedsel verschaffen aan kleinzerige of kwaadwillige mensen die ons éénzijdig of hoogdravend zouden willen noemen, hetgeen we allerminst nastreven.

 

- Hoe leerden wij elkaar kennen? Het antwoord is daarop heel simpel: Marc Bruylants werkte op dezelfde firma als waar ik tewerkgesteld was. J.M. Legrand leerde ik kennen via een atelierbezoek en Wim Nimmegeers kende ik langs de literaire tijdschriften en persoonlijk kontakt bij artistieke manifestaties. Onze kennismaking en wederzijdse vriendschap ontstond veel vroeger dan de intentie tot de oprichting van een blad.

[pagina LI 53/97]
[p. LI 53/97]

- Waar laten wij ons door leiden bij het uitkiezen van onze bijdragen? Dat is een moeilijke. Misschien in de eerste plaats door het artistieke formaat. Wij zoeken talent, geen ijverige huisvlijt of hobbyisten. Daarvoor bestaan wel andere bladen. Anderzijds moet het menselijke wel sterk aan bod komen, Maar onder het menselijke benadrukken wij net meest het bezielde, het kreatieve verterende heilig vuur dat verder gaat dan het berekende, rationele. Wij zijn geen blad voor kunstwetenschap waar aan systematische ontleding wordt gedaan, Wij presenteren alleen de resultaten van de ontleding en vertrouwen in de rijping der ideeën veeleer op de intuïtie, het instinkt en het kreatieve vernuft dan op de droge, fantasieloze analyse. Onze sympatie gaat naar het mytische, de kracht en betekenis van onverkende diepten van de menselijke geest, de dromen, de symbolen, de oertaal. Wij houden niet van definities als ‘l'art pour l'art’ of ‘kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Wij willen een kunst die OPEN staat voor kommunikatie en die niet ontaardt in een soort estetisch-maniëristische alchemie waar het gewone volk’ te buiten wordt gelaten. Niets mag de kinderlijke ontroering verbergen en eruditie mag geen alibi zijn om zich te onttrekken aan de eenvoud en zich te verbergen achter een masker van gewichtigdoenerij. Bijgevolg moet kunst in onze ogen tegelijk briljant en toch spontaan-eenvoudig zijn, oorspronkelijk én toch natuurlijk. Niet gezocht en geforceerd.

 

- Onder welke kunstrichting wij ons klasseren?

Onder de levenden, d.w.z. onder de kategorie van de torenhanen die nu eens noordelijk en dan weer zuidelijk uitkijken. Wij willen het lot niet uitdagen noch de pas afsnijden. Wij behoren nu eenmaal tot de kategorie der ‘onvoltooiden’. Klasseren is een taak voor het Archief van Vlaams Kultuurleven en daar maken wij (vooralsnog) geen deel van uit. A propos, onder welke richting klasseert gij U?

 

- Omtrent wat wél en niet toegelaten is in de abstraktie en het pro of contra ervan.

 

Dat is een tema om een hele avond aan te besteden. Laten wij er als uitgangspunt voor aannemen dat kunst niet bestemd is om op een zolderkamer te blijven liggen. Dus is het duidelijk dat kunst moet SPREKEN. Dat spreken zien wij als het wekken van een gelijkgestemd gevoelen, als het vertolken van een gedachte die ook bij anderen leefdee Hoe dit gebeurt is in feite bijzaak als we maar vaststellen dat dit werkelijk gebeurt. Wij willen ons allerminst aan ‘vormvoorschriften’ te buiten gaan maar we willen ook niet goedkeuren wat in onze ogen tot verwarring en tot een dwaalspoor geleid heeft. Wij zijn het met Kandinsky niét eens dat het geen belang meer heeft WAT men gaat uitbeelden omdat de zin van iets alleen maar doorheen een bepaalde vorm tot ons kan komen. De verheerlijking van het vormloze als het hoogste ideaal heeft alras tot de konsekwente absurditeit geleid die het ‘witte vierkant op het witte vlak’ heet. Nu vraag ik U: wat voor gevoelens, wat voor gedachte roept een wit vierkant op een wit vlak bij U op? Geen enkele? Juist, dat was precies de bedoeling. Maar dààr trappen wij nu juist niet in. Onze wereld is er geen van het vormloze, van het ontmenselijkte. Wij leven niet IN de kosmos, het heelal, de ruimte, het eeuwige. Wij leven daar wel MEE maar we zijn en blijven stervelingen. En in die hoedanigheid kunnen wij geen aanspraak maken op het volmaakte. We kunnen er enkel naar streven.

[pagina LI 54/98]
[p. LI 54/98]

Om tot het wekken of het vertolken van de hoogste menselijke gevoelens te komen heeft men geen ON-menselijke middelen nodig.

Daarmee wil niet gezegd zijn dat het onmogelijk zou zijn op een abstrakte wijze iets artistieks mee te delen. Wij erkennen dat ook in de abstraktie een zekere vormgeving, een gevoelsuitdrukking niet onmogelijk is. Maar wij staan huiverig tegenover het charlantanisme dat zich hierrond ontwikkeld heeft, zowel in literatuur, plastische kunst als in muziek. Wij hebben gezegd, en herhalen het, dat onder de mom van breeddenkendheid (in naam van de progressiviteit) heelwat nietsdenkendheid schuilgaat maar puur snobisme dat al het ‘nieuwe om het nieuwe’ toejuicht maar dat zich geen zier om ontroering, om menselijkheid of om duurzaamheid gelegen laat. Deus ex Machina streeft in de grond maar één ding na: waarheid en waarachtigheid. Dat sluit niets of niemand uit, tenzij warhoofdigheid en warhoofden. Vergissingen zijn ook voor ons niet uitgesloten maar wat dat betreft kunnen wij ons troosten met de bedenking dat we de kunst niet beoefenen om de rijkdom of de roem.

 

- Over smaak gesproken.

 

Laat ons geen verwarring zaaien. Smaak heeft niets met kunst te maken. Smaak heeft wel iets met de BEOORDELING van kunst te maken. Het individu dat met kunst gekonfronteerd wordt is de eerste en effektieve waardemeter om uit te maken of kunst ‘overkomt’ of niet. Maar dit individu is inderdaad subjektief en kan zich vergissen. Daarom bestaat ook een demokratisch redaktiekomitee waar de verschillende gevormde redakteurs hun inbreng hebben en zich samen uitspreken over artistieke aangelegenheden. Als iets niet naar MIJN smaak is zal ik niet zeggen dat het geen kunst is. Kunst beoordelen gaat echter de smaak te boven. Echte kunst is altijd iets NIEUWS, iets ongeziens. Daar moet men aan wennen, daar is het gevaarlijk met iets als ‘smaak’ te schermen. Beter ware het van ‘intuïtie’ te spreken om niet met het hele technische arsenaal uit te pakken waarmee een dichter een andere dichter kan beoordelen of een schilder een andere schilder.

Dat wat nieuw is heeft bovendien nog een ander effekt: het boezemt angst in. En om deze angst te overwinnen lacht men ermee. Zo hebben wel geleerd in de kunstgeschiedenis dat de mensheid zichzelf onophoudelijk heeft uitgelachen. Terwijl datzelfde lachwekkende achteraf bleek pure waarheid, bittere ernst te zijn.

 

- Gedichten of plastische werken verklaren: wat is de bedoeling van dit of van dat?

 

Dat kàn maar dat willen wij niet. Er is een reden waarom we precies iets ZO en niet anders gezegd hebben. Wilt gij dat wij het SLECHTER zeggen? Dat is het intieme ontheiligen. Dat is zoveel of zo weinig als verklaren waarom men iemand liefheeft: het klinkt even armzalig en onvolkomen en kontrasteert even schril met de grootse onzegbare werkelijkheid als dat met kunst het geval zou zijn. Bovendien: waarom verklaren? ZEGGEN de genoemde kunstwerken U niets, dan ZIJN zij ook niets. Ik weet dat ge over deze uitspraak verbaasd zult staan maar ik heb er behoefte aan ze U mee te delen omdat ik weet dat men in de scholen de leerlingen het hoofd vol teorieën propt over de kunst zodanig dat: zij er helemaal door misvormd worden. Kinderen leren er dat dié plastieken zak of dat stuk touw met knopen in ‘kunst’ zijn, maar vraag hen eens WAAROM? Zij zullen het niet weten. En dat komt precies doordat het hen niet raakt. Zij leren hun lesje. Punt uit.

[pagina LI 55/99]
[p. LI 55/99]

Kunst kan men dus niet verklaren of begrijpen langs de weg van de rede als er niet gelijktijdig het gevoel door aangesproken wordt. Als men de rede wil dan moet men de wetenschap of de wijsbegeerte opzoeken, niet de kunst. Als men daarentegen de kunst aanvoelt dan zal de toeschouwer die kunst ook ‘meemaken’ en in die zin is elk gevoel uiterst individueel. Het kan de ander iets leren maar het kan niet algemeen ‘opgelegd’ worden. Wordt het wel opgelegd, dan is kunst te vergelijken met konserven, die eveneens opgelegd worden en wier levensproces als dusdanig kunstmatig verlengd wordt. Maar uit zichzelf zullen deze konserven nooit opbloeien, tot leven wekken. En dàt doet goede kunst juist wél.

 

- Gedichten niét voorlezen...

 

...is een grove zonde tegen de poëzie. Een onvervreemdbaar deel van de dichtkunst is juist de KLANK. Het is niet voldoende een tekst te lezen, men moet hem ook HOREN. Klanken zijn kleuren en kleren van een gedachte: ze moeten door de stem, de keel, de mond en het oor gevoeld worden. De mens is in eerste plaats een wezen van vlees en bloed. Het is maar VIA dit vlees en bloed dat zijn diepere ZIJN bereikt kan worden.

Ik stel mij voor dat deze spreekbeurt U met enige vrees vervult en dat gij er de nodige zekerheid en veiligheid voor opzoekt. Maar de konsekwentie zegt dat gij de tol voor uw belangstelling moet betalen, namelijk door uw mening in het openbaar te vertolken met de nodige welsprekendheid en met de onmisbare overtuigingskracht om anderen met uw ideeen te vervullen en om ze ervoor warm te maken.

 

Namens mijn vrienden mederedakteurs dank ik U voor uw energieke belangstelling voor ons blad en onze ideeën en wens ik U veel sukses en een niet aflatende belangstelling voor kunst die in uw leven een grote voldoening, verheffing en troost kan zijn.

 

De redaktiesekretaris



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken