Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Jaargang 1 (1855)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Jaargang 1
Afbeelding van Dietsche Warande. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.85 MB)

Scans (36.50 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Jaargang 1

(1855)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Van dat niemen en can ghedoen hi en es begrepen.
Medegedeeld door Jhr Mr Ph. Blommaert.Ga naar voetnoot*

 
Als ic peinse ende visere,Ga naar voetnootV. 1
 
Ende in mi selven ymaginere
 
Hoe dese onledeghe werelt scaet,
 
Ende met wat boerden si omme gaet,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Soe duncket mi recht ene pine
 
In dese werelt aldus te sine;
 
Want ga ic ghestadechlijc ter kerken,
 
Het sijn liede die 't in quade merken,
 
Ende segghen ic ben een popelaert.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Late ic 't oec, men seght ter vaert
 
Dat ic ben argher dan een hont.
 
Spreke ic te vele t'enegher stont,
 
Men seght dat ic wel clappen can;
 
Spreke ic men dan een ander man,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Men seght van mi al omme entomme
 
Dat ic ga swighen als een stomme.
 
Drage ic mine wapen aen mijn siden,
 
Men seghet dat ic wille vechten ende striden;
 
Latic se t'huus soe hetic blode,
20[regelnummer]
Ende men seghet dat ic vechte node.
 
Willic alle mijn ande wreken,Ga naar voetnoot21
 
Soe comen mijn vriende mi verspreken,
 
Ende segghen het es mi scande ende lachter;Ga naar voetnoot23
[pagina 135]
[p. 135]
 
Verdraghe ic wel, men stect mi achter.
25[regelnummer]
Ga ic vele in die taverne,
 
Soe raden's mi vele liede t'ontberne,
 
Ende segghen, ic en saelt connen verweren
 
Ic en sal dat mijn te mael verteren,
 
Ende in 't leste varen in die helle;
30[regelnummer]
Late ic, soe en ben ic gheen gheselle.
 
Etic wel veel, soe ben ic glot,Ga naar voetnootV. 31
 
Etic luttel, soe hetic sot,
 
Ende segghen die liede ic sal bederven,
 
Ende van groten honger sterven.
35[regelnummer]
Hantere ic gherne dobbelspel,
 
Men seghet ic en vare nemmermeer wel.
 
Late ic, soe seghet men dan
 
Dat ic soe vele niet en can.
 
Ga ic vele omme met wiven,
40[regelnummer]
Men seghet ic sal een putier bliven.
 
Late ic 't oec, men doet ghewach
 
Dat ic met vrouwen niet sijn en mach.
 
Gheve ic mine aelmoesenen den armen,
 
Ende ic my hens late ontfarmen;Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Men seghet ic doe 't doer die werelt ere.
 
Late ic 't oec, soe seghet men sere
 
Dat ic op die arme liede greinsen,
 
Ende luttel op mijn ziele peinsen.
 
Ga ic vele achter landeGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Om feesten te siene menegherhande,
 
Men seghet dat ic ijdelheit soeke.
 
Latic ende ic's niet en roeke,Ga naar voetnoot52
 
Men seghet dat ic een lollaert si.Ga naar voetnoot53
 
Siet men goede neringhe ane mi,
55[regelnummer]
Men seghet dat ic met perseme winne.Ga naar voetnoot55
 
Siet men dat ic ledich rinne,Ga naar voetnoot56
 
Men vraghet wanen dat comen mach
[pagina 136]
[p. 136]
 
Dat ic vertere nacht ende dach.
 
 
 
Over mijn eers moet men mi slepen,Ga naar voetnootV. 59
60[regelnummer]
Weet ic wat doen, ic en ben begrepen.Ga naar voetnoot60
 
Des willic voert meer swigen stille,Ga naar voetnoot61
 
Ende laten elken doen sinen wille.
 
God late mi alsoe gheleven
 
Dat ic hem ene saleghe ziele moet geven.
Uit een handschrift der XIVe Eeuw van wijlen den Heer Van Hulthem, Nr 192; thans ter Koninklijke Bibliotheek te Brussel.

Dat thema van ‘die aan den weg timmert lijdt veel berechts’ leeft ook nog op de tong des volks voort in een mechelsch (ongedrukt?) liedeken van de vorige Eeuw, dat aanvangt:

 
‘Als ik de menschen zien,
 
Ik vind er geen tien
 
Vry zonder gebreken:
 
Princ'pael waer ik moet gaen
 
Of moet blyven staen,
 
Ik hoor het still'kens aen.
 
't Is onder de jonkheyd,
 
Waer men mint of vryt
 
Dat zy overal klappen:
 
Zoo dat men in dees tyd
 
Overal wordt benyd
 
Waer men mint of vryt.
 
 
 
Vindt men eenen jong-man,
 
Leeft zoo stil hy kan
 
Om zyn geld te sparen,
 
Aenstonds zyn er dry vier
 
Zeggen met getier:
 
En hy heeft geen plaisir.
 
Zy zeggen om het meest
 
't Is 'nen stommen beest,
 
Hy zal 't in 't graf niet dragen;
 
Dan zeggen der weêr dry:
 
Sterft die stomme pry
 
Hy heeft niet meer als wy.
 
 
 
Ziet men een stille maegd,
 
Die haer eerbaer draegt
 
Weerd te zijn geprezen,
 
Die 's (zoo men zeggen zoû)
 
Voor haer eer getrouw
 
Maer om te worden vrouw;
 
Men spreekt op eer en faem
 
Waters die stil staen
 
Die hebben diepe gronden,
 
Men zegt er aenstonds van:
 
Zy leeft zonder man -
 
Zy geenen krygen kan.’

en zoo gaat het nog vele koepletten door.

 

Aant. v.d.R.

voetnoot*
Hoofd: Van - dat niemant [iets] kan doen, of hij wordt gegispt.
voetnootV. 1
Visere, visieren, denken, overleggen.
voetnoot4
Boerden, jok, spotterny; hier in den zin van beuzelingen.
voetnoot9
Popelaert, popeler, schijnheilige, in 't fr. papelard.
voetnoot14
Men, minder.
voetnoot21
Ande, geleden onrecht, beleediging.
voetnoot23
Lachter, kwaad.
voetnootV. 31
Glot, gulzig; verwant met het Keltisch glout, waarvan het fr. glouton.
voetnoot44
Ende ic my hens late ontfarmen, Ende ic my hunner late ontfermen.
voetnoot49
Achter lande, door het land.
voetnoot52
Ende ic's niet en roeke, En ik daarop niet en achte.
voetnoot53
Lollaert, kwezelaer; by Kiliaen Lollaerd, lollebroeder, lollardus, Alexianus monachus.
voetnoot55
Persem, persseme, woeker.
voetnoot56
Rinne, loop.
voetnootV. 59
Men moge mij o.m.e.s., als ik weet wat te doen zonder berispt te worden.
voetnoot60
Men moge mij o.m.e.s., als ik weet wat te doen zonder berispt te worden.
voetnoot61
Voert meer, voortaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken