Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.80 MB)

Scans (34.24 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6

(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 444]
[p. 444]

Bouwkunst.
Hoe men oude historische bouwdeelen kan levend houden,
door A.H.

AAN den westelijken hoek van het Rijksmuseum is een gebouw verrezen, dat door zijne eigenaardige omtrekken, door zijn schilderachtig traptorentje met gebeitelden omgang, door zijn kleurig uiterlijk eindelijk, den voorbijganger onwillekeurig even staande houdt

Met de fraaie bestuurderswoning, de teekenschool, de zandsteenen pomp uit Veere en de beide oude poorten, helpt het de groep kleinere werken voltooien, waarmede de bouwmeester van ons Rijksmuseum langzamerhand de tuinzijde zoo geestig stoffeert.

Dit gebouwtje geeft in- en uitwendig eene openbare les in de Nederlandsche kunstgeschiedenis, want het is grootendeels samengesteld uit brokstukken van merkwaardige gebouwen, die door slooping of verbouwing beschikbaar kwamen.

Het is bestemd om weldra deel uit te maken van het Nederlandsch Museum in het hoofdgebouw, waarmede het door eene nog niet voltooide overdekte en afgesloten galerij

[pagina 445]
[p. 445]

verbonden zal worden. Dat museum in het Museum bleek immers weldra meer ruimte te behoeven dan men had durven verwachten zoodat nu reeds een aantal voorwerpen op plaatsing wacht. Maar nu komt in de groote en kleine zalen van dit bijgebouw weer ongeveer vijfhonderd vierkante meters grondvlakte beschikbaar.

De eerste verdieping en de zooeven genoemde verbindingsgalerij bieden ruimschoots muurvlakte aan tot het ten toon stellen van hedendaagsche schilderijen, aan het Rijk behoorende en thans verspreid over verschillende zalen ten westen van de Rembrandt-zaal. Voor de meesterstukken der zestiende en zeventiende eeuw komt daardoor meer ruimte beschikbaar, zoodat zij alsdan naar den eisch geplaatst kunnen worden.

Beschouwen wij thans het gebouw eens van naderbij, dan vinden we achtereenvolgens: aan den oostelijken gevel vijf boogstellingen, afkomstig van de verdieping gelijkstraats van het Prinsenhof (later Militaire Academie) te Breda.

De bouw hiervan is begonnen door Hendrik van Nassau in 1536, voortgezet door zijn zoon Reinier van Nassau, prins van Oranje en voltooid in de XVIIe eeuw.

Tusschen de zes kolommen van de Dorische orde, met verhoogd entablement, rustende op kraagsteenen, zijn twee ingangen met rondboog-arkaden geplaatst tusschen een hoofdgestel van de Ionische orde; de zuilen springen driekwart voor; de frontons zijn doorbroken door een vierkant bovenlicht dat met een fronton van kleinere afmeting bekroond is. Zeer eigenaardig doet deze kroonlijst dienst als sluitsteen van den ontlastingsboog, dien hij in het midden doorbreekt of afsluit.

De drie andere bogen worden ingenomen door steenen kruisramen, die vroeger met houten luiken aan de buitenzijde voorzien waren.

[pagina 446]
[p. 446]

De kroonlijst is versierd met Romeinsche strijdteekens, koppen van offerdieren, lanzen, trommen, vlaggen en bloemslingers. Daarboven zijn in vijf boogvelden met pilasters van de Ionische orde, vijf wapensteenen ingemetseld. De opschriften daarbij in den 2n en 5n boog aanwezig luiden:

a illustratie
Is de eerste steen gelegt door
Arnout Noël zoon van Aron Noël
en
Sara Margareta Meerhout
Neef van
François Meerhout.
b illustratie
Is de eerste steen gelegt door
Pieter Jacob Bert, zoon van Jan Antony Bert
en
Catharina Susanna de Famars
Neef van
Jan Frans de Famars.

De wapens duiden de familiën aan van- en stellen voor:

a.Een halve maan omgeven door 3 eikels, waaronder: François Meerhout.
b.Drie schuin, boven elkaar geplaatste pijlen, waaronder: Willem Pyll.
c.Een varken doorsteken met een degen, waaronder: Welpherd Hendrik Drinkveld.
d.4 kwartieren waarvan 2 met dub. adelaar en 2 met lelies, waaronder: Jan Frans de Famars.
e.Wapen met jaartal 1686.

 

De kroon- of gootlijst, die dezen gevelmuur afdekt, rust op fraai gebeeldhouwde kraagstukken afkomstig van het Haarlemsche raadhuis.

Ten zuidoosten is het poortje aangebracht, dat gediend

[pagina 447]
[p. 447]

heeft tot ingang van het gymnasium te Leiden uit de eerste helft van de XVIIe eeuw; het bestaat uit pilasters, waarop een hoofdgestel rust, waarvan de fries is samensteld uit in witten steen gebeeldhouwde kopjes en mozaïek van baksteenen, die, in sierlijke sterren en cirkels aan elkander verbonden, de ruimte tusschen den hoofdbalk (architraaf) en kroonlijst vullen.

Tusschen het fronton prijkt een borstbeeld van Minerva, in de handen een schild en speer houdende, met het onderschrlft (in Latijnsche letters) tvta est aegide pallas, terwijl boven de twee buitenste pilastres de wapens van Leiden, twee gekruiste sleutels, met leeuwen als wapenhouders zijn geplaatst.

In dezen gevel komen nog voor: gevelsteenen voorstellende den Nederlandschen leeuw met pijlbundel en zwaard, waaronder: Eendracht verwint; verder vijf leeuwenkoppen en drie kartels met de jaartallen 1609, 1613, 1621. De eerste gevel aan de zuidzijde vertoont gedeelten van het Huygenshuis te 's-Gravenhage uit de XVIIIe eeuw met pilasters, bogen van witten steen, versierd met beeldhouwwerk, twee beelden, vrouwenfiguren, op voetstukken voorstellende: de tuinbouw en de oogst (Pomona), welke de vestibule versierden.

De kartels zijn afkomstig van een Amsterdamsch huis. Boven, iets lager dan de kroonlijst, zijn vier bloemslingers ingemetseld, afkomstig van 't, in het jaar 1876, afgebroken Werk- of Gildenhuis te Delft.

Het beeldhouwwerk is kernachtig uitgevoerd en drukt duidelijk uit wat men heeft willen aantoonen, namelijk, dat het gebouw gewijd was aan de ambachten en neringen.

Onder de kroonlijst zijn vier leeuwenkoppen verwerkt, afkomstig van Amsterdamsche huizen uit de XVIIe eeuw. Den hoek omslaande, komt men naar de

[pagina 448]
[p. 448]

westzijde voor eene poort uit de XVIIe eeuw, afkomstig van het voormalig zeekantoor te Rotterdam. Zij bestaat uit een rondboog, rustende op imposten gesloten met een sluitsteen.

De pilasters zijn gegroefd, de kapiteelen neigen tot de Dorische orde. Het hoofdgestel met fries, waarin twee triglyphen, heeft een kroonlijst en fronton, die in het midden doorbroken is, om plaats te maken voor een groot kartel, bekroond door een bol.

In de hoeken boven den boog zijn een paar geniussen met lauwerkrans en palmtakken gebeeldhouwd.

Op het schild van het kartel ziet men twee over elkander gekruiste ankers in den vorm van een St-Andrieskruis, met de letter P in drie hoeken herhaald. = pugno. pro. patria. In het midden van den gevel, boven deze poort, een gevelsteen met het Amsterdamsche wapen en keizerskroon, waaronder het opschrift: treef-fe-neerhuis, en daarnaast twee spreukbanden met het woord Anno en het jaartal 1665.

De geveltop is van een XVIIIe eeuwsch huis, afgebroken in 1880, op de Prinsengracht alhier. De eerste en tweede verdieping van den thans volgenden gevel is opgebouwd met brokstukken van huizen uit de XVIIe eeuw. Dergelijke huizen vindt men nog aan den Binnen-Amstel hoek Halvemaansteeg en in de Beursstraat.

De hoekgevel, waarvoor wij ons thans bevinden, maakt deel uit van de in 1887 te Franeker gesloopte Stins, vroeger bewoond en gebouwd door de familie Ochinga en later eigendom van de dames Telting, die het gebouw hebben geschonken voor het inrichten van een weeshuis. Het werd opgetrokken in de eerste helft van de XVIe eeuw.

De westelijke gevel, waarvan een kruisraam en de beide friezen afkomstig zijn van dit gebouw te Franeker,

[pagina 449]
[p. 449]

vertoont aan den zuidwestelijken hoek een fragment van een huis aan het Damrak, in sierlijken Renaissance-stijl uit de helft van de XVIe eeuw. De pilasters, lijstwerk en ornement zijn van zeer edele opvatting en fraai uitgevoerd.

In de gemetselde friezen bevinden zich: mannen-, vrouwen- en leeuwenkoppen, benevens boven: een steen met het jaarcijfer 1558 en beneden: de voorstelling van Lot en zijne dochters. Verder zijn in den gevel geplaatst: het wapen van Amsterdam met de keizerskroon, met twee leeuwen als schildhouders. Verder twee spreukbanden met het woord Anno en het jaartal 1672, een gevelsteen waarop een vrouwenfiguur met anker waarbij de woorden: ‘Dit is in de Hoop,’ met jaartal 1619 en daaronder een kartel met het jaartal 1620. Verder om den hoek vertoont zich de noordelijke gevel van de Stins te Franeker, waar de karakteristieke traptoren met zijn echt huiselijk poortje en sierlijken omgang, met schilderachtigen kleinen traptoren, zich recht gezellig bij aansluit.

Merkwaardig en zeldzaam zijn de kruisramen der verdieping gelijkvloers die, in plaats van zooals men gewoonlijk aantreft terugspringende profielen vertoonen, hier zoowel de stijlen als de onder- en bovendorpels, evenals het kalf of dwarsbalk vóór het gevelvlak spingende profielen hebben.

De raamvleugels onder den dwarsbalk waren met houten luiken, de bovenlichten met glas en lood en ijzeren traliewerk voorzien.

In dit gedeelte van het gebouw vindt men eenige gevelsteenen, voorstellende:

a.Legerkamp met drie soldaten, één met vaandel, de ander met haakbus gewapend; de derde ligt stervende op den grond. De achtergrond is vol legertenten. Hier-

[pagina 450]
[p. 450]

boven een kartel met het jaartal 1587, afkomstig vanhet soldatengasthuis alhier;
b.een gevelsteen, waarop een gans met het jaartal 1598;
c.drie bloem- en vruchtenslingers:
d.een gevelsteen, waarop: een hand met mes op wetsteen waaronder: De Wetsteen en jaartal 1728;
e.een gevelsteen met molensteen en aan beide zijden steenen met Anno 1650.

Voor vrienden en beoefenaars onzer kunstgeschiedenis valt hier dus menig merkwaardig overblijfsel van vroegeren kunstsmaak te aanschouwen; en de gevelvlakken zijn niet zoo overladen of er kunnen in verloop van tijd nog andere brokstukken ingemetseld worden.

Door dit bescheiden werk, bescheiden voor een oorspronkelijk kunstenaar als de bouwmeester van ons schoone museum, heeft dr. Cuypers de vaderlandsche kunst opnieuw aan zich verplicht.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken