Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Deus Ex Machina. Jaargang 5 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 5
Afbeelding van Deus Ex Machina. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Deus Ex Machina. Jaargang 5

(1981)– [tijdschrift] Deus Ex Machina–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina LI 45/83]
[p. LI 45/83]

Het innerlijk behang

Dien Avond en die Roze

Op vrijdag 20 februari 1981 was het weer zover. De tweede artiestenontmoetingsavond vond plaats in de Galerij Cell-Art, bij ons gulle gastheer Charel Van Hooydonck en diens dito echtgenote.

 

Verschenen op het appèl, de ons reeds bekende vrienden: Paul De Ryck, Marino Van de Weghe, Roeland en Hilde D'Haese, Gerard en Mia Cools en de komplete redaktie- en bestuursploeg van ons tijdschrift en de v.z.w., geflankeerd door de (rots) vaste medewerkers Gunther en Annie Aelbrecht en de gebroeders Frans en Karel Ooms, Aartsvaders van Deus ex Machina, de ‘Janssen en Janssens’ van onze groep.

 

We kregen ook enkele nieuwe gezichten te zien (nieuw! nieuw!): Ulrich Bouchard, Jan Colson, Edward Leibovitz, Jan Stroobants, Prosper Vanosmael, Alfons Seymus en Rogier Van Rooigem. We hebben die avond onze plannen besproken, de aktiviteiten van de groep buiten tijdschriftverband. Die aktiviteiten vormen een drieluik waarvan het eerste nu reeds verwezenlijkt is: de uitgave van de ‘Albumvan een Hartleider’ van J.M. Legrand, (zie afzonderlijk rondschrijven dat tegelijk met dit nummer verzonden werd) Het tweede luik zal bestaan uit de editie van een debuutbundel van de dichteres Marjan De Ryck. Verschijnt omstreeks juni 81.

Inzake omvang en belangrijkheid zal het ‘groot middenpaneel’ van onze drieluik gevormd worden door het EERSTE SALON VAN DEUS EX MACHINA. Een groepstentoonstelling met D.e. M.-kunstenaars, met daaraan verbonden een literaire avond met D.e.M.-dichters. Deze manifestatie zal plaatsvinden in het Kasteel van Schoten op 13, 14, 15, 21 en 22 november 1981, voor wat de tentoonstelling aangaat. De literaire avond is op 20 november vastgelegd. Meer details hierover verstrekken we in ons volgend nummer.

 

Tussen haakjes, nu we het hier over een drieluik hebben, moet ik even vermelden dat J.M. Legrand zopas een majestatisch drieluik heeft afgewerkt, waarvan hij het middenpaneel reeds geschilderd had, meer dan een jaar geleden, vóór zijn motor het begaf. Het zal ongetwijfeld te zien zijn op het Eerste Salon van Deus ex Machina. De titel van dit evenement klinkt wellicht wat pompeus en doet zelfs denken aan ‘Le Salon des Refusés’, maar de tentoonstelling zal alleszins GEEN ALLEDAAGS klusje worden.

[pagina LI 46/84]
[p. LI 46/84]

Van de dichters Francis De Preter, Alfons Seymus, Rogier Van Rooigem, Ulrich Bouchard, Prosper Vanosmael en ondergetekende kreeg het gehoor nog een keuze uit de jongste - soms magnifieke - gedichten voorgelezen. J.M. Legrand merkte op dat het spijtig was dat we zo'n mooie poëzie moesten degusteren in het gezelschap van zo'n walgelijke prentjes aan de muur; een gelegenheidstentoonstelling die niets te maken had met onze artiestenavond. Let wel, we gunnen heus wel iedereen zijn kunst - ‘il faut du tout pour faire un monde’ - maar we hopen dat die andere iedereenen ons ook ONZE kunst gunnen.

 

We zouden natuurlijk deze avond niet afronden zonder hem rijkelijk te overgieten met... geestrijke versterking. Of moet het geestelijk zijn? Met Roeland D'Haese hadden we het even over het bewuste en het onbewuste, en over de stemmen van het onbewuste in de kunst... We luisterden aandachtig, maar tevergeefs, naar de klopgeest in de Cell-Art. Ul rich Bouchard sprak mij over het realisme in de poëzie en de ‘grijpbaarheid’ of ‘verstaanbaarheid’ ervan. Ik begrijp het wel maar vraag me toch af wat nu wel en niet verstaanbaar is. Poëzie zal wel nooit verstaanbaar zijn voor iedereen. Een onderwerp om eens met Lu do Frateur over te keuvelen. Prosper Vanosmael had het over het ritme in de poëzie, dat zozeer teloor gegaan is of veronachtzaamd en dat enkel nog leeft bij de gratie van intuïtief-begaafde dichters zoals een Alfons Seymus. Dat was nu niet wat mij het sterkste opgevallen was in de gedichten van Fons. Hij gebruikt soms beelden die zo prangend zijn dat zij klinken als een kanonschot. Keihard, hoor.

Diezelfde Fons sprak ons over zijn onvervaardheid; hoe hij zich in het leven stort met een gevoel van ‘sla-maar-ik-voel-toch-niets’. We kennen dat gevoel dat op gevoelloosheid lijkt maar eigenlijk wijst op de beperking van de zelfprojektie. Hij vertelde hoe hij op een torenhoge stelling de meest halsbrekende toeren uithaalde, waarvoor geen enkele van zijn makkers te vinden was. En hoe hij, voor een weddenschap, van een hoogte van 8 meter naar beneden sprong en zich liet vallen in een vrachtwagen met zand. Het lijkt wel op een droom, maar ja, daar zijn wij dan ook dichters voor. Om van dromen realiteit te maken.

 

Pros liet met zijn vuisten op de toog het ritme klinken in de kelder en de Scotch-glazen dansen. Het was mooi.

 

Er zijn die avond met Charel, Marino, Paul, Roeland en Jan nog tentoonstelling splann en besproken. De expositie-virus heeft onze plastischen aangestoken, zou je zeggen. En dan hebben we het nog niet gehad over ‘onzen Bruylants’ die zo massief achter de tapkast stond als de tapkastzelf maar die tegelijk zo levend was als de tapkast dood en zo dorstig aan de wittekes zat als het meubel droog was.

Enfin beste lezer (es), hoe moet ik U weergeven wat er op zo'n avond allemaal gebeurt? Versta me niet verkeerd, niet alles kan over iedereen geschreven worden en het weinige gezegde kan ook nog zo rap misbegrepen worden. Zodoende... zoekt U het maar uit, ik heb mijn best gedaan om U een glimp van de avond en van de sfeer te laten opvangen. M.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken